24 december 2011

Eindelijk weer een 'loopje'

Het was al weer even geleden dat ik een 'loopje' deed. Sowieso was de laatste twee jaar het hardlopen wat op de achtergrond geraakt en had ik wedstrijdjes/prestatieloopjes waar ik me zelfs al voor had ingeschreven aan mij voorbij laten gaan. Daar zijn goede redenen voor; gelukkig staat het er nu beter voor. Dus nadat ik in oktober weer de loopschoenen wat vaker aantrok werd het tijd om een doelt te bepalen. De 10 EM (Engelse Mijl) was me goed bevallen; net lang genoeg voor een duurlooptempo en niet te lang om helemaal stuk te gaan zoals op een halve marathon.

Ondertussen wasik erachter gekomen dat Bart, die van school en voetbalclub ken, ook hardliep en zo'n beetje hetzelfde tempo heeft. Hij had ook wel zin in ene wedstrijdje. Had ie nog nooit gedaan, maar leek hem wel wat. Ik voorspelde hem dat hij hij dan harder zou gaan dan hij voor mogelijk hield. Het werd Barendrecht, bij CAVEnergie, zondag 18 december. Niet geheel onlogisch de Kerstloop. Het is het soort wedstrijdjes waar in van houd. Niet druk, een gemoedelijke sfeer, goed georganiseerd en die acht euro inschrijfgeld volledig waard omdat je weet dat het volledig in de clubkas belandt van zo'n vereniging. De heenreis was gezellig, al keuvelend/bijpratend waren we ruim op tijd en konden we ons gemak sfeer proeven, inlopen en wat rekken strekken. De loop zelf ging prima. We startten redelijk achteraan op de atletiekbaan en tijdens het eerste volle rondje daar was het laveren om vooruit te komen. Nu weet ik weer waarom ik graag wat verder naar voren start. De eerste km gin in 4.58 en de volgende in 4.40. Gelijk al een fikse hartslag, maar de benen waren goed. Het idee was om alle kilometers net onder de 5.00/km te lopen en tegen het eind te versnellen. Dan kwam je op een tijd van onder de 1.20. Nog een stuk van mijn PR van 1.13.01, maar ik was nu eenmaal minder getraind. Dat lukte heel goed: alles ging tot 8 km in 4/45-4.50/km (5 km tijd 24.20), maar daarna kreeg je een viaduct en kroop het naar de 5.00/km. Bart liep voortdurend op een kleine 100 meter achter me, eigen tempo en het zag er goed uit.

Na km 10 (in ca 48.50)kreeg je een stuk wind tegen en dat was werken. Daarna kwam ik in een mooie cadans. Hartslag 175 maar nog steeds niet tot het gaatje. Op een dijkje kon ik een stuk van 2 km nog iets versnellen en de laatste 2 km was het spoorviaduct nog een lastig bultje. Wat hielp was dat ik degene voor me, waar de afstand telkens 150 m was, ineens bijhaalde en via een eindsprint achter me kon laten. Ik kwam binnen op 1.17.50 met een nettotijd van 1.17.30 oid. Prima gedaan dus. Even later kwam Bart aanrennen:
Een prima debuut; 1.19.30. Daar kan nog wel wat vanaf; hij kwam nogal fris over de meet. Tevreden keerden we naar huis en won Feyenoord ook nog eens van FC Twente met 3-2. Voor de liefhebbers, de statistieken:

25 september 2011

De verschillende kanten van de Ventoux

Drie sterren geeft de Michelkaart aan de Mont Ventoux. De Reis Waard. Voor geen één berg is dat zo waar als voor deze. Ook wij gingen dit jaar weer overstag. Bijna 1200 km heen en ook weer terug om naar die 1900 meter hoogte te klimmen. En we waren echt niet de enigen; op een gemiddelde zaterdagmiddag in september was het aardig druk. De magie van de Ventoux is al zo vaak beschreven, daar waag ik me niet meer aan. Voor mijn broer en mij had de Ventoux dit jaar ook een extra betekenis. Een symbool voor grote uitdagingen die je aan wilt gaan en die veel van je vergen en waar je gaandeweg de rit maar ziet hoe het gaat.

We besloten na ons wederom riante ontbijt (niet echt, maar het uitzicht en het fijne terras van het hotel vergoedt veel) met de auto naar Malaucène te gaan. Dat zou ons na de beklimmingen een slotrit van 20 km besparen. Diezelfde 20 km infietsen moesten we nu wel missen. Tamelijk vers dus de 'andere' kant aangegaan. Het was even pruttelen; koffie, sanitaire stop, bidons, GPS-signaal opvangen, maar klokslag 10.00 uur was het zover. We reden weg. De eerste twee kilometer nog samen, maar als snel haakte mijn broer af. In een heerlijk tempo, hartslag rond de 150 de eerste tien kilometer gereden. Die zijn eigenlijk gewoon een 'normale' col. Regelmatig schoof ik tergend langzaam langs andere fietsers, op deze snelheden vlieg je niet echt langs je medefietsers. Het gaf gelegenheid tot een een kort gesprekje, een vriendelijke groet en ook een gevoel van kameraadschap: wij rijden allemaal hier op deze berg. Na de eerste tien kilometer is het wel gedaan met de pret. Gelukkig staat het langs de kant: de stijgingspercentages voor de komende kilometer. Elf, twaalf, tien, elf. Dit zijn de zwaarste kilometers hier en zijn ook de kilometers van het fameuze daalstuk waar je moeiteloos de 80 km/h haalt.

Ik kwam het goed door; op mijn lichtste verzet en nog soepel draaiend. Bij Mont Serein, het Chalet Reynard van deze kant, even een kort stuk om op adem te komen en dan de laatste ruk naar de top. Het was wel kil geworden; even druppelde het zelfs en het was niet warmer dan vijftien graden. In de laatste kilometer kon ik nog opschakelen en versnellen. De 1.55 was een tijd waar ik uitstekend mee kon leven, beter dan met de gekte en kermis op de top. Ik besloot een klein stukje terug te dalen en daar op mijn broer te wachten. Die kwam na een kwartier en had eveneens heerlijk gereden, niet te gek, maar toch ruim twee uur op groot vermogen.

Het was fris, ondanks de zon die regelmatig doorkwam, en we besloten snel te gaan dalen. Ook hier weer hoge snelheden, vooral het Bos is echt gevaarlijk, met soms slecht liggende bochten en dwaze motoren en automobilisten die de 'ideale lijn' kiezen. Gelukkig was het rond de velden van Bédoin provençaals warm geworden. De tussenstop in Bédoin werd dus een aangename aangelegenheid, met salade en pasta op een goed terras. En ruim de tijd genomen om bij te komen en krachten op te doen voor de laatste krachtproef van vandaag en voor mij ook het wielerseizoen.


Over de terugweg: dit was echt een weg terug. Zelf merkte ik dat de fietsvaardigheden er wel waren om door te knallen, maar het hoofd er echt anders over dacht. Als een echte toerist tot St Estève en in het bos al snel van de fiets om even bij te komen. Al die keren dat ik hier reed en wilde afstappen, en het niet deed. Vandaag dus wel. Een kilometer of vier verderop nog een keer en bij Chalet Reynard besloot ik op mijn broer te wachten en hem te fourageren met verse blikjes cola. Intussen fietste in in een soort jojo achtervolging op een stel landgenoten die er net zo relaxed in stonden. Langzaam maar zeker trok de hemel boven de Ventoux dicht: dat zou nog een kille zaak gaan worden. De laatste zes kilometer waren voor mijn broer de gelegenheid om eens helemaal volle bak te gaan en het uiterste te vragen van zichzelf. Ik bleef in de modus van het bos en door de riante pauze had ik voldoende krachten om ontspannen naar de top te gaan. Verschillende kanten van dezelfde top dus. Het was bijzonder onaangenaam op de top dus ik ritste mijn shirt dicht, liet het fotowerk en terugblikwerk voor wat het was en daalde voor mijn broer uit naar ons vertrekpunt. Heerlijke afdaling toch, zeker met zo weinig verkeer en een goed gevoel over deze dag.

Eenmaal veilig in Malaucène was er ruimte voor emoties en bespiegelingen. De Ventoux als metafoor voor onze intensieve levens. En de intense tevredenheid dit samen gedaan te hebben, terwijl er wel driehonderd redenen waren om niet te gaan. De gegevens van de dag.

19 september 2011

Over Perty op weg naar de Ventoux


Het was 1989. Mijn broer Doesbrand en ik fietsen ons een dikke week wezenloos in de Vercors en de Alpen. We studeerden nog, hadden de tijd aan ons en hadden nog geen kinderen. We maakten een een uitstapje naar de Mont Ventoux die we 'op-af-op-af' reden. Een lichtste verzet van 42x26, nog geen wielershirt en geen benul van hartslag(meters). Net 23 jaar was ik, op de helft van mijn leven tot nu. Het duurde 22 jaar alvorens mijn broer en ik weer samen een paar dagen in de bergen gingen fietsen. Een dik boek vol gebeurtenissen en ervaringen schreven we vol; elk voor zich en samen. Al die tijd wisten we dat we samen weer zouden rijden, als goede broers. Llicht spelend met rivaliteit, maar onvoorwaardelijk loyaal aan elkaar. Het was hard werken om de plannen, gemaakt in het voorjaar, ook daadwerkelijk uit te voeren, maar de afgelopen vijf dagen kwam het er dan van. Veel getraind hadden we niet; zelf stond ik op een goede 1500 km en de laatste weken een flink aantal hometrainersessies op de sportscool, waarin ik het Ventouxgevoel probeerde te simuleren.

In twee dagen heen gereden; een avondje naar Metz en de volgende dag naar het hotel dat net onder de col de Propiac lag. Schitterend uitzicht op de Ventoux en een onvoorstelbaar prachtige nazomer met blauwe luchten, aangename temperaturen en zalige provencaalse geuren. En vroeg genoeg aan voor een eerste tochtje van 55 km en 750 hm. We waren helemaal weer terug in het vakantiegevoel. De eerste grote tocht was over de onbekende, maar niet minder fraaie col de Perty. Via lange slingers die een milde 6% stijging verzorgden bereikten we de top op 1360 meter met een magistraal uitzicht over de Alpen van de Hoge Provence (zie foto). Het ging bijzonder makkelijk, ik reed nog op de stress en adrealine die ik van huis had meegenomen. De ervaring leert dat na een paar dagen dit afneemt en daarmee ook de hartslag een slag of vijftien lager komt te liggen.

Na nog een tussencolletje (St Jean, 1158 m), waarin Doesbrand even de beentjes testte aan het begin, probeerden we in Sederon wat te eten maar dat viel niet mee (restaurant was er klaar mee, winkels dicht). Dan maar op de repen, gelletjes en de vetreserves naar huis. Een goede training van 120 km en 1750 hm. De volgende dag een stapje zwaarder. De Ventoux van de makkelijke kant, dus uit Sault. Eerst een licht stijgende aanloop door de vallei van de Toulourenc. Daarna een mild klimmetje naar Sault, waar we niet de enige fietsers waren. Wie de Ventoux wil fietsen maakt hier de grootste kans. De eerste 5 km klimt het nauwelijks, dan 10 km redelijk en de laatste 5 km is weer van weinig betekenis. Je bereikt Chalet Reynard op je gemak. Daar hebben we gepauzeerd en heel ontspannen de laatste kilometers naar de top van de Ventoux gereden. Waar het een gekkenhuis was; de zoveelste liefdagheidstocht tegen ernstige ziektes, en het gebruikelijke autotoeristenverkeer. Gelukkig konden we snel dalen. Ergens staat in mijn statistieken dat ik 89,6 km/h heb gehaald, maar de 84 km uur klopt zeker. Goed dat het thuisfront dat niet heeft gezien, maar het is eigenlijk één van de meest gemakkelijke afdalingen die er zijn. Kortom: drie dagen fietsen ter voorbereiding van het echte doel: de Ventoux van beide kanten. Daarover later meer

23 februari 2011

Mont Ventouxervaring in Salland



Na weer een flinke periode van rust voor de Gios -en mijzelf- is het wielerseizoen weer begonnen. Dat was nodig. Eerst werd ik in september geveld door een nekhernia en de daaruit volgende gedwongen sportpauze deed de kilo's eraan vliegen. Tweemaal per week spinnen en regelmatig fitness hielpen maar matig, zeker gezien de feestdagen en de stressvolle omstandigheden thuis. Daarom was het fijn dat ik in januari weer kon gaan hardlopen. Goed om het hoofd leeg te maken en ook goed voor de conditie. En sinds een paar weken dus weer de fiets. En dat is toch de ultieme vorm van sport.

Het eerste rondje was op een mooie zondagmiddag. Eergisteren wilde ik naar ons vakantieadres fietsen (120 km), maar een staffe oostenwind tegen bij nul graden deed me dat plan doen wijzigen. De laatste 30 km dan wel gefietst, met een ommetje 'Holterberg'. Het ging heerlijk, even wennen aan de kou, maar eenmaal daar doorheen genoot ik met volle teugen. Na het eerste stulpje, waar in de Heuvelrug ik niet eens hoef te schakelen, peddelde ik rustig door. En ineens ging de weg weer omhoog. Onverwacht en steil. De Carman gaf tien procent aan. Tien procent! Net zo steil als de Ventoux!. In Nederland boven de rivieren. Daar maken ze gelijk dan weer rare waarschuwingsborden voor (zie foto). Ik liep volledig vast op mijn verzet en moest zwaar terug. Volmaakt tevreden kwam ik boven. Het fiets- en klimgevoel was weer helemaal aanwezig op de Grote Koningsbelt

Rustig fietste ik naar het huisje en de dag erop maakte ik nog een fraai rondje in de buurt. Niet meer dan 40 km, daarvoor was het te koud (nog steeds rond de nu graden). Een goed begin

16 augustus 2010

Finish in Breizh


Eigenlijk was ik al klaar met fietsen. In juli ben ik nog drie maal op de fiets gestapt en de laatste twee tochten eindigden met een niet te herstellen lekke band. Een sneu einde van het seizoen, dus zou ik op vakantie de GIOS meenemen en nog wat tochtjes gaan rijden. Zo gezegd, zo gedaan. Nieuwe bandjes, nieuw -hoopvol na de eerste proefjes- pompje erop gezet en gaan maar. Vier tochten door Bretagne (Brezih op zijn Bretons), dat het meest fietsminnende deel van Frankrijk is. Je ziet er mensen op gewone fietsen naar de bakker gaan, maar ook veel wielrenners. Het is de streek van Bobet en Hinault, die hier duizenden trainingskilometers aflegden. Ik las ooit dat Hinault in zijn geboortestreek goed tot rust kwam: 'eten, slapen, fietsen - tot 300 km op een dag'. Ook qua landschap leek het deel van Bretagne waar ik zat op Nederland. Een 'poldèr' op de bekende witte bordjes zien staan is toch wel uniek. En hoger dan 100 meter ging het toch niet. Al was de Mont Dol een leuke uitdaging: een paar honderd meter tussen de 16% en de 22%: behoorlijk steil.

De langste tocht voerde van St Méen le Grand naar het vakantiehuis. Terugfietsen na een uitje, waarbij op de heenweg de fiets achterop meeging. Dat vertrekplaatsje was in 2008 de startplaats van een heuse Touretappe. Niet geheel toevallig: het was de geboorte- en woonplaats van Louison Bobet die in 1953-1955 driemaal de Tout op rij won. Er schijnt een museum voor hem te zijn, maar het plaatsje ademende in niets een gastvrije sfeer uit. De ruim 70 km naar het vakantiehuis voerde over een glooiend parcours en legde ik in 29.0 km/h gemiddeld af. Al met al kwam er nog 198 km bij en dit seizoen sluit de teller op ruim 1700 km. Best aardig. Nu de fiets schoon de schuur in de schoenen aan.

26 juli 2010

Overgangsetappe

De Tour voorbij; het WK voorbij; velen komen zelfs al terug van vakantie. En met de Vaujany al weer vijf weken terug is het fietsen flink in het slob gekomen. Eén tochtje naar Brabant, waar we de WK-finale gingen kijken. En dat eindigde nog eens in een treurig einde in de bezemwagen. Een lekke band in Gorinchem kon niet gerepareerd worden en de VdH die met de auto reisde pikte me op. Daarna is het er niet meer van gekomen. Geen goesting, geen doel. En zo eindigt het fietsseizoen een beetje sneu. Nog een paar rondjes op vakantie, maar geen grote doelen meer. Dit jaar is geen fietsjaar geworden en de redenen zijn bekend. Maar als ik dan mijn fiets schoonmaak, ben ik wel blij over de make-over in het voorjaar en kijk ik al weer vooruit naar 2011.

Dan moet het er echt maar eens van komen: Pyreneeën van kust naar kust. Al dan niet met een georganiseerde reis, al dan niet met een clubje. Willem gaat er ook voor en dat maakt in elk geval al twee. En dat doel werpt zijn blik vooruit naar nu. De conditie was tijden de Vaujany niet echt geweldig. Duuuussshh. Begin ik nu met hardlopen om het tot het voorjaar 2011 vol te houden. Hardlopen en fietsen gaat volgens de Goeroe van Jeroen (Chris Brands)heel goed samen. En doordeweeks minimaal een keer spinnen om het fietsritme vast te houden.

En dan volgend voorjaar weer vaker fietsen. Waarschijnlijk gaat het voetbal minder tijd vergen en staat mijn hoofd meer naar de Gios dan de afgelopen maanden. En als we dan een concrete datum hebben komt de moraal vanzelf. Kortom: met vooruitblikken komen we deze overgangsfase wel door. En de hardloopschoenen heb ik al weer aangetrokken.

01 juli 2010

Vaujany: bloemenvelden en greppels



Er is veel te zeggen over cyclo's. De beleving van een een echte wedstrijd, met een startnummer, tijdwaarneming en een klassering, geeft iets extra's ten opzichte van een gewone toertocht of een zelfbedacht ritje. Nadeel is het tijdstip van vertrek. Vaak zo rond 7.00 uur in de morgen en dat betekent vroeg opstaan. En in combinatie met een portie zenuwen betekent dat automatisch een slechte, onrustige nacht. Nu moet worden gezegd dat dit jaar bij de strat van de Vaujany het nadeel beperkt was. Door de keuze van Remco was de rijtijd naar de start minimaal; een dikke 5 minuten, dalend naar de barrage van Le Verney. En omdat Pascal en Jurriaan zonder enige vorm van mokken mooi op tijd weer een goed ontbijt voor ons toverden was de stress relatief gering.

We konden daarom ook op het laatste moment naar beneden gaan voor de start en eenmaal 'in positie' in het juiste startvak werden we vrijwel gelijk losgelaten. Opmerkelijk was dat ik als enige in een Oranje-Nassau outfit fietste, terwijl de harde kern (Jeroen, Erwin, Remco, Koos, Theo) zijn inspiratie zocht in het Pantanishirt van een jaar terug. De eerste 20 kilometers vlogen we naar de voet van de eerste col, La Morte. Een gemiddelde van 43 km/h, best aardig voor het begin van een cyclo. De verwachtingen waren divers; velen twijfelden of ze wel de hele afstand (173 km) moesten rijden. Na 100 kilometer was er wat dat betreft een keuzemoment, maar dat komt hier nog wel terug.

In de eerste kilometers vlogen Jeroen en Erwin weg en haalde ik Remco snel bij in een fijne groep die goed doorreed. Tot halverwege de La Morte hield ik Remco in het vizier, maar daarna liet ik het lopen. Hartslag maximaal 155, verzet 30x23, allemaal om mezelf niet over de kop te rijden. De klim was lang, maar goed te doen. Soms een steiler stukje, maar gemiddeld zo'n zeven procent en daardoor een niet al te zware opgave. Eenmaal boven bleek het intieme karakter van de Vaujany. Ik heb nog nooit een cyclo gereden waar ik na 40 kilometer helemaal alleen kwam te zitten. Een ervaring die we allemaal hadden overigens. Af en toe haalde een groepje dalers me bij, maar na een tussenklimmetje (dat we hadden gespot toen Karim en ik het parcours helemaal hadden doorgenomen) zat ik weer alleen.

Een korte stop in Valbonnaai, waar de -eerste en tegenvallende- revatailering was en daarna de Ornon. Zo'n 15 kilometer vals plat, met stukjes serieuzer werk. Slopend als je boven je macht rijdt, maar frustrerend als je op reserve rijdt, omdat je harder wilt en het zo eindeloos duurt. De schitterende natuur maakte veel goed. Een prachtig bloemenveld was ook anderen opgevallen en als je in een cyclo naar een bloemenveld kan kijken is het eigenlijk heel ontspannen. Vlak voor de Ornon een tikje op mijn linkerbil: Koos. Die zag er fris en opgewekt uit en ik liet hem gaan. Ik hield een korte pauze op de Ornon (wateren, rekken). In mijn hoofd begon het afwegen. Als ik voor de 109 kilometer zou kiezen zou ik voluit kunnen gaan en zou ik vrijwel zeker Goud halen. Ik was nog geen vier uur onderweg dus dat kon makkelijk. De middag zou ik op het terras kunnen doorbrengen met SMS-je sturen naar de dapperen van de 173 kilometer.

Maar ik besliste anders op de kruising (zie foto) en nog steeds vraag ik me af waarom. De klim naar Villard Reculas was nog wat makkelijker dan de La Morte, maar de tank bij Sjaak begon leeg te raken. Vooral de mentale tank, want de benen waren goed. Doodmoe was ik, door al die slechte nachten en de stress van de laatste maanden. Het weerhield me van genieten. Meerdere malen besloot ik terug te gaan, stapte een paar keer zelfs af, maar uiteindelijk maakte ik toch de klim naar Alpe d'Huez af. Via de 'poid lourds' route, die wat makkelijker was. Besluiteloos zat ik daar, tot na 20 minuten Nico verscheen aan de horizon. Dat gaf moraal. Met hem durfde ik de vervelende Sarenne nog wel aan en dan zouden we samen de rit af kunnen maken. Over een tijd/klassering dacht ik al helemaal niet meer. We wachtten nog even op Willem maar toen die niet aankwam gingen we samen door. Een afdaling waarin je maximaal 30 km/h rijdt en dan nog eens twee kilometer met 10% naar 2000 meter. Het ging fysiek wonderwel en ook mentaal zat ik beter door het gezelschap van Nico.

In de afdaling van de Sarenne reed Nico lek en dat was de voorbode van veel ellende. We kregen de band niet meer stabiel en bij de tweede stop kwam Willem ons te hulp. Ook hij kreeg de band niet meer goed en even later gaf Nico de brui eraan en stapte in de bezembus. Jammer voor hem, maar er was ook opluchting, want Nico zat er nu mentaal doorheen. Hij zou de tocht niet uitrijden helaas. Willem en ik hadden daarentegen volop moraal en knalden de Lautaret af en reden dik boven de 30 km/h door het dal naar de voet van de volgende klim. Ondertussen hoorde ik van Jeroen dat Erwin en hij Goud hadden gehaald en dat Koos en Remco ook binnen waren (beiden mooi Zilver). De laatste klim was tevens de zwaarste ook: de Vaujany zelf. Nu bleken 168 kilometers voorafgaand aan de laatste vijf (aan 10% gemiddeld) toch wel te wegen. Zelf had ik een tussenstop nodig, Willem reed heel rustig en gestaag. Samen kwamen we over de finish: 10 uur en 15 minuten. Waarvan bij mij zeker een uur wachttijd vanwege pech en slechte moraal. Dus met wat meer 'basis' had ik hier goed naar Zilver kunnen rijden. De andere vier wachtten ons op bij de finish waar we echt letterlijk voor het sluiten van de markt binnenkwamen. We reden dus in de achterhoede van het geheel.


de ploeg van de 173 km

Maar dat was niet van belang. Uiteindelijk was ik wel blij de hele tocht te hebben gedaan, maar het alternatief was ook goed geweest. Het alternatief waar Theo, Jan-Pieter en Karim naar hun volle tevredenheid voor hadden gekozen. De hele avond rolden de verhalen, avonturen, specualties over tafel. Om negen uur trok ik het niet meer en ging ik doodmoe naar bed. Een vroeg einde van een enerverende dag.

De route van vandaag:

29 juni 2010

Reculer pour mieux sauter



Het is één van die uitdrukkingen (titel) uit een andere taal, die gemeengoed is geworden. Je terugtrekken om daarna er weer beter uit te komen. De derde dag van de fietsvakantie 2010 was er zo één. Na twee zware beklimmingen en een dalende moraal was het tijd voor een (halve) rustdag. Wat ook bleek: de groepsdrang was gering vandaag en ieder trok zijn eigen plan. Koos, Erwin en Jan-Pieter gingen de Glandon doen (en dus óók de Croix de Fer). Jeroen, Karim, Nico, Remco, Willem en Theo bezochten Bourg d'Oisans en toen had ik het châlet min of meer voor mezelf. Anne, Pascal en Jurriaan waren wel bezig, maar dat was ik ook. Eerst opgeruimd in de kamer en toen alle internetverbindingen gecheckt. Daardoor werd het mogelijk om te bloggen (eerste twee dagen) en wat mail af te werken. Met een geweldig uitzicht zou dat best wennen als werkomgeving. Maar evengoed kwam er een mentale rust over me en dat was even nodig.

Begin van de middag kwam er al een groepje terug en Willem had wel zin in een tochtje naar de Ornon. We schreven ons eerst in in Vaujany en dat was nog twee kilometer klimmen. Nog een leuk extraatje bovenop de drie kilometer die we inmiddels al wel kenden. Het inschrijven ging vlot en na de flitsende afdaling rustig naar de Ornon gepeddeld. Het was een verademing om weer eens een col met hartslag 140 te kunnen rijden. Een rustige 5-7%, goed te doen. In het tweede deel werd het wat zwaarder en bleef Willem wat achter. Die reed helemaal voor de ontspanning. De natuur was overweldigend en een dag later zou ook de andere kant zeer fraai zijn. een col van 1371 meter, niet zo hoog dus, maar zoals Willem treffend zei: 'hier zie je wat nu een col is; het laagste punt in de bergeketen'.

We dronken wat op de top, daalden snel, maar veilig en draaiden lekker door tot de slotklim. Die ging voor de derde keer nu heel goed en eigenlijk kwam ik superrelaxed boven bij het chalet. Een echte rustdag voor de geest en een beetje inspanning voor het lichaam. We aten buiten dit keer en er was een groep fietsers bijgekomen. Mannen die echt wel snel reden en die in een maand meer bij elkaar fietsen dan ik dit hele seizoen. Nerveus ging iederen vroeg naar bed voor de grote dag. Het stapje terug was me goed bevallen.

De route van de dag:

26 juni 2010

Phoenix voor gaas op de Alpe


Na een bescheiden begin, qua samenstelling, niet qua parcours, groeide de groep snel aan. Na onze belevenissen op de Luitel kwamen al snel tijdens het eten Jeroen, Karim en Theo aan. Nog net op tijd voor het voetbal (Nederland - Kameroen, 2-1). Nog later zouden Jan-Pieter, Koos, Remco (de organisator) en Erwin aankomen en was ons tiental compleet.

Het ontbijt hier in het chalet was voortreffelijk en verre van 'Frans'. Zoals alles hier eigenlijk gewoon goed is. Gastvrij, maar ongedwongen. Alles is netjes verzorgd, maar je hoeft niet in je goede pak rond te lopen. Een plek om te onthaasten, maar zoals Pascal gisteren zei: 'dat doe je niet direct in de eerste twee dagen'.

Het duurde even voordat we wegkonden, maar dat hoort ook bij zo'n grotere groep. De bijna 20 km naar Bourg d'Oisans werd groepsgewijs afgelegd. Daarna reden we de misschien wel meest beroemde klim op. Ik heb er een (vooral) haat (en een klein beetje) liefde-verhouding mee. Een snelweg omhoog, visioenen van te dikke, dronken mannen die met wielrenners meelopen en een aankomst in wat de exponent is van het wintersportvandalisme van de toeristenindustrie. Maar goed: in 1988 won ik ooit de Pedaalemmerrace ernaar toe en als finish van de Marmotte is het wel een serieus einde. De statistieken zijn ook indrukwekkend. In krap 14 km van 720 naar 1850 meter, waarbij de laatste twee tot drie kilometers eigenlijk niks meer voorstellen. Vooral het begin is pittig, stukken tot 15% en loodrechte stukken tussen de brede bochten.

Al erg snel werd duidelijk dat ik gisteren te diep was gegaan en dat de conditie, mentaal en fysiek er gewoon niet is, these days. Niet gek, gezien de gebeurtenissen van de laatste maanden, maar goed. En dan ook nog een opspelende knie, na een valpartij enkele weken terug. Dus liet ik het groepje Jeroen, Koos, Remco maar lekker gaan en reed ik in mijn eigen tempo de eerste drie kilometer. Erwin kwam nog van achter opzetten en liet ik lekker gaan. Achter me zat Willem en die reed ook rustig aan. Het zou nog lang genoeg duren.

Huez, op 5 km van de top is een mijlpaal. Daarna is het niet ver meer en zie je de Alpe liggen. Voor mij was het echter een breekpunt. Ondanks een ingenomen 'gelletje' vloeiden de krachten uit mijn benen. De kilometers daarvoor voelde ik de tank leegraken. Kramp in de bovenbenen, steken in de linkerknie en bovenal: 'geen moraal'. Een beetje fietser weet wat dat betekent. Je wil het liefste stoppen en rechtsomkeert maken. Waarom wil je dit? Wat moet dat zondag worden? Sjaak: 'het is gebeurd met je'. Existentiële vragen rondom één van je favoriete bezigheden dus. Achtereenvolgens passeerden Willem en Nico mij, toen ik even stopte. Masseren had geen zin, gewoon rustig doorgaan en hopen op een wonder.

Nico had ik snel in het vizier en langzaam reed ik naar hem toe. De anderen vóór mij moesten al zo'n beetje binnen zijn. Willem vlinderde ver voor mij. Achter me was het nog leeg, dat dan wel. En ineens kwam ik bij de laatste 'echte' bocht dicht op Nico. Hij ging buitenom, ik binnendoor en alsof er ineens een kraantje werd opengezet keerde de krachten terug. Wonderlijk, dat na bijna 25 jaar fietsen, je nog hierdoor verrast kunt worden. Sjaak werd even Phoenix. Dat laatste stuk ging dus heerlijk en voor het eerst fietste ik de officiële klim. Daar stonden de anderen (Jeroen, Koos, Erwin, Remco) al. Mij nettotijd was 1.23, daar komen nog twee minuten bij voor het stoppen. Dus 1.25 is de tijd die staat op de Alpe. Fijn: dat kan alleen maar beter worden en verder is het niet van belang. Redelijk snel kwamen de anderen; niet voor iedereen was de plek waar de klim eindigde even duidelijk en in dat grote dorp kun je dan nog best even zoeken.



Nico en ik gingen terug via Villard-Reculas en genoten van het uitzicht op de klim die we zojuist hadden gedaan (zie foto). De anderen reden de Col de Sarenne en daalden via het stuwmeer en de N91 terug naar de slotklim. Wij namen nog een pastabuffet in Allemont en waren blij dat we daar niet zaten. Niet vanwege de eigenaresse, maar vanwege het publiek. Zijn wij nou ook zo erg? Vast wel.
De slotklim ging al een stuk beter, maar het blijft pittig. Het terras was wederom een welkome vervolgstap. Daarna een paar op bed gerust en op de diverse noodzakelijke lichaamsdelen zalfjes gesmeerd. Fijne ontspanning dat fietsen.

Een paar uur later kwamen de anderen binnen, die hadden een hele gevaarlijke afdaling van de Sarenne meegemaakt. Dat wordt oppassen komende zondag. Als ik dat al haal; in deze vorm is die grote tocht misschien wel te veel gevraagd. Al zag het leven na een middagrust en een heerlijk viergangendiner er al weer veel beter uit.

De route:

24 juni 2010

Een straf begin


In een mengeling van enthousiasme en jeugdige overmoed werd bij het vertrek naar Frankrijk besloten om na aankomst meteen de Col du Luitel te gaan fietsn. Na al die jaren die we toch hier al in de buurt zijn geweest kwam het er maar niet van. En dat kleine witte weggetje op de Michelinkaart vraagt er wél om, althans om gereden te worden.

Tamelijk 'bleu' begonnen we aan de klim. We hadden beneden in Allemont nog bij het pastbuffet de magen gevuld en wisten dat we 20 km door het drukke dal van de Romanche moesten, maar een profiel hadden we nog niet gezien. Ik wist eigenlijk zelfs niet hoe hoog de col zou zijn. Via de Carman word ik voortdurend op de hoogte gehouden van de actuele hoogte en op die manier weet ik nog mijn krachten in te schatten. Duidelijk was dat het meteen al steil was: 9-11%. Gebeurt wel vaker. Dan wordt het daarna wel rustiger. Niets van dat alles, zou al snel blijken. In 9 km gingen we bijna 900 meter de hoogte in; een gemiddelde van 10% en daarmee is de Luitel een van de steilste cols die ik ooit gereden heb. En dat als opwarmer.

Willem en Nico begonnen rustig, maar mijn modus stond nog op hektiek. Dus in een hoog tempo tegen de berg op, met aanvankelijk goede benen. Alleen meteen schoot de hartslag boven de 170. Niet goed als training. Dus na een paar kilometer maar even gestopt om een foto (zie onder) te maken en op mijn companen te wachten. Die kwamen nog niet en toen maar weer opgestapt. Lichter werd het niet. Uitschieters naar 14, 16% kwamen een paar keer voor. En wanneer waren we nu eens klaar? Iets waar Nico ook last van had. Het bordje Lac Luitel had verwachtingen gewekt die niet uitkwamen.



Desondanks bereikten we alledrie de top waar het uitzicht nogal tegenviel (nl. geen), maar dat heb je vaker op deze relatief lage hoogte (1262). De afdaling was link. Slecht wegdek, moeilijke bochten, grint en als je remmen los liet vloog je snelheid omhoog. Gelukkig hebben we ervaring genoeg om weer veilig beneden te komen.
Daarna was het 20 km licht klimmen naar Allemont, langs die drukke weg. Het viel mee, er fietsen hier wel meer mensen en hele stukken zijn vrijgemaakt voor fietsers. Bij een drankstop bij een supermarktje konden we even tanken; het was rond de 30 graden en het vocht moest aangevuld.

De laatste drie kilometer waren de zwaarte van vandaag. Ons chalet ligt op 1080 meter en de afslag erheen, richting Vaujany ligt op ca. 800 meter. Tel maar uit: bijna 10% gemiddeld. De batterij was bij ons drieën nogal leeg en na twee kilometer was er een heerlijk fonteintje om je op te frissen en bij te drinken. De laatste kilometer was daarna wel weer te doen. En als je dan op het terras wat mag drinken en genieten van het uitzicht zijn die kilometers ook weer snel vergeten. Desondanks was het veel te zwaar voor een begin van deze fietstrip.

De route van vandaag: