Na een relatief korte nacht scheen de zon in de
ochtend. Het beloofde een mooie dag te worden. Toen ik uit het raam keek
zag ik dat mijn broer bezig was het stuurlint op mijn fiets te
installeren en de remblokjes te vervangen. Gisteren
hoorde ik op het einde van de rit een akelig gepiep als ik remde. Met
nieuwe blokjes, van Campagnolo zelf nog wel, zou dat over zijn en kon ik
de aanstaande afdalingen met een gerust hart tegemoet. Het plaatsen
zelf kostte de nodige moeite en ook de andere
materiaalman (Jeroen) begreep het niet helemaal. Aan de ene kant vind
ik dat geruststellend [dat zij het ook niet altijd snappen], maar
daarmee is het probleem nog niet weg. Uiteindelijk zaten de blokken erop
en werd de start een half uur uitgesteld, zodat
wij nog konden ontbijten.
Willem had bedacht om in de auto te starten, wat
hem de gelegenheid gaf nog wat boodschappen in San Sebastian te doen.
Nico stapte ook in de auto. Hij had nauwelijks geslapen en had geen
energie. Dat betekende een groepje van vier, op weg
naar Frankrijk. De eerste kilometers gingen door de buitenwijken van
San Sebastian en ook hier deed de navigatie op de Garmin, in combinatie
met de voorbereiding op Street View zijn werk. Binnen een kwartier zaten
we op de fraaie weg door een nauwe kloof. En
dat Baskenland een fietsgebied bij uitstek is werd al snel duidelijk.
Overal plukjes van fietsers, het was net alsof je op de Heuvelrug reed.
Een belangrijk verschil: auto’s passeren je hier heel ruim. Desnoods
wachten ze kilometers lang met inhalen. Wat een
verademing om mee te maken. In ‘ruil’ daarvoor geef je de automobilist
met een handgebaar aan wanneer inhalen verantwoord is. Zo geven we
elkaar de ruimte en het maakt het fietsen heel prettig.
Ineens stond Willem langs de kant. Op zijn fiets.
Hij was ons tegemoet komen rijden en loodste ons naar een mooi
pauzeplekje. Bij een dorpspomp, die druk werd gebruikt, naast een
bakkertje met goede café solo. We waren immers nog in Spanje.
Nico hield een hele rustdag en zou de auto blijven rijden. Met ons
vijven reden we naar de Col d’Ispéguy. Slechts 672m hoog, maar al wel
een echte col. Jeroen en Stephan trokken meteen flink door; het was niet
steil en je kon een aardige snelheid aanhouden.
Het was een fijne col om te rijden en het uitzicht op deze grens tussen
Frankrijk en Spanje was imposant. Even later kwamen ook Frans en Willem
aangereden en konden we dalen, richting de volgende col.
Het was inmiddels aardig warm geworden. We hadden
Nico nog niet gezien, maar we verwachtten dat hij op een terrasje in St
Jean Pied de Port zou zitten. Niets was minder waar. Dus reden we maar
door naar de voet van de Col de Burdincurutchta.
Een oude bekende, want in 1991 reden we deze ook [van dezelfde kant] en
was het nóg heter. Jeroen bewaarde er slechte herinneringen aan want
hij moest toen zelfs lopen. Al stond hij wel op één toen hij elf jaar
geleden een top 5 mocht maken
Overigens wezen alle borden naar de Col d’Iraty. Later bleek dat de col
na een korte afdaling nog
doorliep en die col was de Iraty. Zelf had ik de iets verderop gelegen
Bagargui in het routeboek opgenomen, maar goed: de navigatie in het veld
telt!
Vlak voor de col verscheen er een terras en als één
man knepen we in de remmen. Iedereen zag er wel een beetje tegenop in
die warmte en nog weinig echte klimkilometers in de benen. Dus vijf cola
en vijf café en daarna nog eens vijf cola.
Met de cafeïne zat het wel goed. Intussen had ik connectie met Nico,
die de Ispéguy aanvankelijk had gemist en daardoor achter ons aanreed.
Een kwartiertje later was hij ook op het terras en konden we nog even de
auto gebruiken voor fourage en bagagedump
(helmen, jasjes). Daarna konden we de wereld weer aan. Frans en Willem
gingen al vooruit; die zouden we wel inhalen.
De col begon loeisteil, zeker 11-12% gemiddeld over
de eerste twee, drie kilometer. Dit soort stukken vind ik niet fijn,
maar ik kan er ondanks mijn 87 kg redelijk mee overweg. Stephan reed
naast me en we spraken af om samen verder te rijden.
Op een vlakker stuk kwam Jeroen erbij, die een stuk beter reed dan 25! jaar geleden. Ik werd zelfs gelost, twee kilometer onder de top; typisch
geval van hongerklopje. Even een gelletje erin en ik kon weer verder.
Stephan kon wel bijblijven bij de ontketende
Jeroen. Ook hier kwamen Frans en Willem weer niet ver van elkaar boven
en genoten we van het magistrale uitzicht. Wat een geweldige klim.
Evenwel moesten we nog eens stukkie. Dan weer
steil, dan weer een stukje dalen. Een ritme vinden was niet mogelijk en
na 150 kilometer heb je daar wel behoefte aan. Uiteindelijk bereikte we
de Bagargui en ik wist nog dat die een lastige
en steile afdaling was. Ik probeerde mijn gepiep te negeren maar dat
viel niet mee. Was blij om de laatste twee kilometer weer te mogen
klimmen naar Larrau. Het idyllische plaatsje richting de Port de Larrau,
tegen de bergen aangeplakt en daardoor bij passend-in-je-hand.
Ruim 160 kilometer hadden we afgelegd, maar de beloning was navenant.
Een fijn hotel, met een eigen kamer voor Nico, die
aan een goede, ongestoorde nachtrust toe was. En het restaurant had een
fantastisch uitzicht over het dal. Én een acceptabel dagmenu, want je
kon hier ook op sterrenniveau eten.
Die avond werd er driftig gesleuteld. Frans kon dan
eindelijk zijn favoriete banden erom leggen. Jammer dat zijn
condoom-binnenbanden lek bleken te zijn. Daar ging de winst van 10 gram.
Jeroen en Stephan probeerden het gekraak bij Stephan’s
fiets weg te halen, maar tevergeefs. Zelf had ik ook zo’n kraakje bij
mijn pedalen. Heb je het hele jaar geen last van en dan op het moment
van de waarheid ben je de Sjaak. Het zij zo. Willem verleende hand- en
spandiensten aan de klussers en tussendoor genoten
we van het terras. Nico ging op zoek naar de camping waar we in 1991
stonden. Ooit wilde hij daar met Ellen naar terug en bleek hij in Arreau
uit te zijn gekomen. Een klassiek verhaal inmiddels. En zo vorderde de
avond en rond 23.00 uur toog iedereen naar
zijn bed. We waren pas twee dagen onderweg, maar het voelde al als een
volle week.
De statistieken via Strava
De animatie via Relive
En het clipje van de dag, gemaakt door Stephan:
4 opmerkingen :
Die condoom binnenbanden! Twee stuks vittoria Latex binnenbandjes lek uit het doosje gekomen. Ik had ze niet voor het gewicht gekocht (als ik om grammen zou geven had ik immers allang een plastic fiets gehad ��) maar voor het comfort en de rolweerstand. Enfin. Wiggle.nl gemaild, stortte zonder verdere vragen het aankoopbedrag terug. Dat dan weer wel.
Frans
Rolweerstand op een binnenband? Ik was nooit zo'n ster in natuurkunde dus wellicht ligt het daaraan.
Ligt aan de combinatie binnen- en buitenband. Latex binnenbanden vormen zich beter naar de buitenband, waardoor er minder interne wrijving optreedt tussen binnen- en buitenband. Een soepele buitenband (zoals die Strada's van mij) en een latex binnenband benadert de lage rolweerstand, souplesse, comfot en wegligging van een tube het beste. Aldus verschillende (en volgens mij betrouwbare) sites en fora. Ik wilde dat weleens proberen. Nu dat niet gelukt is heb ik in ieder geval al één goede reden om volgend jaar weer een grote tocht te willen rijden... ;-))
Frans
zie bijv http://www.bicyclerollingresistance.com/road-bike-reviews/continental-grand-prix-4000s-ii-latex-tube-2014
Een reactie posten