27 juni 2013

Alpentour 2013: dag III: Eindelijk vakantiegevoel



Na twee lange en ook wel pittige dagen was de derde etappe relatief ontspannen.Een dikke 100 km naar Barcelonnette over twee cols. We gunden onszelf dan ook een uurtje extra om weg te komen. Opmerkelijk hoe snel de logistiek vertrouwd werd. Er werd ontbeten, gesleuteld aan fietsen, de routeprofielen bekeken en vooral ook genoten van het weer. Een kleine 20 graden en zon. Daar wordt ieder mens blij van.



De eerste opgave van de Izoard vanuit het noorden. Meestal wordt deze in de Tour van de andere kant genomen, maar deze kant doet daar niks voor onder. Na een wat rommelig begin (lekke band, uitparkeren van de bus duurde even) mochten we meteen aan de bak. De eerste vijf kilometer liep het aardig op en iedereen zat nog met dikke benen en koude spieren. Theo nam weer plaats achter het stuur van de bus en vulde de voorraden aan. Wat een luxe en ook wat plezierig dat de chauffeursdiensten nul discussies opleverden.


Na het stevige begin volgde een aantal vlakke kilometers. Zo konden we verder warmdraaien. Er ontstond een kopgroep met Ron, Marco, Koos, Erwin en Sjaak. Alles in een heerlijk tempo, maar toen de weg steiler begon te worden kwam ik vooraan te zitten. Dit was wel míjn klim: 9-11% goed doorrijden tussen de haarspelden en in die bochten even bijkomen. Anderen, zoals Marco, Willem en Ron reden juist weer andersom. Het toont aan dat iedereen zijn eigen klimstijl en -voorkeur heeft. Ik kon het goed volhouden al verwachtte ik wel de traditionele jump van Erwin. Die bleef uit en de laatste twee kilometer reed ik als in mijn jonge jaren (15 km/h de col op, dat heb ik lang niet gekund).



Ook nu waren de verschillen niet groot. Het niveau lag hoog want we reden als groep bijna iedereen, die daar ook aan het klimmen was, voorbij. De Izoard is een prachtige col, met een markant herkenningsteken in de vorm van een 'naald' annex obelisk. Bij mijn huwelijk met Hannelore, kreeg ik een schilderij/tekening daarvan en stonden mijn fietsmaten een lied te zingen in een T-shirt daarvam. Was het een voorbode, dat ik nu weer op die plek stond?

De bus was vandaag wat later, maar omdat het zonnetje scheen en JP koffie had gehaald was het wachten geen probleem. We schakelden eigenlijk vanzelf naar de vakantiemodus. In Guillestre zouden we koffie drinken, maar dat werd een ontspannen, lange lunch waarin proefden van het goede leven. Voor we daar waren mochten we eerst de Izoard af. Ik had iedereen gewaarschuwd voor het klimmetje van de Cassé Desserte, maar dat had geen naam. De voorspelling dat bij Arvieux je snelheidsrecords kon halen klopte wel. Ron haalde 84,9 km/h en zelf kwam ik tot 79,9 km/h. Ik daalde daar heerlijk achter Erwin die een geweldige gids was.


In het dal van de schitterende Combe de Queyras stelde ik aan Ron voor om met de anderen die daar stonden (Erwin, Jeroen en Marco) te gaan 'jagen'. Ik ben dol op klimmen, vind dalen geweldig, maar van zo'n perfect draaiend treintje dat tegen de wind in op het valse plat niet onder de 40 km/h komt kan ik ook erg genieten.  De anderen deden het rustig aan en uiteindelijk zaten we toch gewoon weer met zijn allen op het terras van de pizzeria. Hier kwam het vakantiegevoel naar boven; na dik twee dagen flinke inspanning vierden we de teugels.

De Vars was daarna aan de beurt. De profielen waren goed bestudeerd en we wisten dat het zwaartepunt in het begin zou liggen. Nico had besloten deze col in de bus te nemen en stond halverwege met Theo ons aan te moedigen. Dat gaf elke keer zoveel moraal, vooral ook door de stickers die Jeroen erop aangebracht had.
Koos reed meteen lek en wederom hielp Erwin bij het herstel. Ze zouden samen de col nemen. Marco en Ron trapten traditioneel goed door en het duurde even voor ik bij ze kwam. Op het vlakke deel kon ik fijn met ze oprijden en ging het in een fors tempo. De finish was echter een tegenvaller. Weliswaar klopten de gemiddelde percentages (5%) maar de helft 10% en de andere 0% is ook 5% gemiddeld. De mannen haakten op die steile stukken af. Wat ook niet fijn was: de weg liep door een verschrikkelijk skioord en blééf maar stijgen. Achteraf legde Ron uit waarom: zo kan iedereen skieënd naar de liften toe. Makes sense zegt men dan.


Op de Vars waren de verschillen dit keer iets groter. Bob reed hier ineens erg sterk en zat vlak achter Jeroen. Verder een beetje dezelfde volgordes; iedereen reed eigen tempo. We kwamen op de top twee dames (waarvan één met een hele bijzondere fiets) tegen die ook in Genève waren begonnen en die we uit puur respect colaatjes aanboden. Want we weten maar al te goed hoe het is zonder de luxe van een bus. JP stapte in de bus, net als Bob en Nico. Theo mocht weer afdalen en reed daarmee eigenlijk een skivakantie. Alle respect voor Theo, die door zijn naweeën van de griep niet volop mee kon doen, maar fluitend de meeste chauffeurstaken voor zijn rekening nam.

Na het steilste stuk van de afdaling was het nog 20 km naar Barcelonette. Die wilden we als groep volbrengen in een mooi, maar niet al te wild tempo. Wederom kwamen we in een file terecht en we vroegen ons af wat er nu weer gebeurd was. Wel: een ongeluk met een motorrijder. En wel een fataal ongeluk, want de traumahelikopter vloog onverrichterzake weer terug. Sommige motorrijders reden ook als gekken en deze ongelukkige had waarschijnlijk vóór een bocht ingehaald. Het oponthoud duurd een half uur en toen konden we verder. De stemming was bedrukt: zwijgend werd in een straf tempo het laatste stuk afgelegd. een moment van bezinning voor iedereen. En ook het besef dat het heel fijn was dat JP na zijn val gewoon in de bus foto's en filmpjes van ons kon maken.




De aankomst in Barcelonnette deed de stemming weer omslaan. We reden direct op het hotel aan. Een Engelse jongen, nog geen 20 jaar, wees ons de weg. We zouden hier twee nachten blijven en het was even puzzelen over de kamerindeling. Wie snurkt en wie moet uit of juist bij elkaar. We kwamen er gelukkig vlot uit en iedereen was tevreden. De groep ging voor het eten een biertje drinken, maar zelf  nam  ik rust. Er speelde wat thuis en sliep erg slecht (zeg maar bijna niet) daardoor.Daar was ook alle ruimte voor in deze groep die als een organisch geheel functioneerde.

Het eten was matig van kwaliteit, maar het gevraagde bordje pasta kregen we wel. De bediening was nors en niet echt efficiënt. Het drukte de pret niet. Terwijl het thuis plensde van de regen zaten wij maar mooi in de avond in een T-shirt te eten. De plannen voor de dag van morgen werden bijgesteld. De rondje Allos-Champs-Cayolle zou alleen door Marco, Ron en mij worden gereden. En -na bestudering van de profielen- ook nog met de klok mee, dus met de Cayolle aan het begin. De anderen zouden zich wagen aan een 'of-af-op-af' van de Cayolle.


Een telefoontje met het thuisfront deed me erg goed. Ik sloot nog aan bij de groep die op het plein van het plaatsje een biertje dronk. Hier zaten we vaak ook in 1992 en 2002. Dit is een plek om terug te komen. Een ontspannen sfeer, overal cols en schitterende natuur. Zo tankten we nog wat energie voor de volgende dag.

De route in Strava en Garmin Connect

Alpentour dag II: Galibier over en uit je dak


 
De nieuwe dag begon hoopgevend. De zon die boven optrekkende wolken scheen en een frisse, doch aangename temperatuur. Vandaag stond de zwaarste rit op het programma met de voor idereen onbekende Madeleine en de voor een aantal wel bekende Galibier. Van Albertville naar Briançon, over 160 kilometer. Dit zou in de Tour niet misstaan als bergetappe. 

De spullen waren vlot ingeladen en het sturingsmodel van deze groep zonder strakke hiërarchie of strikte taakverdeling werkte prima. Zelfs het oorspronkelijke chauffeurschema werd losgelaten. Theo, die de hele dag had gereden gisteren, zou nu het eerste stuk gaan fietsen en Nico kroop achter het stuur van de bus. Met als eerste taak om de voorraden aan te vullen. Een kwartiertje later dan bedacht gingen we op weg, naar de eerste uitdaging van de dag de Madeleine. We verlieten daarmee het bijzonder gastvrije hotel.
 
De Madeleineis bijzonder lang. Maar liefst 26 kilometer klimmen en veel hoogtemeters omdat er zelfs een kleine afdaling inzit. Niet echt steil, maar toch erg pittig. Gelukkig was het weer ideaal: zon, maar nog wel koel. Theo haakte als gevolg van zijn griepnaweeën al snel af en werd even later opgeveegd door Nico. De rest reed in eigen tempo. Koos vertrok voortvarend en reed de eerste tien kilometer een dikke honderd meter voor me. Achter reed een mooi groepje van Jeroen, Marco, Erwin en Ron. Op het laatst achterhaalde ik Koos en reed ik op de steile stukken op het laatst weg van hem. De verschillen waren niet groot. Ik reed de col in 1.45, waar 1.55 mijn doel was. Strava geeft wel een andere tijd, maar dat komt omdat we na de start op Strava juist een korte pauze hadden gehouden.

De bus was weer een uitkomst. Nico had voor gesmeerde broodjes gezorgd en er was 'all you can drink' cola. Fourageren, recupereren, hergroeperen en acclimatiseren. Want in je natte shirt koel je wel snel af. Ik trok zowel mijn jackje als een warme (Garmin)trui aan. De afdaling was spectaculair en Ron bleek al net zo'n goede daler als zijn zwager Jeroen. Marco en Erwin volgden daar vlak achter en daar kon ik goed bij aansluiten. Elke keer is het dalen weer wennen al gaat het na elke afdaling weer beter leert de ervaring. Het wegdek was op sommige plekken vernieuwd, maar wel ongegeneerd bovenop het oude gekwakt. Dat was best link. Na een kleine stuurfout schoof JP dan ook van de weg af. Een lange, diepe, nare schaafwond op zijn been was het gevolg. Jeroen reed leek, maar kon gelukkig goed bijsturen en veilig zijn Colnago aan de kant zetten. Een afdaling die aantoonde dat het niet zonder gevaar is. In La Chambre maakte we ons op voor het saaie stuk naar de voet van de Télégraphe. Dertig kilometer door het dal van de kolkende rivier de Arc. Smeltwater en de hoosbuien van gisteren zorgden voor specatulaire stroomversnellingen. De Galibier was ook nog maar een dag open, net als de Madeleine. Boven de 2300 met lag en ook nog best veel sneeuw, wat de beklimmingen op grotere hoogte een stuk koeler maakte dan de 20 graden die de luchttemperatuur was.
De lekke band die ik kreeg langs de drukke weg was minder. Met de hulp van Theo, die weer op de fiets was gestapt om af te dalen, en Erwin (ik wil zo'n 5 euro pompje!) konden we binnen vijf minuten al weer verder. Warm was het, nog in het dal; 34 graden en we bleven maar drinken. Een stop aan de voet van de Télégraphe was noodzakelijk. Niet alleen om de bidons te vullen, maar ook voor een wissel. Theo ging weer rijden in de bus en Bob, die het welletjes vond voor vandaag stapte er naast. Nico kroop op de fiets. Zo organiseerde dit alles zichzelf en konden degenen die echt veel wilden fietsen, dat ook gewoon doen. Willem maakte van de gelegenheid gebruik om snel een koffie te scoren. Want de terassen werden niet rijk van ons. 

 
 
De Télégraphe is niet zwaar, maar beslist geen makkie. Voortdurend acht procent, maar omdat je weet dat het maar de opmaat is voor de Galibier, ben ik altijd op mijn hoede hier. Dat gold niet voor Ron, naar eigen zeggen geen klimmer,die stevig doortrok. Aanvankelijk met Marco, maar die nam snel gas terug. Koos, Erwin en ik reden daarachter en reden op reserve. Erwin bedacht dat hij geen macht had en reed daarom maar strak van ons weg. Kan je nagaan wat er gebeurt als hij wél goede benen heeft. Op het laatst achterhaalde ik nog onze 'poldergeit' Ron en plaatste Koos een indrukwekkende jump uit mijn wiel naar de top van de Telégraphe.

In Valloire de algemene hergroepring. En tijd voor droge sokken. Mijn schoenen waren nog steeds nat van gisteren en ik kreeg bijna blaren van die natte sokken. Een verstandige zet. Iedereen zag wel een beetje op tegen de laatste opgave. we waren al een eind op weg en er moesten nog 1200 hm worden genomen. En dat laatste stuk van 9-11% lonkte nu ook niet direct. Desondanks gingen we op weg. De eerste tien kilometers zijn goed te doen. Even een stevig stukje vanuit het dorp en dan kun je redelijk op reserve door. Erwin en later Marco trokken hier door en verdwenen uit zicht.

Na de bocht bij het Plan La Chat begon de finale. Hier kon ik niet versnellen of beter: mijn inspanning verhogen. De benen waren niet goed genoeg. Het was overleven naar de top. Marco kwam wel weer in beeld, maar wist na Erwin mooi als tweede te finishen. Ron en Koos kwamen vlot achter me en ook Jeroen volgde snel. Willem en JP, die ogenschijnlijk geen last had van zijn wond, reden samen op en Nico had het zwaar, maar kwam desondanks goed boven. De pauze bij de tunnel, even verderop was welkom en gaf perspectief: 34 km dalen naar Briançon en dus het hotel/
 
 




Het eerste stuk van de Galibier was moeilijk dalen. Iedereen bibberde en dan reed je ook nog eens door een mega vriesstraat met al die sneeuw. Pas op de Lautaret, waar we hergroepeerden, werd het wat warmer.
De Lautaret is een snelweg naar beneden waar je minutenlang 70 km/h kunt halen. Ik vertrok als eerste hier en kreeg later te horen dat ik als een bezetene naar benden ging. Het zou niet de laatste keer zijn deze trip. Al snel zat Jeroen in mijn wiel, een vertrouwd gevoel omdat we al 25 jaar samen fietsen. Ron en Marco haakten snel aan en toen ging het vol gas naar het eindpunt van de dag. Wat een energie gaf deze afdaling. Na het dak dat de Galibier vandaag was, ging ik hier volledig uit mijn dak. De vorm, die de hele dag al weg was, begon een beetje terug te keren.

In Briançon reden we recht op het hotel af. Het was zonnig, heerlijk weer en we besloten in het hotel te eten. Puf om in de stad te gaan eten had niemand na deze Koninginnerit. 

De route in Strava en Garmin Connect 

26 juni 2013

Alpentour dag I: Hitte, hagel en modderstromen



Het idee kwam vlak voor de kerstvakantie van 2012 uit de koker van Remco. Een vijfdaagse fietstocht van Genève naar Nice. Bus mee, zodat het echt op fietsen aan kon komen. De vluchten heen en terug maakten dat het maar weinig (vakantie)dagen hoefde te kosten. Toen ik via Jeroen hier weet van kreeg aarzelde ik geen moment. Dít wilde ik gaan doen. Net zoals vorig jaar die tocht in de Pyreneeën.

Een half jaar later stonden negen man (Jeroen, Jan-Pieter (JP), Willem, Nico, Bob, Erwin, Marco, Ron en Sjaak) op Schiphol om naar Genève af te reizen. Koos en Theo waren een dag ervoor al vertrokken met de bus; vol met fietsen en bagage. Een min of meer willekeurige groep mannen, met dezelfde passie: fietsen in de bergen. De groep was nog niet eerder volledig geweest, al hadden de meesten al wel heel wat met elkaar gefietst. Een strikte leider was er niet; de coördinatie lag bij Koos, Remco en Jeroen en ik had mezelf over de route ontfermd. Het was daarom extra zuur dat Remco op het laatst moest afhaken vanwege een knieblessure. Ook Theo zat nog in de lappenmand na een griep.

De reis ging vlot en we waren mooi op tijd op het afspreekpunt op de luchthaven van Genève. De ‘Secteur Français’. Die was echter voor de buscrew niet makkelijk te vinden. Na een uurtje vonden we elkaar alsnog en toen ging het snel. Fietsen in elkaar zetten, fourageren, bandjes op spanning dat soort zaken. Het was 30 graden in Genève en benauwd. De voorspellingen wezen ook op onweer in de middag dus wilden we niet te lang wachten met het vertrek.


Net voor we wilden opstappen stond Marijn (een van de Oranje Nassauers) daar. Hij was graag meegegaan, maar de groep was al compleet. Hij werkt in Genève en kon even tussendoor langskomen. Meefietsen vandaag zat er helaas niet in. De eerste kilometers werden afgelegd met een oneindig aantal stoplichten. Die bijna allemaal op rood stonden. En die we maar netjes serieus namen; om op de eerste dag in Zwitserse handboeien te worden afgevoerd is ook weer zowat. Bij Annemasse belandden we in Frankrijk en kwamen we ook over rustiger wegen. Het aftasten van de groep kon beginnen. Hoe lagen de verhoudingen qua sterkte? Wat was ieders rijstijl? Hoe werd er gedaald? Binnen 30 kilometer was dat wel duidelijk.

Na zo’n 50 kilometer begon de weg te stijgen. Een milde aanloop naar de eerste en enige col van de dag: de Aravis. Maar zoals zo vaak: je kunt het zo mild houden als je wilt, maar ook flink gas geven. Na enige tijd ontstond er een mooi groepje dat met 25-26 km/h omhoog (1-3%) vloog. Theo reed de bus en bleef zelfs nog wat achter. In St Jean de Sixt werd er hergegroepeerd en de laatste vooeding en vocht ingeslagen. Wat een heerlijk gevoel zo’n bus die meereed. Inmiddels was het geheel dichtgetrokken en oogde de lucht dreigend. We zouden wel zien wat dat zou brengen.

Welnu: noodweer! We waren nog maar een dikke kilometer onderweg op de Aravis of de hemel loosde hagelstenen zo groot (en hard) als golfballen. Iedereen wist niet hoe snel hij bescherming moest zoeken. Auto’s stonden stil, de weg was in geen tijd volledig bezaaid met hagel en het einde der tijden leek nabij. Dat we niet overdrijven blijkt wel uit de beelden en het filmpje.

 


Echter, nog geen kwartier later was het weer droog en konden we de tocht vervolgen. Erwin en ik gingen volledig loss op deze col. Juist omdat het niet steil en lang was konden we volle bak. Met een hartslag van tegen de 180 bereikten we de top; Erwin uiteraard iets eerder, want die heeft de macht. Achter ons waren de verschillen ook niet groot en hoorden we elkaars verhalen. Het filmpje van JP werd met belangstelling bekeken door de aanwezige Franse toeristen. Het plan om de Col des Saisies ook te rijden ging de kast in: het was al laat en pittig genoeg geweest.

Na een winderige afdaling belandden we in een stevige regenbui. Wat heet: de sluizen gingen open, maar na hagel valt alles wel weer mee. Desondanks even gestopt en extra jasjes aangedaan. We waren nog geen vijf minuten op de fiets, toen we in een file terecht kwamen. Uiteraard rijd je daar met de fiets langs en eenmaal bij het begin aangekomen waren we getuige van een aardverschuiving. Alsof dit dagelijkse routine was gingen de arbeiders tekeer en maakte ze de weg zo goed als het kon weer vrij. Er bleef een flinke stroom staan, maar daar konden we wel doorheen fietsen. Langer wachten wilden we niet:iedereen was nat tot op het bot en stond te rillen. 

Daarom was het heerlijk om weer te kunnen fietsen. Het was vrijwel uitsluitend dalen naar Albertville en in een straf tempo werd de eerste etappeplaats bereikt. Het was wel nog tien kilometer verder, met een flink klimmetje erin. Goed om echt warm te worden. We kwamen nog op het einde in een flinke bui terecht, maar dat was vlak voor het hotel.


Eenmaal aangekomen was de ontvangst fantastisch. Onze natte spullen werden gewassen, er was een tuinslang en sproeier voor de fietsen en er werd later met liefde en zorg een biologische maaltijd bereid voor ons. Dat was allemaal goed uitonderhandeld door Remco en de zus van Koos die als tolk/vertaler het woord had gedaan. We waren ook de enige gasten daar. Het enige wat ontbrak was een goede Wifi verbinding, hetgeen de nodige stress gaf bij deze en gene. Na een korte briefing door Willem en Sjaak, nam een aantal nog een biertje en een aantal ging vroeg in bed. De dag van morgen zou bijzonder zwaar worden, maar gelukkig wel met betere weer in het vooruitzicht. Tevredenheid over deze dag: enerverend, maar wel en route

De route in Strava en Garmin Connect

11 juni 2013

Een heerlijk rondje



Het stond al een hele tijd op de site van TCON: 8 juni Ronde IJsselmeer. Een ultieme test voor de Alpentour over bijna 290 km. Voorwaarde voor zo'n monstertocht is dat je goed weer hebt en niet alleen bent. Aan beide werd voldaan. Het was een zonnige dag, niet al te warm en de wind was Noordoost. En na heel wat berichtenverkeer bleven er vier man over die de tocht zouden rijden: Jeroen, Remco, Rob en ondergetekende. Op het laatst voegde Koos zich bij de rijders die om 6 uur vanaf Jeroen vertrokken, maar hij zou tot de Ketelbrug meerijden.

Ik was zelf al de avond ervoor naar Bussum afgereisd, zodat ik niet nóg vroeger op hoefde te staan. 5.15 was al genoeg. Gelukkig is het zomer en dus al volop licht op dat tijdstip. De anderen waren mooi op tijd en na een snelle bak koffie gingen we ervoor. Het zou een mooie tocht worden.

Voordeel van vroeg vertrekken is dat het stil is op de wegen. Zeker als je door de polder gaat. De weg voor jezelf en dus mooi in waaiertjes rijden. De wind was soms pal tegen en gelukkig had deze nog niet de kracht die het de middag zou hebben. Bij de Ketelbrug (zie foto) hadden we er dik 60 km opzitten en ging Koos alvast terug naar huis. Wij reden langs Urk en de IJsselmeerdijk naar Lemmer. Dit was het zwaarste stuk: pal wind tegen, veel roosters en slecht luisterende schapen. 

Eenmaal in Lemmer ( na dik 90 km) kregen we wind schuin van achter en dát maakte een verschil. We namen het ervan, reden twee aan twee en genoten van de snelheid. In het fraaie Gaasterland werd de eerste (koffie)pauze belegd. Een fietsersterras in Oudemirdum, (zie fot)waar ze desgewenst om 9.45 uur wel een hamburger voor Remco wilden maken. Hij koos uiteindelijk toch maar voor de op dit tijdstip iets gebruikelijker appeltaart.


Na de hervatting nog een stukje met de wind schuin mee, en toen weer een krappe 50 km tot de Afsluitdijk wind (schuin) op de kop. Rob draaide niet meer mee, maar het feit dat hij met slechts 600 km in de benen de uitdaging aanging was al geweldig. Zelf kon ik vrij makkelijk draaien, zo'n 29-30 km/h leverde nog acceptabele hartslagen van rond de 140 op. Ook Jeroen maakte een sterke indruk en Remco leverde ook zijn aflossingen af. Toch fijner dan in je eentje ploeteren.


En daar was ie: de Afsluitdijk. ( foto). Het einde van de tegenwind. Vanaf nu zou het lichter worden. Wat heet: de Dijk zelf raasden we met 42-43km/h af zonder noemenswaardige inspanning te hoeven te leveren. Kijk: dat schiet op en is de reis waard. Kennelijk had een grotere groep, die ook op het terras in Oudemirdum had gezeten, op ons gejaagd. Want bij de openstaande brug zaten ze ineens vlak achter ons. Dat had een best stukje kunnen schelen qua tegenwind in Friesland, maar zo was het ook goed. 

Het stuk naar Medemblik reden Jeroen en Remco met die groep mee; Rob zat er na 200 km al een beetje doorheen en kon de aansluiting niet vinden. Maar mijn wiel kon hij wel houden en dat ging met inmiddels vette Noordenwind ook tegen de 40. In het havensteden namen we een tweede pauze en aten we een prima uitsmijter (zie foto).



Het was daarna nog zo'n 75 km naar Bussum. En de wind bleef maar in de rug. Wat was het een investering in de ochtend. Jammer dat je bij Hoorn een beetje werd opgehouden met stoplichten en drukke fietspaden, maar daar eenmaal voorbij konden we weer lekker doodrijden. Via de diverse Dammen (Edam, Monnickedam, Durgerdam, Amsterdam) en Muiden bereikten we Naarden en Bussum. elf uur onderweg, een rijgemiddelde van 30,8 km/h. En geen van ons vieren zat stuk. 

Met een lekker biertje en wat te snakken sloten we de geslaagde dag af. we zijn klaar voor de Alpen en Rob bevestigde zijn reputatie als man voor het vlakke land. Op één dag je seizoenstotaal met 50% ophogen is een fraaie prestatie.

Details zijn te vinden op Strava

13 maart 2013

Afgesloten I


In het najaar kwam het voorbij op Twitter. De Afsluitdijkrun. Met de bus van A (Zurich) naar B (Den Oever) en dan van B naar A lopen. 30 kilometer, immer gerade aus (zie ook foto). Naar het noordoosten om de kans op tegenwind te minimaliseren. Er staat immers altijd (zuid)westenwind in ons land, niet? Zeker in maart. Snel met mijn loopmaatje Bart ingeschreven en daarna gewoon lekker lopen.

Nu liep ik tijdens de Florijnloop begin januari een vervelende hamstringblessure op. Die zette me -in combinatie met een griep- een aantal weken langs de kant. Door manuele therapie was ik binnen een paar dagen! weer hersteld en het lopen ging zo goed dat ik weer aan De Dijk begon te denken. Een paar lange testlopen versterkten het vertrouwen, zij het dat het tempo wel omlaag moest. Normaal gesproken dacht ik aan net wat sneller dan 5.00/km maar nu zouden we op tempo 5.15 gaan lopen en dan maar volhouden.

Vorige week brak dan eindelijk de lente door en tijdens een fietstocht met blote benen, had ik al visioenen van lopen in de zon, korte broek en misschien wel singlet. Lekker lentebriesje in de rug, dan zou het moeten lukken. Maar ik was nog niet thuis of iemand gaf de voorspelling voor zondag door: rond het vriespunt, sneeuw, windkracht 5-7 en het ergst van alles: uit het Noordoosten. Au, dat was andere koek. Na een paar dagen blééf de voorspelling zo en dus zou het echt zo zijn. En het was zondag zo.

Je kunt dan gaan piepen en/of jezelf terugtrekken. Een andere, de betere, optie is om het gewoon maar aan te gaan en te zien hoe het loopt. Geen eindtijd als doel, maar een streeftijd/-snelheid om aan te houden. 5.20 - 5.25, daarop zouden we weggaan en in een zo groot mogelijke groep blijven lopen. Krachten sparen en verdelen en dan gewoon die tocht uitlopen.

Het autoritje met Bart er naar toe was zoals altijd geanimeerd. Beetje kletsen, grappen maken en ook zien dat het best aardig weer was. Droog, een heeeel bleek zonnetje en geen sneeuw. De wind leek ook mee te vallen. Uiteraard waren we veel te vroeg op de startplaats, maar we kletsten wat links en rechts met andere lopers, die we veelal via Twitter leerden kennen. Het was een super relaxed sfeertje. Ook in de bus naar Den Oever. Grapjes, galgenhumor, want het was duidelijk dat dit geen eitje zou worden. Op de het vertrekpunt stond een snijdende harde noordoostenwind. Je hield het nog geen vijf seconden vol zonder te rillen en huiveren. Dat voorspelde weinig goeds. De warming up was kort. Met een laag starttempo zouden we vanzelf wel verantwoord de spieren opwarmen. We gingen van start

Lees verder in het volgende blogje

Afgesloten II

vervolg van het eerste deel


Na de start was het zaak om een goede groep te vinden met voldoende beschutting tegen de beukende wind. Al snel kwamen Bart en ik te 'zwemmen'; het was net wielrennen met waaiers. Voor ons liep een mooie groep, zo te zien op tempo 5.00/km. Eigenlijk veel sneller dan gedacht maar het wedstrijdelement maakt altijd extra krachten los. Ik stelde Bart voor de oversteek maken, niet te snel maar ook weer niet te langzaam om te veel krachten te verspelen. Binnen elke kilometers hadden we het gat gedicht en konden we lang profiteren van het lopen van twee makkers die gezellig keuvelend het tempo bepaalden.Kennelijk deed windkracht 6 tegen hen niks.



Zo vlogen de kilometers weg en haalden we de verzorgingspost op 15 km. Geen centje pijn nog en toen er op een klimmetje de dijk op wat gaten vielen snelde ik naar voren. Hier haakte -zo bleek later- Bart al een beetje af. Het tempo ging ook iets omhoog en kwam nu onder de 5.00/km te liggen. Na de 20e kilometer liet één van de gangmakers zich afzakken en veelbetekenend viel het direct daarachter stil. Mijn wielrennershart sprak en vond dat ik nu wel mee moest gaan draaien. Zo gezegd, zo gedaan, maar ik was wel de enige. Het viel vies tegen. Na het halve marathonpunt ( in 1.45, een prima tijd op zich) moest ik dit bekopen. Ik zakte af om even bij te komen maar moest de groep laten gaan. Binnen een kilometer liep ik alleen. En werd het almaar zwaarder. De kilometertijden zakten van net onder de 5.00 naar 5.26, 5.33 en bij de Kornwerder sluizen zelfs 5.48. Tóch te snel van start, de ervaren lopers zullen het hoofdschuddend hebben gadegeslagen.

De laatste vijf kilometers was het aftellen en zo ontspannen mogelijk blijven lopen. De kramp lag op de loer, ook al omdat drinken eigenlijk niet ging. Inmiddels was ik al bijna tweeënhalf uur bezig en was er nog een fijne verrassing. Het was niet 30 km maar 750 meter langer. Dat is ècht langer als je naar het einde snakt. In de laatste 200 meter hadden we eindelijk zij- en meewind en toen voelde je het verschil goed. Kapot maar tevreden kwam ik over de finish. Ik had het ook niet anders willen doen; de 'macht' die ik de eerste 20 km voelde toonde aan dat de 1.36 op de halve tijdens de Westrandwegrun geen toeval was. Ik kon mijn vriend die al dat kopwerk had gedaan nog bedanken en hij snapte heel goed dat ik niet echt heel veel had kunnen bijdragen.




Bart kwam volledig stuk over de finish. Het kostte ons ook zeker een uur om weer op temperatuur te komen; het lichaam was niet bezig met warm houden maar wilde de uitgeputte spieren weer energie geven. Gelukkig deed de stoelverwarming terug naar huis wonderen. En zo kwamen we tevreden thuis.

Met deze loop sloot ik ook een moeilijke periode af waarin in vier maanden thuis heb gezeten. De volgende dag begon het reïntegreren op het werk. Door veel te lopen heb ik mijzelf in conditie en ritme gehouden. Kon ik mijn hoofd leegmaken en de zinnen verzetten. Van de nood een deugd maken, want ik heb bijna een half jaar kunnen leven als een semi-prof.

De fraaie foto's zijn gemaakt door Marcel Mol; dank daarvoor

30 december 2012

Een sportief jaar







Nog één dag en 2012 zit er op. Zelden heb ik een jaar zó veel gesport als dit jaar. De eerste helft stond in het teken van het fietsen van de Touretappe Pau - Luchon . De tweede helft in het teken van het hardlopen waar ik helaas, door uitval op mijn werk -maar ook gelukkig dus- in de laatste twee maanden van het jaar veel  tijd kreeg. Op 144 dagen fietste of liep ik hard. Zeg maar één op de drie dagen dus. Daarnaast ben ik zeker 40 keer in de sportschool geweest en floot ik na de zomer bijna elke week wel een voetbalwedstrijdje. Bijna 4000 km fietste en liep ik bij elkaar, meer dan 200 uur onderweg, waarin ik ruim 30km hoogteverschil overwon en 230.000 kcal verbrandde ik. Een actief baasje dus.

Sport in mijn grote passie. Gelukkig is dat niet heel bijzonder en veel mensen snappen dat wel. Wat me het meest drijft weet ik zelf niet goed., althans wat me het meest drijft. Het is een combinatie van bezig zijn, de zinnen verzetten, aan mijn lichaam werken, fysieke grenzen verkennen, competitiedrang en in de natuur zijn. Een dag niet gesport is een dag niet geleefd.

Herinneringen zijn er aan de ronde door het Sauerland met mijn broer en Jeroen. We reden over een stuk waar ik later tijdens de zomervakantie nog een snelheidsrecord reed. Op dat moment had ik al kennis gemaakt met Strava, de community voor fietsers en lopers. Bij ons vakantieadres lag een heuveltje, de Bollerberg  Dat vroeg om een tijdritje. Ik ben het meest trots op de prestatie die ik daar neerzette. Een klim van 3,8 km, 7,6% gemiddeld en dan 15,1 km/h gemiddeld rijden is best aardig. Uiteraard was ik ook blij met Pau-Luchon (in twee etappes weliswaar), maar door het slechte weer viel die Pyreneeënweek qua fietsen wat tegen.

In het Sauerland vond ook de 'shift' naar het hardlopen plaats. Door de prachtige natuur van het Liesetal kon ik goed mijn eerste kilometers maken. Twee keer liep ik met mijn zoon. Later volgden de temporondjes langs Camping de Berekuil en langere rond Utrecht. Met loopmaatje Bart verkenden we de wegen rond Doorn. Twee keer was is meer dan tevreden met een 'loop'. De Singelloop werd op een prachtige herfstdag een vet PR op de 10 km (42.13, [1.43 sneller]) en een aantal weken later liep ik in een kil Amsterdam over de snelweg op de halve marathon een PR (1.36.30 [2.36 sneller]). De laatste maand voerde ik het aantal kilometers op; zelfs twee keer een 25-loop. Het is de opmaat naar 2013, waarin de Afsluitdijkrun (30 km) het einddoel van het lopen wordt. Het fietsdoel is ook al bepaald: in vier etappes van Genève naar Nice fietsen.




17 december 2012

Op gevoel

Gisteren voor de tweede keer de Kerstloop in Barendrecht gedaan. Vorig jaar was dat mijn eerste 'loopje' in járen en het begin van een nieuwe reeks waarin ik meestal samen met Bart liep. Een tijd van in de 1.17 op de 10 EM was destijds mijn limiet; ik liep toen aardig tegen de max. Inmiddels ziet het er iets anders uit; in het voorjaar ben ik fanatiek gaan fietsen en ben ik structureel vijf, zes kilo kwijtgeraakt. Sinds de herfstvakantie is er even geen werk en heb ik -ondanks een tekort aan energie- wel veel tijd om te lopen. De verwachting was daarom dat ik een stuk sneller zou zijn. Tegelijk had ik bedacht dat ik deze loop vooral op gevoel zou doen en dan wel kijken waar ik uit zou komen. Lopers zijn doorgaans erg bezig met schema's, hartslagen, tempi en wat al niet meer. Mijzelf niet uitgezonderd. Als oefening om dit wat los te laten liep ik eind vorige week mijn vaste rondje langs de Uithof, zonder op mijn meter te kijken en daar rolde een verrassend snelle tijd uit.

Het liep gisteren eigenlijk niet. Vanaf de start voelde het niet lekker en ging het stroefjes. Ik liep een tempo waarvan ik dacht dat ik het wel tot het einde zou kunnen volhouden. Bart was als een komeet vertrokken en liep daarna voortdurend zo'n 150-200 meter voor me. Dat zag hij ook en halverwege liep hij mij bijkomen. Vervolgens ga ik een kilometer verder aan dat hij zijn eigen tempo moest lopen, het ging me nèt iets hard. Hij kreeg gezelschap van de loper die naar ons toe was gesneld, waarschijnlijk om uit de wind te blijven:


Het was werken tegen de wind in; geen storm ofzo, maar wel voelbaar. Een klein buitje zorgde voor verdere verkoeling al was het lopen in korte broek/mouwen bij ach graden goed te doen. Een vervelend stuk tussen de kassen (zie de foto's) kostte behoorlijk wat energie, maar daarna was het gestaag de laatste vijf kilometer uitlopen naar de finish. Daar liep je de laatste 200 meter over de atletiekbaan (met de klok mee) en werd mijn naam omgeroepen. Voor me liep Bart, die was een kleine 20 seconden sneller. Dat lijkt niks, maar het verschil in tempo is echt merkbaar. De tijd bleek 1.12.22 te zijn. Dik vijf minuten sneller dan vorig jaar en 40 seconden van mijn PR af.

Toch was ik matig tevreden; het was dus stroef en het 'vlieggevoel' van de Westrandwegrun was er geen moment. En ik vinnd het toch prettiger om onderweg de statistieken te weten; dan was ik iets rustiger van start gegaan en had ik het nog beter kunnen volhouden voor mijn gevoel. Bart zei terecht dat de 'vorm van de dag' allesbepalend is. Daarbij komt dat het parcours niet echt mooi is. Je loopt langs de A16 en over veel kruispunten, die overigens wel weer perfect zijn afgezet zodat je lekker kunt doorlopen. De kleinschalig- en gemoedelijkheid van deze loop maakt het ook wel weer de moeite waard. Op naar de Florijnloop op 5 januari in onze eigen provincie en kijken wat dat ons brengt. 




03 december 2012

Weg op de snelweg


Een unieke kans. Dat was het Unique Selling Point van de Westrandwegrun en ze hadden gelijk. Hoe vaak kun je nu op een snelweg lopen. En een gloednieuwe dan nog wel. De Westrandweg verbindt de A5/A9 met de A10 en beslaat tien kilometer en loopt bij Sloterdijk gedurende drie kilometer over een viaduct dat boven de gewone weg loopt.

Op 24 november was het zover. Er werden een tien km-wedstrijd, een 'funrun' over eveneens tien km en halve marathon gehouden. Alleen die laatste zou een flink stuk richting de A5/A9 beslaan en die werd het dus. Misschien was een halve marathon iets te vroeg voor me in het seizoen en ik had er ook niet specifiek op getraind. Maar kilometers en uren had ik genoeg gemaakt en daarbij ben ik ook nog steeds blessurevrij. Dus: gewoon doen. Twee uur voor de inschrijftermijn verstreeek meldde ik me aan.

Op de dag zelf was het koud, mistig en grauw. Een graad of zes, zeven. Ik besloot niet 'in het kort te gaan' al had dat achteraf wel gekund. Het vertrek was strak geregeld: vier startvakken die op het laatst ineen schoven. Zelf stond ik met een prognose van 1.40.00 in het tweede startvak en even later bleek dat er maar dertig mensen vóór me stonden. Een laatste sanitaire stop en wég waren we.

Zoals altijd in een loop begon ik snel. Positie kiezen, je laten opjutten, de adrealine zijn werk laten doen. Het doel was kilometers in ca 4.45/4.50 te lopen en dan de laatste vijf kilometer te kijken wat er nog in het vat zat. Een tijd van rond de 1.40 was dan haalbaar. De eerst km's gingen vervolgens in 4.21 en 4.25 en ik liep zó makkelijk. Met een grote lus kwamen we na ruim twee kilometer  op de nieuwe snelweg en tekende het veld zich snel af. Wat een ruimte om te lopen. De 'halve' was met ruim 1500 lopers ook niet zo populair als de beide tien kilometer lopen. Een tempo van rond de 4.30/km en een hartslag van ca 155: dit ging heerlijk. Ik kon zelfs nog een praatje maken met een vrouw die precies mijn tempo liep. Even later haakte ze af, maar ik kom zelden aan praatjes maken toe tijdens een wedstrijdloop.

Na het meest oostelijke keerpunt was het acht kilometer zuidwestwaarts 'immer gerade aus'. Normaal gesproken heb je dan hier wind tegen, maar nu was de wind oostelijk. Aan de andere kant zagen we de koplopers en het was motiverend om te zien dat ik helemaal niet zo heel ver achter in het veld lag. Na het westelijke keerpunt, zo rond de vijftien kilometer mocht ik van mezelf wat versnellen. Dat betekende dat de hartslag nu boven de 170 kwam en het tempo gehandhaafd bleef. Het enige verschil was dat ik nu steeds meer mensen begon in te halen. Ik zag dat ik op het tien EM-punt een snelle tijd had (1.12.48; een PR) en het ging nog steeds erg goed. Tot drie kilometer van het einde.

De oostenwind was aangewakkerd, het bleek ineens te regenen en eenmaal van de snelweg terug naar de finish was het ook behoorlijk donker. Oeps, misschien toch iets te veel gegeven in de kilometers ervoor. Ach, het ging best en die laatste kilometers moesten toch wel lukken. Mooi dat de cijfers het gevoel bevestigen; de laatste twee kilometers gingen in 4.47/4.48 en dat was het tempo waarmee ik had willen beginnen. De rest was allemaal sneller gegaan. Dat ik een vet PR van 1.36.30 was daarmee even logisch als verbazend. De harde en lange trainingen hadden dus effect gehad. Zeker omdat ik na tien minuten weer aardig hersteld was. Dat zou je trouwens niet zeggen op basis van deze weinig flatteuze finishfoto:



Jammer was dat de kleedruimtes, geïmproviseerd in een tent, te krap waren. Verder was de organisatie prima. Al die honderden vrijwilligers die het verkeer regelen, drankjes aangeven, medailles omhangen: hulde! Euforisch belde ik naar het thuisfront en zeer tevreden reisde ik met de trein weer naar huis. Daar aangekomen dan het heerlijk moment om de statistieken van de dag te lezen. 
 




14 november 2012

Het loopt lekker



Het lopen heeft serieuze vormen aangenomen. Drie- tot viermaal per week ga ik de weg op en het gaat nog steeds goed. Momenteel heb ik er ook alle tijd voor en biedt het hardlopen een goede uitlaatklep voor de spanningen en vermoeienissen van alledag. De afgelopen weken heb ik ook  twee officiële 'loopjes' gedaan en beiden zijn zeer goed bevallen.

Op 30 september was daar de Singelloop. Het was een prachtige herfstdag, zon, 18 graden en weinig wind. De week ervoor had ik het rustig gedaan, met een testloop op mijn oude parcours langs KNMI en Uithof. Een tijd van 32.31 (7,6 km, gemiddelde km tijd van 4.16), die aangaf dat het wel goed zat met de snelheid. Het doel was om mijn PR van 43.56 te verbeteren. Dat zou nog een stevige klus worden, maar ik haalde het ruimschoots. Het parcours over bekende wegen en de geweldige publieke belangstelling hielpen om een snelle loop neer te zetten.  Zelfs een korte plaspauze kon ik me veroorloven. De eindtijd was 42.13 en op mijn Garmin was zelfs de tijd over 10 km 41.47. Dat gaat zelfs richting de 40 minuten, een tijd ik nooit voor mogelijk had gehouden. Op een paar plekken langs het parcours stond de VDH en ook aan de finish wachtte ze me op. Dat stimuleert ook. Grappig was dat bij de start mijn ex-zwager naast me kwam staan, vrolijk begon te praten en ik pas na vijf minuten doorhad dat híj het was.Jammer was dat mijn maatje Bart niet kon lopen vanwege een enkelblessure. De weken ervoor hadden we een paar zondagen heerlijk gelopen in de bossen rond Maarn.

Vorige week zondag was Bart er wel bij toen de Bosloop in Malden werd gehouden. Daar had ik vier jaar geleden ook gelopen. Dat was tijdens mijn herontdekking van het hardlopen; een periode waarin ik er ook veel over blogde. Die loop was me goed bevallen, een gemoedelijke sfeer en niet al te druk. Bart had wel zin om mee te gaan en zoals wel vaker was het een goede gelegenheid om 'de Audi uit te laten'. Het weer was goed genoeg voor een korte broek en dito mouwen. De tijd van 1.10.27 uit 2008 moest wel verbeterd kunnen worden. Na een eerste snelle kilometer om 'positie' te kiezen liep ik bewust de eerste lus van 10 km met enige reserve. Hartslag niet hoger dan 170 en proberen niet sneller te gaan dan 4.30/km. De vorige keer was ik in de tweede lus volkomen stuk gegaan en dat wilde ik voorkomen.

Hoewel de euforie van de Singelloop ontbrak liep ik toch een mooie Bosloop. Een tijd van 1.07.37 (netto) was zeer netjes, maar op mijn GPS was het net geen 15km. Bart had ik vanaf de start niet gezien, maar hij bleek de eerste 10 km vlak achter me te hebben gezeten en in de tweede lus van 5 km werd het verschil iets groter. Maar zijn tijd van 1.09.49 mocht er zijn; Bart is een voorzichtige loper in het bos en had een aantal weken niet goed kunnen trainen. Dat belooft nog wat.

Tevreden reden we naar huis; de 'verzorging' rond de Bosloop was niet erg geweldig, maar het parcours en de sfeer maakten veel goed. We hebben de smaak te pakken want er staan inmiddels al vier loopjes voor ons beiden op de agenda.