14 maart 2018

Sport, rusten en ademhalen


Over ruim drie weken staat de marathon op het programma. Ruim 70 dagen volg ik nu het Sportrusten-programma. En het bevalt me prima. Dusdanig dat ik het graag nader toelicht. En dan vooral hoe het voor mij werkt. Want het is een programma wat voor mij niet n beton gegoten is, maar waarbij het vooral om de principes gaat. En die zijn weer zo logisch voor mij, dat ik ze vanzelf volg. Een belangrijke voorwaarde voor succesvol veranderen ook.

Genoeg inleiding. Waar draait het om. Trainen natuurlijk. Zonder training kun je wel een marathon lopen, maar dat wordt een lijdensweg en je haalt geheid de limieten niet.  Daarmee is mijn eerste keuze gemaakt: ik ga trainen. En wel minimaal vier keer per week. Hardlopen, soms aangevuld met een sportschool, dan wel afgewisseld met een ontspannen MTB-tocht.

Sportrusten gaat uit van vier typen training. Een duurloop op een lage marathonhartslag, één op hoge marathonhartslag. Die moet je wel wel weten, maar daar zijn testen en testjes voor. Ik deed een inspanningstest, daar vertel ik nog een keer over. Je traint maximaal 14 kilometer, maar pas in een latere fase van de opbouw. Daarnaast één keer per week en een kortere intensieve loop om je lichaam uit te dagen en je grenzen te verleggen. En last but not least: het vogels kijken. Zonder op hartslag of tempo te letten, lekker lopen. Verder niks. Deze training vulde ik een aantal keer in door te gaan MTB-en.

De 'deal' is dat dit schema [eigenlijk een benadering] je rijp maakt voor een marathon. En daar zit de crux. Want die 14 kilometer is wel gedurfd. Straks moet je drie keer die afstand lopen. De meeste schema's gaan uit van lange duurlopen om te wennen aan die afstand. Zo deed ik het vier jaar geleden ook. En achteraf gezien was mijn energie op toe het moment daar was. Ik herinner me nog dat ik na een duurloop van 32 km een paar uur in bed kroop om bij te komen. En twee dagen spierpijn had.

Dus je loopt korte afstanden maar dan wel serieus. Tot nu toe werkt het. Ik loop steeds makkelijker, kan een hoger tempo langer vasthouden en ben eigenlijk heel snel na een training [ook de intensieve] hersteld. Alleen was het in het begin wennen om in de hoge hartslagzones te komen, eigenlijk was ik dus te lui. Nu kan ik beter schakelen tussen de verschillende zones en de juiste zone te pakken krijgen

Herstellen is óók de filosofie. Zodat je daarna weer kunt trainen. Door je ademhaling te beheersen breng je je hartslag structureel omlaag. Waardoor je minder hard hoeft te werken voor hetzelfde resultaat. Alleen systematisch ademhalingsoefeningen doen daarvoor lukt nog niet zo. Wel ben ik me veel meer bewust hiervan en helpt het me ook om beter te slapen en me ook op het werk te ontspannen. Dus rust en ontspanning is de tweede pijler.

Eind vorig jaar ben ik ook anders gaan eten. Let dus meer op mijn voeding. Minder koolhydraten, niet meer (zo veel) snoepen, goede vetten, heel modieus. Maar echt: het helpt. Het geeft meer energie en al rap was ik vijf kilo kwijt. Nu is mijn gewicht redelijk stabiel en neemt mijn vetpercentage geleidelijk nog iets af. Want ik eet nog volop en ben beslist niet aan het hongeren. Alleen anders. Volle yoghurt en kwark, havermout, fruit, veel salades, peulvruchten, volkoren producten en groeten. Sporadisch vlees, af en toe wat kip en zo nu en dan makreel of zalm. En pure chocolade (72%+), dat gun ik mezelf in ruime mate. Veel drinken, water, bietensap, thee en ook hier weer gun ik mezelf ruimschoots goede koffie. Alcohol nam ik al nauwelijks dus dat kost geen moeite.

En door regelmatig voor het ontbijt te trainen leert mijn lichaam energie te halen uit de vetvoorraden die (nog steeds) echt wel aanwezig zijn. Ik ben ook heel benieuwd hoe dat met het fietsen gaat over een maand. De tijden van pasta's stapelen en energierepen onderweg lijken wel achter me te liggen. Want ik ga door met deze aanpak, ook bij het fietsen.

Met deze drie pijlers durf ik het wel aan op 8 april. En los van het uiteindelijke resultaat: alleen al deze weg geeft me veel voldoening en energie. Het kan allemaal strakker en consequenter natuurlijk, maar het leven moet ook leuk zijn en ik ben wel deel van een huishouden waar andere keuzes gemaakt worden.

En er is ruimte voor eigen invulling van het schema. Zo loop ik zondag een halve marathon als voorbereiding. Dat is qua training niet nodig, maar de geest wil ook wat...

29 januari 2018

Waarom weer een marathon?


Bijna vier jaar geleden liep ik mijn eerste marathon in Stockholm. Het was een hele ervaring en ik had er zeker geen spijt van. Maar echt fijn was het niet. Ik ging compleet kapot en de laatste vijf kilometers waren een heftige opgave. En dat terwijl ik zo trouw een schema had gevolgd en urenlange lopen als voorbereiding in de benen had.

Ik sloot niet uit dat ik er ooit wel weer één zou lopen, maar al snel zette ik dat van me af. De marathon en Sjaak is geen voor de hand liggende combinatie. Te zwaar (Sjaak) en te lang (de marathon). Zo simpel is het.

De jaren erna kwam het fietsen weer op het eerste plan. We reden in 2016 een geweldige meerdaagse tocht in de Pyreneeën. Daar had ik me goed op voorbereid en na die week vloog ik als sluitstuk de Mont Ventoux op. De conditie en vorm die ik toen had, net voor mijn 50e verjaardag beviel me wel. Helaas kwam daarna weer het verval. En vlogen de kilo's er weer aan.

Vorig jaar gingen we met een groepje nog naar de Jura om daar nog een paar dagen te fietsen. De Grand Colombier en de Mont du Chat. Daar maakte Stephan, één van mijn fietsmaten, een filmcollage van. Toen ik dat filmpje zeg en dan met name de zwoegende aankomst op de Mont du Chat was dat mijn 'wakeup-call'. Zeker vijf kilo te zwaar, met ongeschoren benen en stampend op de pedalen: zo wil ik niet op de fiets zitten.  Mijn vorm -in meerdere opzichten- van de Ventoux 2016 was ver weg.

Nu sprak ik met dezelfde Stephan, de enige andere -ook- hardloper in mijn fietskringen, op weg naar de Jura over een marathonschema waarin je maximaal 14 km traint. Hij vertelde dat een aantal mensen uit zijn trainingsgroep daar enthousiast over was en allen een PR hadden gelopen. Kijk, dat leek me nou wel wat.

Ik Googelde het schema, raakte meteen enthousiast en kocht het boek. Ik was niet meteen 'om', maar de aanpak/filosofie stond me wel aan en ik trainde een maand volgens de principes. Via mijn werk kon ik meedoen aan de Berenloop, een zware halve marathon op Terschelling. Met maar een paar weken training liep ik die relatief gemakkelijk uit. Wel met in een tijd die ver van mijn PR verwijderd was, maar zonder kapot te gaan. Puur op hartslag en zonder hele lange trainingen vooraf.

Over het Sportrusten schema kom ik nog wel te vertellen. Het is namelijk meer dan alléén een schema; althans voor mij. En omdat de aanpak werkte heb ik me ingeschreven voor een marathon. En dan ligt Rotterdam, mijn geboortestad voor de hand natuurlijk.

De komende weken zal ik regelmatig wat vertellen over de voorbereidingen zodat mijn volgers enigszins met me mee kunnen lopen.

Doorstart richting Coolsingel


Waar haalde ik ruim tien jaar geleden de tijd vandaan om te bloggen? Drukke baan, gezin, sporten etc. Het lukte, mede omdat het eigenlijk een rustpunt in de dag was. Even de gedachten ordenen, mijn mening of gevoel delen met de wereld, althans met het handjevol volgers dat ik had.

En omdat ik veel over sport blogde, maakte ik een scheiding. Sjaak Spreekt voor de alledaagse dingen en Sjaak Schakelt voor de sport. Met deze laatste maak ik een doorstart. Aanleiding: ik loop over tweeënhalve maand de marathon van Rotterdam. Ik bereid me daar nu op voor en vind het leuk om dit te delen. Al was het maar om het zelf later terug te kunnen lezen. Dus wie mij op weg naar de Coolsingel wil volgen is van harte welkom.

25 juli 2017

EE17: Om nooit te vergeten!


Na een lange voorbereiding was het zaterdag 24 juni dan zover. De dag begon bizar vroeg, om 4.30. Zelf was ik al eerder wakker, en ondanks de flink opspelende ribben had ik zowaar wat geslapen. Even later zaten we allen aan het ontbijt, tamelijk ontspannen en vol vertrouwen in een mooie tocht.

Even na 5.00 uur reden we weg en daarmee gaven we onszelf genoeg ruimte om voor het donker binnen te zijn. De wind hielp mee: matig, kracht vier , maar bovenal: uit het Zuidwesten. Kijk, daar kan je mee vooruit. Al was het de eerste kilometers zoeken met fietsers die voor het eerst samen rijden. Hoe gaat het overnemen, welk tempo houd je aan, hoe gaat de navigatie? Duidelijk was dat het het beste voor iedereen was als ik de route zou doen, met Gijs als back-up omdat hij ook de route had ingeladen. In het eerste uur reden we drie keer fout; het zou pas in Delfzijl weer voorkomen dat er weer een aarzeling was...

Nadat we de heuvels hadden verlaten ging het over vlakke wegen (met een stukje door Duitsland waar Ton ons in zijn geheel doorheen loodste) in een rap tempo richting de Meinweg. Daar zouden we Koen treffen met de volgauto, maar we lagen voor op het tijdschema. We besloten door te rijden en elkaar na 130 km pas te treffen. De Meinweg was voor mijn drie metgezellen dezelfde openbaring als voor mij toen ik daar twee jaar geleden een werkbezoek aan bracht. De fietssnelweg was onszelf en glooide heerlijk voor een fijn tempo.

Daarna voor de tweede keer Duitsland in. Bij een eerdere verkenning van het zuidelijke deel van de route reed ik vooral langs drukke wegen. De bypasses in deze editie waren succesvol en we reden mooi ten oosten van Venlo richting de Maasvallei. Daar een lang, wellicht wat saai stuk waar de wind ook half stond. Waaiers dus. Inmiddels waren we toe aan koffie en op de afgesproken plek stond Koen ook. Alleen: geen koffie, tent was nog dicht. Dan maar de eerste tapjes aan de powerbanks voor telefoons en Garmins. Meten is weten en die apparaten mochten niet zonder prik komen te zitten.

Het volgende deel ging weer strak en straf. Alleen in Kleve lag het tempo wat lager, maar de wind stond inmiddels weer fijn in de rug. Na Emmerich reden we naar de Elterberg, één van de laatste klimmetjes van de dag. De koffie in Elten was matig van kwaliteit, maar met 170km op de teller inmiddels is er dan geen reden tot klagen.

We konden aan onze Twentse vrienden een ETA doorgeven. We zaten precies tussen langzaamste en snelste schema in. Bij Beek schampten we het parcours van het NK wielrennen en daarna reden we onze eigen koers. Hier vloog het tempo richting de 40km/h. Eigenlijk ging het moeiteloos, maar ik probeerde het toch een beetje te drukken. We waren immers pas halverwege.

In Almen zat een hele groep op ons te wachten; zeven renners. Na een voor ons relatief lange pauze ging het verder. Het was gaan regenen en met ineens een groep van elf man (m/v) is het zoeken naar een balans. Zelf besloot ik voor het laatste wiel. De angst om te vallen was best groot en nóg zo'n klap zouden mijn ribben niet fijn vinden. Ook Ton hield zich rustig. Gijs en Frans probeerden een dubbele waaier te organiseren, maar dat kwam niet van de grond. Ook al vanwege het fietspaden-gehalte van het parcours.

In Ommen besloot de Twenste groep terug te rijden met Mark die lek was gereden en al van plan was terug te rijden naar Enschede. Dat er enige wrevel was ontstaan was mij enigszins ontgaan. Gelukkig kon Frans dat later gladstrijken. Wij hadden met zij vieren al iets opgebouwd en dan komen er zeven renners bij die vers zijn en een eigen fietsregime hebben. No hard feelings, had iets beter afgesproken kunnen worden.

Inmiddels waren we weer met zijn vieren en besloten we door te rijden tot Zuidlaren. Psychologisch een goede plek, dan ben je bijna al in Groningen. Het tempo zat er nog goed in en eigenlijk bleek dat vier man de ideale samenstelling was om goed te kunnen draaien op die fietspaden. Helaas waren de lagers van mijn pedaal aan het tegenstrubbelen, waardoor ik een paar keer van de fiets moest. Het was inmiddels al avond geworden dus geen fietsenmaker meer open. Gijs bood zijn Squirt-tubetje (met een onduidelijke vloeistof) aan en wonderwel werkte dat: daarna geen last meer gehad. Het was ook de enige pech die we hadden.

Tegen 19.00 uur waren we in Zuidlaren, alwaar Koen een plekje had uitgezocht. We besloten daar een goede pauze te nemen, wat te eten en dan de laatste 55 km in één keer te slechten. Het terras buiten was aantrekkelijk, maar omdat het allemaal best lang duurde gingen we toch maar naar binnen. En dan merk je dat we toch al best een inspanning hadden geleverd: iedereen koelde meteen af. Het lichaam gaf de energie liever aan de spieren dan aan de huid.

Het stuk door Groningen vloog voorbij. Mij drie reisgenoten legden er een stevig tempo op. Via Appingedam bereikten we Delfzijl waar het laatste stukje langs de Eems begon. Het was even zoeken naar het fietspad. En de donkere wolken die dreigend vóór ons hadden gelegen openen zich. In een stortbui legden we de laatste 15 km af. Frans was nog zo gretig als een jong veulen, die zou zo -met behulp van zijn bouwlamp annex voorlicht- het hele stuk teruggereden zijn. Voor mijzelf was het wel klaar zo. Zeker toen ik in in de Eemshaven een hoestbui kreeg, waar mijn ribben echt heel veel pijn van deden.

En dan ben je er. Net voor 22.00; bijna 17 uur onderweg; 404 km en een gemiddelde van net boven de 30 km/h. Koen stond ons op te wachten net als mijn echtgenote (ook bekend als de VdH -> Vrouw des Huizes). En dus is er een finishfilmpje:

filmpje komt nog

Hoewel het weer ging stortregenen waren we zeer tevreden. Niemand was eigenlijk kapot. Natuurlijk wel een beetje gaar na zo'n lange tocht, maar omdat we ons nooit geforceerd hadden bleven zaken als kramp en uitputting ver weg. Koen, Ton en Gijs kleedden zich om bij een tankstation en reden diezelfde avond nog naar huis. Frans, de VdH en ik gingen naar een hotel in Uithuizen waar zij al had ingecheckt. Daar wachtte een heerlijke warme douche. Het laatste half uur prutsen met de fietsen op het rek had er bijna meer ingehakt dan de hele tocht van vandaag.

Nu,een maand later kijk ik nog steeds met grote tevredenheid op de tocht terug. Op zo'n dag ontstaat er iets. Het besef dat je samen iets speciaals doet en tegelijk was er ook een zekere nuchterheid en no nonsense houding. Gewoon rijden en gáán. En de plannen voor de volgende stap (500 km-grens, Haarlem-Parijs, Vijflandentocht) zijn alweer gemaakt.








Op weg naar EE17 - de voorbereiding


Dertig jaar geleden fietsen mijn broer Frans en ik samen in de Vogezen. Het was het begin van een lange reeks gezamenlijke ervaringen op de racefiets. Het jaar erop (1988) werd -in de Moeder aller Fietsvakanties- de Fietsgroep gevormd waarin met mannen als Willem, Nico en Jeroen een stevig fundament staat. Telkens haakte wel iemand aan. En weer af.

Alpen, Dolomieten, Pyreneeën, Ardennen, Vogezen, Heuvelrug en Polderland werden regelmatig aangedaan. Met de P16 van vorig jaar als één van de hoogtepunten, waarvan door mij uitgebreid verslag werd gedaan op dit blog. En het riep meteen een vraag op: what's next?

Nu is er van alles te bedenken en we zijn nog bij lange na niet uitgefietst, maar na de P16 was het tijd voor een minder intensief plan. Frans en ik wilden wel eens de 400km-op-één-dag-grens slechten. Na een paar keer rondje IJsselmeer (300km) was het daar wel eens tijd voor, temeer omdat we na die lange tocht nog relatief fris aan de meet kwamen. Tegelijk wilde ik een oude uitspraak/halve belofte waarmaken, die ik ruim 25 jaar geleden deed.

Als net werkende stelde ik -om tegenwicht te bieden aan degenen die het Hoge Noorden zo ver van Utrecht vonden- dat Nederland echt niet heel groot is. 'Als ik me druk maak, fiets ik in één dag van Noord naar Zuid, of andersom'. Nooit deed ik het. Maar met het doel van >400km was een combinatie mogelijk.

Frans was direct ervoor 'in'. De P16-groep zag het om diverse redenen niet zitten. We probeerden lang een nieuwe groep te krijgen omdat een dergelijke afstand wel lang is om met zijn tweeën te doen. En de logistieke puzzel was er ook één. Hoe rijd je, waar overnacht je, is er een volgwagen, wat doe je met je spullen? En tegelijk is dat voor mij weer een uitdaging. Het zó uitdenken en regelen dat je het op zo'n dag voor elkaar krijgt.

Het plan werd 'Eijsden - Eemshaven', afgekort tot #EE17. Bij Eijsden ligt het plaatsje Mesch en dat is het zuidelijkste punt van het land. Een veel noordelijker dan de Eemshaven kun je niet komen. Geen pittoreske finish, maar des te aansprekender. We wilden dit sowieso gaan doen, al had ik wel mijn twijfels of ik het aan zou kunnen. De vraag was vooral: met wie?

Begin mei wilden we knopen doorhakken. Ik had inmiddels al solo twee verkenningstochten gereden waaronder op Hemelvaartsdag een rit van Roodeschool naar huis, voor mij de langste solotocht ooit (280 km). Die gaven me het vertrouwen dat ik het aan zou kunnen. Helaas werd ik daarna ziek; een gluiperige griep die me twee weken belabberd deed voelen. Wég conditie en al hoestend en proestend hoopte ik maar op betere tijden. Inmiddels waren de hotels al geboekt en besloten we om van Zuid naar Noord te rijden, los van hoe de wind zou staan.

Frans had inmiddels uit zijn Haarlemse groep Gijs zo gek gekregen om mee te gaan. En dat betekende ook gelijk een 'erop en erover' in logistieke zin. Zijn neef Koen zou de door hem geregelde volgwagen bemannen en Gijs' fietsmaat Ton sloot ook aan. Twee mensen die ik niet kende, laat staan dat ik met ze gefietst had, maar we gingen er gewoon voor. En via de appjes leek het wel goed te komen: de voorbereidingen waren aan zijn kant serieus.

Een week voor de grote dag ging ik nog even MTB-en. De conditie kwam langzaam maar zeker terug en door die lange tochten was er al wel een basis gelegd.En toen ging in in een onbewaakt ogenblik onderuit. Een gekneusde rib. Pijnlijk en hinderlijk bij het ademhalen. Slecht slapen en de moraal vloog weg. Gelukkig kon mijn manueel therapeut voor verlichting zorgen en hij achtte deelname verantwoord. Een laatste testrit midden in de week gaf de bevestiging dat ik 'goed genoeg' was.

Inmiddels had Frans een groep uit Twente enthousiast gekregen: zij zouden vanaf Zutphen met ons naar de Eemshaven rijden. Een extra windscherm voor de tweede 200 km. Eén keer 200 km is al een beste afstand voor op één dag, een dubbeling daarvan was echt grensverleggend. Intensief appverkeer alsmede een heus draaiboek met een snelste en langzamer tijdschema zorgden voor de broodnodige voorpret en motivatie.

Vrijdag 23 juni was het zover: Frans en ik reisden per trein naar Maastricht en reden 'in burger' [dwz in gewone kleding] naar Mesch. Daar kwamen Gijs, Ton en Koen met de auto naar toe.



We hadden losse kamers geboekt, maar we kregen een appartement met keuken. Frans had de puf voor een uitgebreide pastamaaltijd en onder een heerlijke zon konden we moed en energie opbouwen. We maakten nader kennis en meteen was er die fietsers-klik. Wat je ook doet of waar je vandaan komt: je deelt dezelfde passie en het uitdagende idee om in één dag het land te doorkruisen.

Kortom: we waren er klaar voor. Tegen 22.00 uur lag iedereen in bed en kon ik de boel afsluiten.



04 september 2016

Een Ven-touxgift na P16

De beste manier om met weemoed om te gaan is het te ondergaan en vervolgens iets nieuws te gaan doen. Bij de voorbereidingen voor de P16 zagen Frans en ik het wel zitten om terug te rijden. Even het vakantiegevoel vasthouden. En waarom dan niet even een kleine omweg via de Ventoux. Een briljant idee van Frans dat we ook gingen doen. Hoe zouden we deze berg oprijden na de ideale week van voorbereiding?

Eerste moesten Stephan, Jeroen, Willem en Nico nog naar het vliegveld. Het idee was om 7.00 uur snel ontbijten en dan in de auto. Helaas was de communicatie gisteren niet goed verlopen en bleken we niet terecht te kunnen. De tijd van 8.30 stond vast. Het gaf was stof tot discussie en toen de manager ook nog eens de indruk kreeg dat we zonder betalen weg wilden gaan was de sfeer niet echt optimaal. Gelukkig kon Nico dat herstellen en keerde de rust weer terug.



Frans reed de mannen naar Girona (klein uurtje rijden) wat mij de gelegenheid gaf om de bagage en fietsen van de hotelkamers te halen en beneden klaar te zetten. Dat gaf heel was zweetdruppels natuurlijk, maar binnen een half uurtje was het wel gepiept. En ik kon wel ontbijten en eerlijk is eerlijk: het buffet was voortreffelijk.


Nadat Frans terug was gekomen ontbeet hij ook nog even en daarna laadden we de auto in. Dat ging gestaag en vlot en tegen een uur of elf konden we wegrijden. Ruim vier uur naar de voet van de Ventoux. Muziek aan, vertrouwd als broers omdat we al zoveel samen hebben gereden. En de Toyota was natuurlijk een hele fijne reisauto. Buiten liep de temperatuur al snel op. Eenmaal in de Provence aangeland was het 38 graden. Pff. Iets te warm om een zware inspanning te leveren.

De omgeving van de Ventoux is bekend terrein. Mazan, Caromb, Carpentras, Mormoiron en natuurlijk Bédoin zijn vertrouwde plaatsjes. Onze B&B lag en was fenomenaal. Uitzicht op de Ventoux, zwembadje (alleen Frans maakte een snelle duik), prima bedden en goede voorzieningen. Het duurde even voor we terecht konden, maar het was de moeite waard.

We besloten nog een paar uur rust te nemen en aan het begin van de avond te gaan rijden. Het gaf ons ook de kans om Tom Dumoulin een fraaie bergetappe in Andorra te zien winnen. Rond 18.00 zaten we op de fiets. Nog dik 30 graden, maar we waren helemaal klaar voor de klim.



In Bédoin vulden we onze bidons nog maar eens bij. Geen kraantje,maar duurbetaald fleswater. ik neem het niemand kwalijk. Als je dorp maandenlang wordt overspoeld door wielertoeristen wil je daar ook iets aan verdienen. Ik nam ook alvast een gelletje en daar zou ik later spijt van krijgen.

De eerste kilometers reden we samen op, maar ik had goede benen. Waar ik in de Pyreneeën elke keer rustig begon zat nu het tempo er goed op. En een stelletje Belgische wielertoeristen hadden brommertje als ploegleider dat heel veel herrie maakte. In dé bocht bij St Estève, waar het bos begon, beet ik de man toe dat ik dat echt niet kon waarderen. Of het de reden was dat het daarna stil bleef weet ik niet, maar het effect was positief.

De eerste kilometers in het bos zijn zwaar, maar het ging zo soepel dat ik nog twee tanden over kon houden. En dus reed ik een heerlijke klim. Halverwege het bos voelde ik mijn maag rammelen en nam ik mijn tweede, en laatste gelletje. Eigenlijk te vroeg en ik had ook behoefte aan iets vasters. Heb je dertig jaar ervaring, neem je toch te weinig eten mee, terwijl ik altijd net te veel meeneem. De weg stond al vol met campers voor de Tour, die over vier! dagen zou passeren. Maar niemand die snel even iets te eten kon/wilde geven.

Na Chalet Reyard schakelde ik nog wat groter en reed ik hele stukken rond de 20 km/h. En dat kon ik lang volhouden. Wow! Dat is de oogst van een dik half jaar goed trainen, kilometers maken, '300W+ blokken' rijden op de hometrainer, beetje kilo's verliezen en een fantastische week met veel cols in de benen. Barstensvol moraal reed ik het laatste stuk. De angst voor een hongerklop verdween pas in de laatste kilometer, dat was het enige smetje, dat nerveuze gedoe met eten. Was niet nodig geweest met een doos vol gelletjes bij me.

Eenmaal boven bleek dat in ongeveer 100 minuten onderweg was geweest. Mijn doel was het segment onder de 1.40 te rijden dat is me gelukt. Maar vooral het gemak waarmee ik naar boven reed stelde me zo tevreden. Dit was toch wel een fraai hoogtepunt van het seizoen. Wel was ik zonder water en eten nu en begon het al aardig af te koelen. Frans was nog niet in zicht en de winkeltjes waren dicht. Dan maar bij een stel Engelsen water en brood snaaien. Die waren wel heel aardig en sneu voor hen dat de Tour een paar dagen later niet zou komen,


Na een tijdje kwam ook Frans naar boven en hij had het zwaar gehad. Maar ook hij had genoten van de klim. Het blijft toch een bijzondere berg waar het dit keer ook opvallend rustig was. 



Dat gold zeker voor de afdaling. We zijn in 21 km slechts twee auto's tegengekomen. De weg voor onszelf dus maar met de zon in het gezicht was het in het eerste stuk wel goed opletten. Eenmaal in de bossen hadden we vrij zicht en konden we goed los gaan. Deze afdaling is sowieso al episch maar vandaag al helemaal. Om beurten namen we de kop, elkaar ruimte gevend en volledig vertrouwend op de signalen en bewegingen van elkaar. Dit was weer een mooie broederervaring.

In Malaucène aangekomen was het druk en heerste een uitgelaten sfeer. Oh ja: Frankrijk speelde de finale van het EK Voetbal tegen Portugal. Volstrekt niet interessant, zeker niet na zo'n heerlijke vakantieweek. We sloegen wat blikjes in bij een pizzeria en Frans had een goed idee om daar wat te eten. Ware het niet dat het al donker begon te worden en we nog 15 km naar onze B&B moesten fietsen. Dus liever naar Mazan rijden en kijken of daar wat open was.

Zo gezegd zo gedaan. Het was nu helemaal uitgestorven op de wegen. En gelukkig hadden we allebei licht op onze fietsen; toch een veiliger gevoel. Begeleid door een concert van cigales en een zoete geur die de Provence zo uniek maakt viel er een deken van geluk over ons heen. Dit zo te kunnen en mogen meemaken en samen te beleven. Mooi ook dat we dat gevoel ook op hetzelfde moment hadden.

Inderdaad was er nog een pizzeria in Mazan open. Weliswaar geen voetbal op een scherm, maar wel heel vriendelijke bediening en aardige terrasgenoten. De sfeer was minder uitgelaten dan in Malaucène, dat wel. Nog een fijne afsluiter van een prachtige dag, die een mogelijk kater-gevoel [omdat P16 ten einde was] de wind uit de zeilen nam.

In het pikkedonker reden we de laatste vier kilometer naar onze B&B en zagen daar nog Portugal vlak voor tijd de Fransen vloeren. Dat scheelde weer een paar toeterende auto's, die we in Tarascon nog wel hadden gehoord nadat de Duitsers in de halve finale waren verslagen. Rond middernacht gingen we slapen na een laatste blik op de Ventoux en de sterrenhemel. Op deze plek wil ik zéker nog eens terugkomen. Wat een fraaie bonusdag was dit!

De route van de dag en de Relive-animatie

De volgende dag reden we na een ontbijtje en wat inkopen bij de biologische boer die de B&B exploiteerde, in één ruk naar Rotterdam terug. Dat wil zeggen: Frans heeft het grootste deel gereden. Daar werden we onthaald op een heerlijke maaltijd en gezelschap van Christel, Willem, Ditte, Jort en de VdH (die mij kwam ophalen). Alles leek al ver achter ons. 

Het heeft ook even geduurd voor ik de rust vond om alles in een blog te zetten. De eerste ervaringen waren op Facebook gezet. Maar door alles weer op te schrijven kwamen ook de herinneringen weer terug. Hopelijk geldt dat ook voor de direct betrokkenen. 

P16 dag 8, etappe 7:Sournia - Begur: een schitterend en slopende slotrit

De laatste etappe. In het begin van de lange fietsweek gaat de tijd nog langzaam, maar eenmaal in het ritme vliegt de tijd voorbij. Duidelijk was dat het een hele warme dag zou worden. Om half acht ontbeten we en toen was het al behoorlijk aangenaam. Ook hier was het ontbijt weer prima verzorgd, al werkte de toaster niet helemaal goed en stond de zaal even blauw.

Met een strakke vertrekroutine konden we om half negen al vertrekken. We hadden een lange rit voor de boeg en een beetje extra tijd kon geen kwaad. Willem besloot rustig te beginnen, na twee lange en zware dagen. De eerste kilometers gingen door het glooiende, rotsachtige land rond Sournia. Eerst dalen, dan klimmen naar een colletje. Rustige en goed onderhouden wegen, Een ideale omgeving om in het voorjaar conditie op te doen. We troffen Willem op het eerste colletje en daarna een ziedende afdaling over zeer breed, vers, glinsterend asfalt zonder markering. Het leek wel zwart ijs en onwillekeurig reden we daardoor wat voorzichtiger.

Na Ille-sur-Tet, kwamen we op een vlakker parcours en lieten we een paar klimmetjes liggen, die wel in het routeboek stonden. Terecht had Nico aangegeven dat het al een zware dag zou worden en iedereen kon zich hier goed in vinden. Vervolgens kwam er een groep van zo'n tien renners ons achterop maar ook weer niet zo hard dat we niet konden aanhaken. Het tempo liep op naar 40 km/h en zo schoot het wel op. In Thuir kwamen we op een markt terecht en moesten we stapvoets verder. Tsja, daar houdt de routeplanner zich niet mee bezig.



Uiteindelijk belandden we in Maurellas-las-Illias en met wat heen en weer bellen wisten we Willem naar een heerlijk, schaduwrijk terras te dirigeren. Hier begon het voor mij spannendste deel van de hele route. We zouden de col Manrell nemen en met name het laatste deel daarvan was onzeker. Zou de weg ophouden en/of nog berijdbaar zijn. En dan vooral voor de auto. Het alternatief was via een drukke Route-Nationale en dan was het ook nog eens zaterdag met veel vakantieverkeer.


De eerste kilometers gingen relatief rustig omhoog. Dat kon niet van ons gezegd worden. Het tempo lag er flink op en omdat dit de laatste klim van de vakantie was gingen ook bij mij alle remmen los. Ik had er een beetje spijt van dat ik mijn helm in de auto had laten liggen want we reden hier met 20-25 km/h omhoog. Bij Stephan hoorde ik de piepjes, een teken dat zijn hartslag boven de 160 kwam. Hij moest er dus ook voor werken. Enfin, in Las Illias schoot de weg omhoog. Hier betaalden de vele uurtjes Street View en parcousverkenning zich uit. We reden kris kras door het dorpje, maar borden of markeringen ontbraken. Het ging heel lekker, ook op de supersteile stukken, maar toch besloten we te wachten. Hier kon je echt verdwalen.



Jeroen en Frans volgden snel, maar Nico zat een stuk achter ons. We reden door en zagen bij een wederom onduidelijke splitsing Willem staan. De weg rechtdoor liep dood, dat wist ik wel, maar scherp naar links werd het behoorlijk 'dirt road'. Na een snelle cola wilde ik door, ik hoopte echt dat we hier overheen zouden komen en was benieuwd naar wat er nog zou volgen. Even leek het weer goed te worden, met een strook betonplaten, maar daarna volgde een passage van zo'n 500m met stenen, kuilen en gaten. Volgens Frans, die me was gevolgd kon het wel met de auto. Jeroen had al iets meer twijfels. Fietsend ging het best en eenmaal op de col kwamen bij een parkeerplaats en een monument ter nagedachtenis van de vluchtelingen uit het Franco-tijdperk die hier de grens ober gesmokkeld werden. Asiel is van alle tijden.

Jeroen reed vrijwel meteen terug om de auto te loodsen. Ik liep er achteraan en na enige tijd kwam ik Willem fietsend tegen en zaten Jeroen en Nico in de auto met hun fietsen op het rek. De stuurmanskunst van Jeroen bewees zijn waarde en ongeschonden bereikten we allemaal de col. Daar aten we uitgebreid van oa de Taboulé. Een ontdekking van Frans, wat ideaal fietsvoer bleek te zijn. Voedzaam, licht verteerbaar en een fris alternatief voor al die zoete zooi die we naar binnen sloegen.  Zelf was ik opgelucht maar ook zeer tevreden met deze route. Wat een slotklim voor deze geweldige reis.


De afdaling was al direct in Spanje en wat je dan ziet: een brede, strakke weg. De temperatuur was tot boven de 35 graden opgelopen en bidons raakten nu snel leeg. We misten een afslag, waardoor we een kilometer of tien over de N-II moesten, maar dat viel eigenlijk heel erg mee qua drukte. Wel werden we begeleid door een politieauto. We mochten niet naast elkaar rijden kennelijk, maar er was ook geen enkele aandrang om dat te doen.

Eenmaal van de grote weg af, kwamen we in Noord-Catalunya en werd het parcours saai voor sommigen. Zelf kon ik hier wel van genieten. De machtige Pyreneeën lagen letterlijk achter ons en nu was het vrijwel vlakke parcours een mooie voorbode voor de terugkeer naar ons eigen vlakke land. Wel was het hier tegen de 40 graden en in een dorpje gingen we met fiets en al in een fontein en vulden we bidons bij. Nico was in de auto gestapt en zou naar het hotel rijden. En dan op de fiets naar Toroella de Montgrí stappen, zodat we het laatste stuk gezamenlijk zouden rijden.





Het tempo zat er goed in. Na een krappe 1000km en al die hoogtemeters in de benen was de conditie natuurlijk prima. Maar de hitte en de lange afstand van vandaag (ca 165km) maakte toch ook het een lastig slotstuk. Er was nog een lekke band bij Jeroen, één van de weinigen van deze vakantie trouwens. Uiteindelijk bereikten we Toroella en na wat bellen en appen kwam Nico ons tegemoet. In een café zagen we Chris Froome spectaculair dalen naar Luchon, in de etappe die dezelfde cols bestreek als onze vierde etappe. Leuk om te zien.

Het laatste stuk naar Begur was niet echt fijn. Razend autoverkeer, veel caravans, drukte en stank. Eenmaal bij de kust aanbeland was dat snel vergeten. De geur van pijnbomen, een strakblauwe zee en steile weggetjes die als een doolhof elkaar opvolgden maakten het alsnog een spectaculair slot. Het was even zoeken naar het hotel, maar eenmaal daar aanbeland, reden we meteen door naar het strand. Daar was het tijd voor een duik-in-wielerkleding in de zee. We hadden het gehaald! Niet dat ik daaraan had getwijfeld, maar ineens kwamen alle mooie momenten van de afgelopen week voorbij.





Op een terras het traditionele biertje (0,5 liter) en dat hakte er meteen al flink in. Daarna inchecken en daar bleek het hotel weliswaar fraai te zijn, maar niet op ons te wachten. Men sprak geen Engels, fietsen moesten driehoog op de kamer, men was onduidelijk over het ontbijttijdstip en het was vooral afstandelijk. Waar was was de warmte van de gite in Sazos (terwijl het daar het koudste moment van de reis was). De Britse gastvrijheid van Victoria en Geoff? Het vakantiegevoel van Sournia? De vredigheid en rust van Larrau? Dat waren toch wel onze toplocaties, uitgezocht door Willem en Jeroen.


Geen reden om ons humeur te laten verpesten, zeker omdat we nog een passende afsluiting hadden. In Palaou-Sator aten we in restaurant Mas-Pou, op zo'n vijftien kilometer afstand. Nico reed ons daarheen en voor het eerst zaten we met zijn zessen in de Toyota. Nico en Jeroen kenden dit restaurant en het was inderdaad een heerlijke afsluiting. Lekker hapjes vooraf en een uitgebreid dessert voor Stephan en mij. Goede wijn, leuke, super georganiseerd bediening een mooi terras e goed gezelschap. Dan hoeft er niet zoveel meer te gebeuren.


Daarmee kwam een einde aan de gezamenlijke reis. Die begon op de luchthaven van Bilbao en via de Baskische kust ons over een schitterend, afwisselend en uitdagend parcours naar die andere kust voerde. Een groep die goed bij elkaar paste en iedereen zijn inbreng had. Stephan heeft dat mooi samengevat in het filmpje. Voor mij was het een jarenlange wens om dit zo te rijden en het was een geweldige ervaring. Jeroen, Frans, Nico, Willem en Stephan: bedankt voor de prachtige week.



De route van de dag
Het filmpje van de dag:
















31 augustus 2016

P16 dag 7 etappe 6: een andere omgeving

Deze dag reden we Pyreneeën uit. Na de Port de Pailhères stond een lange afdaling op het programma en dan zouden we in zeg maar de Langedoc belanden. Het land van de Kartharen, een stelletje zuiver-in-leer-Christenen uit de 12e en 13e eeuw. Vanwaar deze kleine geschiedenisles? Nou, we reden dan wel van col tot col, hotel in hotel uit al colablikjes naar binnenslaand, maar echt vakantie was het natuurlijk niet. Dat zou helemaal aan het einde van de dag nog een beetje goed komen. 

Tarascon oogde druilerig maar wel net weer droog bij het vertrek. Het ontbijt was prima verzorgd, maar dat nam niet weg dat dit toch de minst aansprekende accommodatie van de hele trip was. Geeft ook niet; er moet tenslotte één de minste zijn. Frans zou het eerste deel de auto rijden. Hij reed tot op de Port de Pailhères, zou dan afdalen en ons ontmoeten aan de voet van de klim. Wij reden niet over de drukke Route Nationale, maar via een hoger gelegen 'Route des Corniches'. Bij de verkenning op Street View had ik al gezien dat dit een fraai weggetje was. Ver de van de drukte, mooie uitzichten en na een stevig begin glooiend langs de helling.


Minder fraai was de situatie op mijn achterwerk. Al die kilometers op een zadel doen een aanslag op de huid. Met een vertrouwde Sudocrem ging ik weer terug naar de babytijd van mijn kroost, maar het hielp mij 's nachts bij het herstel. En na tien kilometer fietsen heb je je positie wel weer gevonden. Ook hier trokken Jeroen en Stephan van het begin goed door, zelf had ik weer langer nodig om mijn ritme te vinden. Nico en Willem kozen ook voor ontspannen start.

De laatste kilometers naar de Col de Marmare waren eindeloos en ook wel wat saai. De weg was niet steil zodat je aardig tempo kon maken. We kwamen daar nog Nederlanders tegen die met Cyclotours op pad waren. Die groep reed zo'n beetje dezelfde route als wij, maar zij waren afgehaakt.En hun busje had Jeroen ook nog van de weg gedrukt door in te halen op een punt waar het echt niet kan. Dit keer liet ik de afhandeling van de praatgrage gesprekspartner aan mijn collega's over.

Via de Chioula (nog twee km omhoog) en een korte afdaling kwamen we Frans tegen. Die had naar ene café gezocht voor de koffiepauze, maar er was niet veel te vinden. Wel wisten Nico en Stephan een camping in Ascou, even verderop, al in de klim naar de Port de Pailhères. Die was open [het seizoen zou dat weekend beginnen] en de Nederlandse eigenaar zorgde voor verse taart, koffie en cola. Caffeïnegebrek zouden we niet krijgen deze week. 


Uiteraard zaten we buiten, maar het was best fris. Zo'n 10-15 graden minder dan gisteren. En ook later die dag zou het behoorlijk warmer worden. We waren blij dat we konden gaan. De klim begon ik in een redelijk tempo; mij stond bij dat deze eindeloos was en steil. Dat alles viel mee. Wel was er zo'n 'wintersportpassage'. Je rijd dat over een parkeerplaats van een paar kilometer in de buurt van skiliften. Het was daar ook 11-12% en voor iedereen even afzien. Uiteindelijk kwam ik nog in de buurt van Jeroen en Stephan. De armstukken op de weg, vak voor de top had ik laten liggen, maar Frans niet. Die waren van Stephan die daar weer blij mee was.



Ook het weerzien met de Toyota was aangenaam. Jasje aan, hesje er overheen. eten, drinken, eten, drinken. Het was nog niet mijn dag, dat was duidelijk. De col (Port de Pailhères) zelf was fraai. Er stonden gewoon paarden op de weg, waar iedereen omheen reed. Dieren zijn hier de baas. Aan de andere kant lag een diep dal en waren de hoge bergen verdwenen. We reden hier echt van de Pyreneeën weg.

Na een weergaloze afdaling, technisch, met met veel bochten en steile passages, wisselden Frans en Nico in Mijanes van plek. Hier was het weer lekker warm. Via het dal van de Aude, eigenlijk een 15km lange Gorge reden we naar Axat. De weg was matig van kwaliteit en er moest best gewerkt worden door de tegenwind. Gelukkig hadden Frans en Jeroen daar wel zin in. Het was veiliger om wat afstand te houden maar dat kostte wel kracht. In Axat kwamen de troepen weer bij elkaar en in Puilaurens namen we nog een laatste stop. Cola, koffie en de Tour kijken die bij het Lac de Payolle [waar we een paar dagen eerder waren] zou finishen.



Als er iemand een award voor desinteresse zou verdienen was het wel deze barman. Zelfs een training van Willem in gastheerschap zou niet helpen. Mede daardoor voelden we geen schroom om eigen consumpties te nuttigen en besloten we de Tour de Tour te laten. Op weg naar de laatste klim van de dag. De Col de Aussières. Geen benenbreker, maar wel lang en niet steil dus in een hoog tempo. Willem gaf al aan dat we elkaar bij het hotel zouden zien. Met de drie anderen reden we gestaag door het bos naar boven. Frans moest even afhaken maar was snel weer bij en kon zich weer uitleven in de bijtrapafdaling.

En inderdaad was het landschap hier totaal anders dan aan het begin van de dag. Veel droger, weinig begroeiing en een brandende zon op onze koppies. De dorpjes oogden Mediteraan, wat ook niet zo vreemd was op 50 km van de Middelandse Zee. In Sournia moesten we even zoeken, maar eenmaal aangekomen bij het hotel sloeg de vakantiestemming toe. Een heerlijk biertje, voor Frans en later Nico een duik in het zwembad en de warmte als draaglijke deken voor de aanstaande avond.





De kamers waren op de begane grond en met een terras. Het leek ook wel uitgestorven terwijl het seizoen toch echt aanstaande was. Enfin: dat was niet onze zorg. De maaltijd van de dag was paella en dat paste prima bij onze volgende bestemming: Spanje. We konden gelukkig ontsnappen aan de karaoke die door een amusementsman was georganiseerd. Dan hadden wij de portefeuille Amusement beter ingevuld.



Voldaan gingen we naar de kamers terug en slapen voor de laatste etappe alweer. De tijd vloog nu echt voorbij. 

De route van de dag
Het filmpje van de dag








23 augustus 2016

P16 dag 6: 5e etappe Luchon - Tarascon: het begint te tellen

De heerlijke rustdag in Luchon was dus een succes. Deze dag gingen we weer verder en stond er weer een heuse koninginnerit op het programma. De etappe naar Tarascon-sur-Ariège was ongeveer 160km lang er stond weer vier cols op het programma.



Uitgezwaaid door Victoria en Geoff vertrokken we onder een mooi zonnetje. Nico had besloten om in de auto te starten en halverwege te wisselen met Jeroen. De eerste 25 km gingen door een vallei en die kilometers waren licht dalend. We hadden afgesproken om niet als een gek te gaan jagen, want de dag was nog lang en de eerste col (de Menté) één van de zwaardere beklimmingen van de hele reis. Desondanks konden we een tempo van tegen de 40 km/h aanhouden. Zelf moet ik dan altijd op gang komen en is het 'laatste wiel' een fijne plek.




Eenmaal op de Menté aangeland ontspon zich het vaste patroon: Jeroen en Stephan die flink aangingen, Ftans daarachter en Willem direct naar de koffiemolen en licht trappen. Zelf wilde ik deze klim behoorlijk voluit gaan. Negen km aan negen procent gemiddeld doet denken aan het bos van de Ventoux en die stond later nog op de rol. Eenmaal in mijn tempo gekomen vond ik aansluiting bij Stephan. Die na elke haarspeldbocht even uit het zadel kwam en daarmee aanzette. De schaatstechniek noemde hij dat. Voor mij is een bocht even een moment van relatieve rust en zo zie je maar dat iedereen zijn eigen manieren heeft om een col te rijden.

Het ging overigens heerlijk. Het was zeker steil maar ik kon merken dat de conditie goed was. En dat gold voor iedereen eigenlijk. We waren vlot boven en net voor een grote groep Fransen die net als wij coast to coast fietsten. We hadden daardoor niet eens het rijk alleen om foto's te maken. Tssss.

De afdaling begon goed en Stephan maakte met de GoPro opnamen. Die zie je in het filmpje terug. Na een paar kilometer was er veel grind op de weg en reden we ineens een stuk langzamer. Dat geeft toch ook een gevoel van solidariteit. Het risico onderkennen van een val en daar allemaal naar handelen. Pas aan de voet van de volgende col (Portet d'Aspet) was de weg weer schoon.



Die col heeft een zwarte schaduw over zich hangen. In 1995 overleed hier tijdens de Tour de France Fabio Cassartelli. Er is een fraai monument gemaakt aan het begin van de klim vlak bij de plek waar hij ten val kwam. Uiteraard stopeten we hier. Net als de begeleiders van die andere groep. Toen ik zei dat we nog nooit voor het monument van Tom Simpson op de Ventoux zijn gestopt, begon die man mij te vertellen dat dat monument op de Ventoux staat. Duh. Wie is hier nou de feitenkeizer? Even later zou hij mij aanspreken op het feit dat ik zonder helm de klim had afgemaakt (meegegeven aan Nico). Gelukkig gaf Frans terug dat ik ruim 30 jaar fiets en weet wat ik doe.

Op de col wisselden Frans en ik van fiets. Dat leverde mij een gebroken rug op (totaal andere houding) en Frans een vurig verlangen naar een titaniumframe. Dat werd door Stephan verwerkt in het filmpje door het nummer Titatium van David Guetta als achtergrond te kiezen.

We waren inmiddels in de Ariège aangekomen en daarmee in een ander gebied. De hoogste toppen lagen achter ons, het landschap was al wat droger en de dorpjes minder 'gecoiffeerd'. In 2003 beleefden we hier een geweldige week en we zouden deze twee dagen een aantal cols herhalen. In Castillon-en-Couserans wisselden Nico en Jeroen van plek.

Die gaf aan de ploegleidersfunctie een geheel eigen draai. Harde beats begeleidden ['move your ass']ons de Col de la Core op. Tussendoor werden veel filmpjes en foto’s gemaakt. Deze col leek eindeloos; niet steil in het begin en via lange slingers naar de top. In mijn herinnering was het één van de mooiste beklimmingen en dat werd bevestigd. Wat een fraai landschap en ook wat een rust. Helaas wareb mijn benen hier niet goed. Het ging wat stroefjes en ik moest ook even heel goed eten om de dag door te komen. Dat was met een auto vol met voedsel geen punt natuurlijk. En ook hier kwam iedereen boven. Door de lange slingers beneden je kon je iedereen ruim van tevoren zien aankomen.




Na een stevige afdaling belandden we in Seix, ook al een bekend plaatsje uit het verleden. Vanaf daar reden  we lang stuk door een Gorge. Nico had het hier zwaar: het was warm en glooiend. Stephan had dringend behoefte aan melk en in Axat, waar de afslag naar de laatste uitdaging van de dag was, legden we aan. Iedereen moest de voorraden aanvullen en even de motivatie voor deze klim vinden. Frans deed telefonisch nog wat zaken, Willem pakte een goede espresso en Nico deed een doekje over zijn fietsactiviteiten vandaag. Zelf had ik brandende voeten en was ik blij dat mijn schoenen even uit konden. Jeroen bleef ploegleider en reed samen met Nico de rest van de tocht.


Eenmaal bijgetankt reden we de Port de Lers. Deze was lang. Heeel lang, maar niet steil en zeer rustig qua verkeer. Jeroen en Nico stonden op een strategisch punt waar ze ons zowel lager als hoger konden zien. Dat was vlak voor de splitsing waar je ook naar de Agnes kon (rechtsaf, reden we in 2003 van de andere kant)  Wij gingen links naar de Lers. Later hoorden we dat hier een uniek gesteente konden vinden, wat op maar een paar plekken in de wereld voorkomt. De Lers had een vervelend slot, eerst denk je er te zijn, dan een stukje dalen en dan vervolgens weer klimmen.

Op de top spraken wee een leuk stel uit Califonia die een paar dagen hier kwamen fietsen tijdens hun Europa trip. Dat is ook leuk van zo'n tocht, je maakt makkelijk en snel contact. Stephan had flink doorgereden dus die stond al even te wachten, Frans had zijn goede benen terug en Willem deed het heel rustig aan.



En dan die afdaling: je moet het gedaan hebben om het te geloven. Iemand op de col had tegen me gezegd: 'descante dangereuse' maar ‘bon tapis’ Wat heet: strak, gloednieuw asfalt, gesubsideerd door Europa. Een racebaan van twaalf km die de behoorlijk technische afdaling tot een zeer genoeglijke en spectaculaire ervaring maakten. Samen met Frans naar beneden gereden, alleen jammer van die piepende remmen. 

Vanaf  Vicdessous werd het wat vlakker, maar de weg daalde nog wel. We konden rustig aan doen naar Tarascon: maar iedereen had er zin in. Vals plat met 45-50km/uur naar beneden razen.  In een vloek en een zucht kwamen we in de finishplaats aan. De lucht was dichtgetrokken en er hing een wat unheimische sfeer op het terras bij het hotel. Na het rustieke en stijlvolle Luchon was dit wel weer even wennen. Toen eenmaal de fietsen veilig opgeborgen waren en de kamers betrokken voelden we ons wel weer op ons gemak.


Daarna het plaatsje in voor een maaltijd. Het was de a vond van Duitsland-Frankrijk wat de halve finale van het EK voetbal was. Niet dat we erg mee bezig waren, maar het café-restaurant was daardoor behoorlijk gevuld. De patron deed er alles aan om het ons naar de zin te maken.Helaas was de confit de canard wat drog en mager uitgevallen maar soit. En het was droog gebleven, iets waar het niet naar uitzag toen we aan tafel schoven.

Na een kort rondje door het plaatsje gingen we weer naar het hotel om de wedstrijd af te kijken. Zelf werkte in wat gegevens op Strava bij, want mijn hoogtemeters klopten niet, wat me op commentaar uit het vaderland kwam te staan Dat moest en ís inmiddels hersteld.

De route op Strava
De animatie van de dag
Het filmpje van de dag:




03 augustus 2016

Rustdag P16: We love Luchon


Na vier intensieve dagen vol met fietsactiviteiten waren we toe aan een rustdag. Wat een genot om iets langer te kunnen blijven liggen in je bed en na het ontbijt niet direct vertrekklaar te hoeven zijn. Met de lange etappes die we reden was dat heel logisch en nodig; dit was dan een welkome afwisseling. Victoria en Geoff hadden overigens een prima ontbijt verzorgd. Het was nog behoorlijk bewolkt buiten al gaven de voorspellingen aan dat de middag zonnig zou verlopen. Wat stond er op het programma vandaag?

Nou eigenlijk wás er geen programma. Iedereen was vrij om te doen waar hij behoefte aan had.  Stephan begon met het monteren van filmpjes. Jeroen hing al vroeg de was op die we gisteren hadden gedraaid. Beetje hangen en lanterflanten: het mocht vandaag. Mijn plan/suggestie om de Port de Balès te gaan rijden liet ik maar voor wat het was. Na een paar beroerde nachten had ik behoefte om wat bij te slapen en bovendien was mijn Storoni toe aan wat onderhoud en schoonmaakwerk. Geen beter gezelschap daarbij dan mijn broer, die dat klussen erg leuk vindt en daarbij erg behulpzaam is.



De anderen waren op dat moment Luchon gaan verkennen. Geen dagvullend programma overigens. Het plaatsje kent 3.000 inwoners en als je de lange hoofdstraat heen en weer bent gewandeld ben je alle ‘sights’ wel gepasseerd, inclusief de finish van de Tour. Wat niet wegneemt dat het bijzonder aangename plaats is om te bivakkeren. Zeker als de zon doorbreekt en de temperatuur nog binnen de perken blijft.


Willem was qua fietsen nog het meest ambitieus.  Hij had een rondje bedacht met een ‘onzeker’ stukje weg daarin. Om hem wat te helpen zette ik een route uit en kon hij mijn Edge voor de navigatie gebruiken. Helaas was hij daarop al snel de weg kwijt en daarna ook in het echt. Via allerlei onbestemde paden en onverharde weggetjes kwam hij eind van de middag weer terug. Wel een mooie tocht gemaakt. En het nieuws dat Ditte geslaagd was moest gevierd worden met taart!


Jeroen wilde alleen een stukje vlak rijden en koos voor het begin van de route van de volgende dag (en weer terug). Nico en Stephan wilden de Portillon rijden, een mooi klimmetje van 9 km naar de Spaans-Franse grens. Uiteindelijk deden Frans en ik dat ook, maar los van elkaar. Alles in een heel rustig tempo. Tijdens de afdaling kwam ik Frans nog tegen.




En zo konden we aanschuiven bij het eten. We hadden de hele dag al kunnen ruiken aan de Boef Bourgionne Na enige tijd bleken we nog een gast in het hotel te hebben. Het was een Australische trailster. Ze was aan het trainen voor een monstertocht. Zoiets wat wij deden, maar dan compleet anders. Etappes van 80 km, hardlopend, zonder begeleiding en mét bagage. Het was een –laten we zeggen- nogal energiek persoon.




Na het eten hadden we een ‘avondprogramma’. Frans had de portefeuille ‘amusement’ en aangezien ik binnenkort 50 jaar word was dat een mooie gelegenheid om een quiz te doen. Maar niet zo maar één. Zorgvuldig gekozen geluids- en beeldfragmenten luidden de vragen in, die naar de meest gedetailleerde feiten uit de wereld van sport, muziek en geografie verwezen. Uiteindelijk waren ze bedoeld om mij te laten winnen natuurlijk. Wat dat betreft stelde ik de groep niet teleur en ‘won’ ik een prachtig Ventoux-T-shirt en een presse papier in de vorm van een kilometerpaaltje. Wat een mooie avond was het: onvergetelijk.










Sowieso deed de rustdag me goed. Ik had uitstekend gerust en kon er nu echt helemaal van genieten.Sowieso was dit een heerlijke plek om tot rust te komen. Victoria en Geoff waren uitstekende gastheer en –vrouw. We waren nu ruim over de helft en de tijd begon te vliegen. Nog drie etappes restten ons voor we de oostkust zouden bereiken.


Filmpje van de dag

This blogpost is in Dutch and not in English - as promised-. I didn't have the time to write in English as well. I suppose our British hosts will understand we had a very nice day over there.