03 augustus 2008

Warme regen in geslaagde slotrit


Wat na de Ventoux? De doelen zijn gehaald en de fiets kan weer aan de haak zou je zeggen. 'Zonde', meende de VdH, en terecht. Waarom de Ventouxbenen niet in de Ardennen uittesten, bijvoorbeeld. Kijken of herniapatiënt Jeroen zo voor zijn operatie nog vorm had en wellicht kon Erwin weer eens fatsoenlijk partij worden geboden. Die was natuurlijk al dik met vakantie en dus een paar kilo te zwaar. Dus vanuit de auto op weg naar huis Jeroen al gepolst en die had wel zin. En Erwin natuurlijk ook. Dus zondag 3 augustus op pad. Deze keer was Jeroen er weer in geslaagd een nieuw gezicht te introduceren: Rik, een spinmaatje van beiden en 'een behoorlijke uitdaging voor Erwin'. We troffen elkaar bij de BP aan de A27 in Nieuwegein en bij de eerste aanblik van Rik deed hij meteen aan Marco Pantani denken. Kaal, lang, dunne (geschoren!) benen, mager; een klimmer pur sang. Erwin stapte bij mij in en was verplicht mij wakker te houden. Erwin had inderdaad vakantie gehad, maar van een algehele conditiestop was geen sprake. Gevoegd bij mijn buikgriep van de dagen ervoor verging elke illusie dat ik vandaag wel eens voorin zou kunnen meedraaien.


Gebruikelijke opstartafelen op een parkeerplaats

Even buiten Spa de fietsen opgetuigd en onszelf omgekleed. We konden om 10.15 vetrekken. Geen Redoute dit keer, maar de lange klim naar Stoumont. Daarna op aangeven van de Carman een binnendoorweggetje, maar achteraf bleek dat niet helemaal goed geprogrammeerd in de via GPSies uitgezette route. Affijn, we kwamen daardoor niet aan de voet, maar halverwege 'de klim van Jurjen'. De vorige keer bleek dat daar (Route Huy, L'Ancienne Barrière) een heuse tijd werd geregisteerd en wij wilden best ook daar aan meedoen. Sjaak is dol op tijden zetten. Minstens zo benieuwd was ik of Rik de tijd (13.17) van het groepje Jurjen/Ronald, waar Erwin zo goed in mee kon draaien, kon verbeteren. Dus eerst gedaald en toen de weg weer terug omhoog. Sjaak kon verrassend naar het wiel van Rik springen en net toen we lekker op gang waren haakte hij af. Zíjn Carman (de 705 ipv de 305 van Sjaak) stond niet goed ingesteld en dus moest hij opnieuw beginnen. Erwin zette zijn vakantiestemming, die hem met Jeroen samen deed rijden, om in competitie toen Sjaak te ver wegreed. Sjaak reed eigen tempo, maar Erwin was zo gefocust op de competitie (van wie eigenlijk) dat hij vol door ging. Het leidde tot 13.40. Sjaak volgde met 14.10 en even daarna was Rik er al: 12.45! Daar kan nog aan gesleuteld worden door deze en gene. Jeroen reed eigen tempo en kwam daarna in ongeveer 15.15/30 binnen. Die genoot van zijn laatste echte tocht voor de operatie van donderdag. Wij waren trots op Rik, die naast een geweldig klimmer ook nog eens een prima reisgenoot was waarmee het prettig was een gesprek te voeren. Onwaarschijnlijk dat hij pas anderhalf jaar op de racefiets zit en eigenlijk maar drie echt met fietsen bezig is. Maar ook wel heel serieus: 4x spinnen, 2x een tocht rijden per week, dan ben je wel serieus aan de slag.


Napraten na het tussensprintje op de Ancienne Barrière

Het weer was inmiddels opgeklaaard en in een heerlijk zonnetje reden we de Bergeval. Een mooi klimmetje voor een 'groupetto'. In Grand-Halleux wederom eerst een taart bij de bakker gescoord en daarna koffie op het terras. Vervolgens niet de Wanne, maar de Mont-le-Soie, bekend van de Waalse Pijl. Sjaak werd vergezeld door Rik die op het buitenblad de klim nam en zijn knieën wenste te provoceren. Toen Erwin en Jeroen op de top kwamen begon het te regenen. Wel warme regen; niet eens onaangenaam, al was het zicht wel daardoor beperkt. Rik nam de 20 km die volgden ons op sleeptouw. Na een licht debat bovenaan was de tocht inmiddels voortgezet. Zichtbaar zichzelf inhoudend voerde hij over licht dalende wegen de snelheden op tot boven de 40 km/h. Goed voor het gemiddelde. We weken hierna af van de Waalse Pijlroute maar trokken naar het Signal de Botrange, met 694 meter het hoogste punt van België. Het leek daarvoor zowaar droog te worden, maar na Sourbrodt begon het gewoon te plenzen. De regen voelde ook minder warm, zal wel aan de ' hoogte' gelegen hebben. Op de top, die je in de Hautes Fagnes pas bereikt na een kilometers lang vals plat, gelijk doorgereden en terug naar Malmédy, om daar wat te eten. De afdaling begon na 5 kilometer, maar mocht er zijn. Technisch, best lastig en door het natte wegdek ook wel gevaarlijk. Sjaak ontpopte zich tot de Denis Menchov van de groep en zag de anderen steeds verder wegrijden.


Opdrogen en bijtaken in Malmédy

In Malmédy een goede pauze. Het was droog maar wij waren doorweekt. De schaarse zon op terras vergoedde veel, maar toen die eenmaal verdween besloten we naar binnen te gaan. De toppers van vandaag hadden het dagmenu verdiend, Jeroen en Sjaak namen soep en lasagne. Al met al hebben we bijna twee uur gepauzeerd. We hadden nog maar 28 km voor de boeg en wisten dat we met een uur in Spa terug zouden zijn. Helaas waren de eerste 10-12 km over zeer drukke wegen. Er was een evenement geweest op het circuit van Francorchamps (de 24 uursrace) en dat maakte de wegen vol. Wij konden redelijk doorrijden over de verschillende wegen en soms zelfs tussendoor piepen. Via het dorp kwamen we aan de voet van de ons zo vertrouwde Rosier. De laatste klim van de dag en wie weet het seizoen. Dus geen reserves meer en voluit gaan. Ik schakelde licht (40x23) om op het begin wat snelheid te maken en stoempte toen goed door op 40x21. De macht van de ochtend was wel weg, want toen kon ik dit makkelijk rondkrijgen bij een helling van 7-8%. Nu was het werken, maar Rik zat naast me. Die plaatste gelijk elk gevoel van trots in het juiste perspectief: 'ik doe het even rustig aan', toen ik grappig dacht te zijn door hem te attenderen dat hij zijn buitenblad niet had staan. Desondanks kon ik redelijk volgen, tegen een hartslag van 173, dat dan weer wel. Vlak voor het dorp besloot ik toch verstandig te zijn en hem te laten gaan. Iets minderen (even zelfs naar de 26) en Erwin, die ras aan het naderen was, dan maar voorbij zien komen. Maar Erwin kwam niet, problemen met de ketting. Na het dorp kon ik terug naar de 23 en later zelfs de 21. Vorig jaar reden Jeroen en ik hier een prestigestrijd, maar dit jaar lag het anders. Volle bak naar de splitsing gereden en daar met Rik op de anderen gewacht. Twee dingen doe ik de volgende keer anders: ten eerste rijd ik na de splitsing direct door naar de echte col en ik druk voortaan mijn timer is, zodat ik voortaan een Rosier-tijd meet.


Jeroen en Erwin komen aan op de Rosier

In de afdaling naar Spa liet Erwin zien dat hij hij een potentieel Tourwinnaar is. Hij kan klimmen, temporijden, sprinten én dalen. Wat reed die een paar scherpe bochten; ik durf dat niet (meer). Bij de auto's een zeer tevreden kwartet. Omgekleed en bij het pompstation een alternatief terrasje genomen. Jeroen ging zijn dochter ophalen en wij reden met ons drieën rustig terug naar het Gooi. Daar na een zeer geslaagde dag de mannen afgezet en even na 22 uur was ik thuis. Rationeel is het niet kloppend te krijgen: bijna 500 kilometer rijden om een rondje van 128 km te fietsen, maar de 2200 hm maak je niet bij ons in de Heuvelrug. Voor Jeroen is het duimen dat het donderdag (mijn verjaardag) goed gaat. Sjaak wenst Rik alle succes op de Ventoux komende week. Hij wordt natuurlijk op zijn sloffen Cinglé (drie keer op één dag). Ik ben vooral benieuwd naar zijn Bedoíntijd. Ik denk zelf net onder de 1.25. Een minuut of 14 naar St Estève. Het bos vervolgens in 45 minuten en het maanlandschap in 25 minuten. Maar als het nóg sneller gaat zou me dat niet verbazen. Rik, ik hoor het graag!

De teller ging van 1425 naar 1555
De dynamische routekaart staat hier.

02 augustus 2008

29 juli 2008

La grande finale


Eind vorig jaar maakte TC Oranje Nassau de fietsplannen bekend. Het werd (nog) niet de Pantani, maar duidelijk was dat in juni de doelen gerealiseerd zouden worden. Dat betekende voor Sjaak dat hij een eigen plan moest trekken. Immers: juni stond in het teken van ander zaken, zoals voetbalkamp en schoolactiviteiten. Als snel kreeg ik het idee om weer eens de Ventoux te gaan doen. In mijn top 10 van enkele jaren geleden de onbetwiste nummer 1. Niet zomaar de Ventoux op, maar ook nog eens in een fatsoenlijke tijd. De 1.32.58 van 1994 zou ik weliswaar niet kunnen overtreffen, maar een tijd onder de 1.45 zou met enige training haalbaar moeten zijn. Uiteraard vanuit Bedoín. Dat is dé klim waar men zich de maat laat weten, al is die vanuit Malaucène net zo zwaar. De VdH kreeg ik snel mee: een huisje met zwembad waar je kon lezen en uitrusten, dat leek haar wel wat. Om praktische redenen kon het echter alleen in het hoogseizoen, en dat was eigenlijk niet zo praktisch. Volle accomodaties, de heetste tijd van het jaar en drukte op de wegen. Het mocht de pret niet drukken en na een krappe week acclimatiseren stond de ultieme beklimming dan op het programma.

De warmte van de 24e juli zorgde ervoor dat ik pas aan het eind van de dag zou gaan fietsen. Niet onbelangrijk voordeel: de drukte en hektiek zou dan weg zijn, gezien de ervaringen van de dagen ervoor. Na de Gios netjes gepoetst te hebben -bij wijze van optutten voor een belangrijk feestje waar je graag naar toegaat- reed ik weg bij et huisje. Loom, zware benen, te warm gekleed eigenlijk voor de broeierige namiddagwarmte die als een deken over de Provence hing. Zou dit 'm wel worden? Op de weg naar Bedoín kwam ik wat beter in mijn ritme, maar het hield niet over. Maar goed: er was geen weg terug en vanaf nu was er geen tactiek meer. Het is aan of uit op zo'n klim, zeker in 'het Bos'. Voor de niet-kenners: de Ventoux vanuit Bedoín bestaat uit drie totaal verschillende delen. De eerste 5 km gaat door de wijngaarden naar St-Estève. Het is geen vals plat, want het klimt al echt, maar je kunt nog een redelijk grote versnelling rijden. In de haarspeldbocht van St-Estève begint 'het
Bos'. Je gaat daar in een kleine 10 km van 515 naar 1400 meter. Ruim 9% gemiddeld. Een Passo di Giau op zich. Na het bos komt Châlet Reynard. Het fata morgana van de Ventoux: ben je op Châlet Reynard dan kom je er wel. Daar begint het maanlandschap, dat deze kant van de Ventoux zo kenmerkt. Op dit stuk zitten lichtere stukken en kun je goed doorrijden. Als er geen tegenwind is: staat er Mistral dan ga je extra stuk. De laatste 2,5 km zijn weer moordend, want hele stukken gaan aan 11%. Maar dat bijt je meestal ook nog wel door en de beloning is dan een fenomenaal uitzicht en vele bewonderende blikken van autotoeristen.

Affijn; de start lag even buiten het dorp en voordat ik wegreed flitste eerst nog een coureur voorbij in een rood-zwart-wit shirt. Na 2 km met 25 km/h gekoerst te hebben kreeg ik deze in het vizier. Naderen deed ik hem nauwelijks en toen wist ik eigenlijk al wel dat ik de hele klim met deze vriend te maken zou krijgen. Het ging inmiddels best redelijk en met 15.52 als tussentijd kwam ik door in St-Estève. Hoewel schema's zinloos zijn had ik wel bedacht dat ik deel I in 15 minuten zou doen. Een uur voor het bos en dan een half uur maanlandschap. Dat zou leiden tot de 1.45 die haalbaar moest zijn. Ik lag dus redelijk op schema. In het bos kon ik de eerste 2 km de 30x21 vasthouden, zeker als het 'maar' 8 tot 9% procent was. Met pieken van 13% werd het te zwaar en moest ik terug. Mijn rood-zwart-witte vriend klom net iets langzamer en dus kon ik die steeds dichter naderen. Elke keer als in het Bos ben weet ik dat ik er eigenlijk weer zo snel mogelijk uit wil zijn, maar tegelijk geniet ik er enorm van. Op fietsgebied is dit toch één van de zwaarste dingen die je kunt doen. Je ziet namelijk niet hoe steil het is; het is qua omgeving net alsof je de Posbank fietst. Alleen dan 10 km lang aan 9% gemiddeld. Toch vond ik een ritme. Volle kracht op de steile stukken en recupereren op de lichtere stukken van 7-8%. Mijn streven om echt voluit te gaan en op die stukken aan te zetten werden de koelkast in gezet. De hartslag kwam niet eens in de buurt van de 170 zo zwaar was het. En wat nou streeftijd? Eerst het bos maar eens overleven. En dat lukte zij het met veel moeite. Op 3 km voor Châlet Reynard haalde ik mijn vriend in en kon even goed aanzetten zodat er gelijk een gaatje zou zijn. Redelijk soepel bereikte ik het Châlet en zag dat het bos in ruim 52 minuten was gegaan. Dat was een forse meevaller. Met een dik half uur voor het laatste stuk zou ik een tijd van 1.40 kunnen halen. Maar gelijk bleek dat dat de krachten al redelijk op waren. Waar ik gisteren nog vrolijk door kon halen, was het nu een stuk harder werken op 30x19 en 30x21. Maar tegelijk gaf het fietsen in de vroege avond door dit maanlandschap een enorme voldoening. Het was heerlijk rustig om me heen en de top naderde langzaam doch gestaag. Dit deel gaat in ruime bochten/curves van 90 graden die worden gevolgd door een langer recht stuk. Voordeel: je kunt ze aftellen, waarbij de laatste bochten gevolgd worden door steeds steiler stukken en de 30x23 weer nodig is. De laatste curve is de Col des Tempêtes en je zit dan weer in de 'douze pourcents'-regionen. En toen ik die nam zag ik onder mijn linkerarm door mijn vriend naderen. Die had zeker een minuut op me goed gemaakt. Het gaf me net even een beetje motivatie om door te trekken. Pas hier op ging ik terug naar 30x26 en vlinderde ik de laatste 500 meter naar de top. Daar drukte ik de teller in en na wat analyse kom ik op de eindtijd van 1.40.18. Zeer tevreden daarmee. Dit is waar ik sta en wat ik waard ben. Ik heb niks laten liggen en evenmin ben ik te diep gegaan. Gewoon goed dus.

In de afdaling naar Malaucène dit keer geen hinderlijke autos en zonder risico's de 85 km/h gehaald. Dat zal nog wel even staan.

Die andere kant


Als je zegt dat je de Mont Ventoux gaat beklimmen is voor de kenner de vraag van welke kant. De beroemdste is de kant van Bedoín en ook de meeste wielerevenementen volgen deze route. De andere kanten zijn die vanuit Sault (waar de laatste zes kilometer overlappen met die van Bedoín)en vanuit Malaucène. Die laatste is even zwaar als de beklimming vanuit Bedoín maar heeft niet de naam en faam. Ooit schijn ik hier (1989) in 1.27 naar boven te zijn geraasd maar ik twijfel sterk aan mijn eigen tijdwaarneming, al is het niet onrealistisch. In 1992 reed ik deze klim met mijn ex, maar in een een vooral begeleidende rol. Zij kwam de klim destijds zonder al te veel training op een ouderwetse randonneur (Koga Miyata) prima op, maar heeft heel wat afgevloekt onderweg. Zodoende stond er nog geen echte tijd op deze kant.

De dag waren we al wandelend begonnen in de Montagnes Dentelles. Er stond weliswaar een felle zon aan de hemel maar de Mistral maakte het dragelijk. Wel werd je van die voortdurende wind onrustig. En het klimtempo van Sjaak lag een stuk hoger dan die van de VdH waardoor Sjaak uiteindelijk het hoogste punt van de streek in zijn eentje bereikte. Eenmaal terug bij de auto besloten we in Malaucène te eten en boodschappen te doen. De drukte van Ventouxgangers was in volle gang. Dit hét uitgangspunt voor een rondje. Je kunt direct de noordkant nemen, maar ook via het binnendoorweggetje over de Col de la Madeleine (stelt niks voor) even goed inrijden voor de klim vanuit Bedoin. Je daalt dan direct na de top weer terug naar Malaucène. Sjaak kwam nu toch wel in de sfeer en eenmaal weer bij de studio gekomen werd de sessie bij het zwembad afgelast. De zon was verdwenen, de wind maakte het frisjes en de Gios lonkte. Dus snel de kleren aan en tóch maar de Ventoux. Als opwarmer. Zo rustig mogelijk de nopordkant oprijden en kijken waar dat toe leiden zou was het devies. De Carman leek helaas stuk, zodat ik met de telefoon van de VdH de tijden moest noteren.

Om een uur of half 6 reed ik Malaucène uit. Het was erg rustig. Voor de camping haalde ik een Nederlands gezin in (man, vrouw, jongen van een jaar of tien). De mannen fietsten, de vrouw zat in de auto. Ik kwam haar even later tegen en vroeg of dat jochie nog naar de top ging. Nee, niet echt. De man heb ik niet meer gezien. Het ging namelijk erg goed. Ik kon behoorlijk stevig doorrijden en op hele stukken reed ik zelfs op het middenblad. Stukken van 9% tot 11 % werden afgewisseld met mindere stukken waar je goed kon doorrijden. En de Mistral zat me behoorlijk mee; ik werd regelmatig echt meegeblazen. Dit eerste stuk was wel een beetje saai; een hele brede weg zonder al te veel uitzicht. Bij het Belvédère (what's in a name) veranderde dat. Je ziet dan wat je al hebt overwonnen en als tegenprestatie geeft de Ventoux je dan een kilometer of wat hele stukken van 10 tot 13 %. Het was doorbijten, maar het ging nog steeds prima. Bij Mont Serein, waar Robert Gesink zoveel indruk maakte dit voorjaar, vlakte het wat af en kon ik een beetje herstellen. Daarna weer twee steile kilometers en daarna weer wat rustiger. Ik begon te rekenen en dacht dat ik ergens rond de 1.40 zou moeten uitkomen. Op ruim twee kilometer onder de top zag ik deze voor het eerst. Deze kant is wat dat betreft totaal anders dan de andere kant want daar zie je vanaf Chalet Reynard zes kilometer lang waar je heen moet en gaat. Via drie lange slingers bereikte ik met de nodige moeite de top van de Ventoux. Ik had hier voor het eerst veel last van de wind. Op de top snel een foto laten maken (zie boven) en met een jasje aan naar Bedoín gedaald. Zonder snelheidsmeting maar de 80 km/h moet ik toch wel hebben gehaald. In de bocht van St Estève even gebeld dat ik eraan kwam. Via de col de Madeleine was ik er een goed half uurtje later inderdaad. Tevreden over de tijd en het gemak waar mee het ging. maar tegelijk vroeg ik me af of ik de andere kant ook in 1.40 zou moeten kunnen halen. Dat zou nog heel spannend worden.

De teller ging van: 1220 naar 1280 km


De deeltrajecten in cijfers
naar Belvedère (41.07) van 375 meter naar 984: 609 hm in 10 km: 6,1 % ; 14,7 km/h
naar Mont Serein (1.09.13) van 984 naar 1423: 439 hm in 5 km 8,8 % 10,8 km/h
naar laatste 2 km (1.27.30) van 1423 naar 1713: 290 hm in 4 km 7,3 % 14,0 km/h
naar finish (1.41.01) van 1713 naar 1909: 196 hm in 2 km: 9,8 % 9,7 km/h

13 juli 2008

Shut up and ride!


Deze week voerde mijn dochter een musical op en zong een eigen tekst op het liedje 'Shut up and drive' van Rihanna. Het liedje dreunde door mijn kop maar vandaag was de tekst 'Shut up and ride'. Waar kan je in Nederland nog stukken van 40 km fietsen zonder te hoeven stopen, zelfs niet te remmen. De voorbereiding op de Ventoux werd afgesloten met een 200 km lang tochtje over de dijk Enkhuizen-Lelystad. Om daar te komen moet je wel 100 km heen fietsen en als je de dijk gehad hebt wachten nog eens 70 km. In mijn studententijd reed ik deze tocht minimaal eens per jaar. Nu was het toch al weer een jaar of 15 geleden dat ik dit voor het laatst reed, dus was de vraag of ik nog steeds vrij baan had. De tocht was netjes van te voren uitgezet en in de Carman geladen, net voordat ik de nieuwe navigatie-site GPSIES had ontdekt. Daarover later meer.

Niet al te vroeg, maar netjes op tijd (8.20) vertrok ik. Via de Vecht waar het zelfs op het Zandpad nog uitgestorven was, naar Maarssen. De spoorverbreding zorgde ervoor dat ik pas laat aan de goede kant van het spoor kwam en eenmaal daar aanbeland had ik een snelweg naar Amsterdam.


Een stuk van 30 km, waar de weg niet langer een braakliggend weggetje van Rijkswaterstaat was, maar een goed onderhouden weg, met op sommige punten de weg voor jezelf. De weg hield op bij het Flevoparkbad en dan kun je via wat bruggen richting Durgerdam. Aan de rechterkant zie je dan de stadsuitbreidingen van de hoofstad; die waren er 15 jaar geleden nog niet. Via de IJsselmeerdijk kwam ik bij de andere 'Dammen' (Monnickendam, Edam, Volendam). De wind, die tot dan vooral schuin van achter kwam, had ik een paar keer fors in de rug. Niks forceren, dat was het devies. Maar toen er een kwartet uit Amsterdam langsraasde sloot Sjaak toch aan. Licht beschroomd, vanwege het meerijden, maar ook bezwaard om in een vreemde groep mee te draaien. Het was goed voor een kilometer of vijftien relatieve rust. In Oosthuizen ging de groep naar links en ik naar rechts, terug naar de dijk. Via Hoorn met de volle meewind naar Enkhuizen. De teller liep moeiteloos naar 36, 37 km/h. De enige bui die er in Nederland op dat moment was -wist ik van een meelevende Elsje- bleef met nét bespaard.

In Enkhuizen het traditionele terras van de stationsrestauratie genomen. Overkapt inmiddels, hetgeen me de vraag deed rijzen of je daar nu wel of niet mocht roken.


Het meisje was verbijsterd door mijn bestelling 'u heeft wel veel te eten gevraagd'. Ik vond een kopje soep, broodje gezond en drie drankjes wel meevallen eerlijk gezegd. En ik vertelde haar dat ik nog naar Utrecht terug moest. Ik laadde de Carman op met de losse accu, wat een uitkomst is met lange tochten als deze. Het uitzicht op de haven, met de veren naar Stavoren en Medemblik was leuk. Als het nou een graad of acht warmer was geweest en niet zwaar bewolkt was het echt vakantie gevoel geweest.

Daarna het doel van de tocht. De dijk:


Ik had me ingesteld op behoorlijk wat tegenwind. Niets was minder waar; de eerste stukken reed ik met de wind in de rug. Shut up and ride! Met zes vingers in de neus hield ik een kruissnelheid van 35 km/h aan. Dit kon ik nog wel even volhouden. Maar richting Lelystad draait de weg en daar werd het toch wel pittiger. Eenmaal op het Nieuwe Land was het even zoeken. Ook Batavia Stad was er 15 jaar geleden nietl; echt iets voor mijn oude collega Maaike, die de zelfbenoemde Imelsda naar de kroon steekt met wel 80 paar schoenen. Het was daarna even zoeken; wat is Lelystad toch een ramp. Eenmaal op de Knardijk wordt de polder weer zoals ik het graag zie. Rechte wegen, windmolens en weinig verkeer. Het was werken en er stond al 150 km op de teller, maar nog steeds liep het goed. Snel was ik bij de Stichtse Brug en via Eemnes en Groenveld kwam ik op bekend terrein.

De overweg hieronder is mijn favoriete. Vroeger logeerde ik bij oom Cor en tante Ria in Baarn en dan gingen we hier naar toe lopen om 'treinen te kijken':


De laatste 15 km zijn dan mentaal het zwaarst. Je bent er bijna, kent bijna elk stukje van de weg en het is dan wel even genoeg. Desondanks ging het prima en eindigde ik de tocht met een keurig gemiddelde van 29,1 km/h. Opmerkelijk fris kwam ik aan en was ik zeer tevreden met de dag.

De laatste weken heb ik toegewerkt naar de Ventouxvorm. Een paar keer spinnen, de hometrainer en wat vaker tochtjes gereden. Ruim 1100 km aan voorbereiding op de weg is natuurlijk wel wat mager, maar gelukkig ben ik dat zelf ook nu. We zullen zien wat het wordt.

De teller ging van 930 naar 1130 km
De route zag er zo uit.
De grafieken van de dag:

22 juni 2008

Rondje Oranje

Sjaak fietst zo weinig dit jaar dat elke tocht een verslag rechtvaardigt. Na een slopend kamp vorig weekend, terwijl de mannen de Trois Ballons reden, vond ik zaterdagmiddag de tijd ervoor. De bedoeling was een rondje van 80 - 90 km, zonder stops. Normaal gesproken moet dat eind juni geen punt zijn, maar met net 700km in de benen is dat niet zo vanzelfsprekend. Het was zwaar bewolkt, maar aangenaam van temperatuur en de straten waren zwanger van de wedstrijd van die avond. Mijn Oranje (-Nassau) outfit paste natuurlijk goed. De eerste kilometers gingen stroef maar na een kwartiertje had ik een fijne 'zit' en een goede cadans te pakken. Op de klim naar de Hoogstraat zag ik dat de Heuvelrugloop hier langs liep. Ik bedacht me dat dit jaar het plezier in het hardlopen is teruggekeerd en dat ik mede daarom het fietsen wat minder fanatiek heb benaderd. Hetgeen geen belemmering was dit klimmetje met 25 km/h te nemen. Via Leersum en Amerongen (wel zo relaxed om de Amerongse Berg in je eigen tempo te nemen en niet te worden opgejaagd door Erwin en Jeroen) naar de Gelderse Vallei. Ik besloot een noordelijk lusje te nemen via de Stompert, Soestduinen en Maartensdijk. Op 15 km van huis begon de vermoeidheid te komen. Het tempo, dat constant boven de 30, 31 km/h had gelegen zakte naar 28, 29 km/h. Niet erg natuurlijk, maar een teken dat ik voor de Ventoux nog wel wat arbeid mag verzetten. De bijna 90 km ging in iets meer dan drie uur en ik was mooi op tijd voor de wedstrijd. Die helaas verloren ging, maar tevreden was ik wel over het rondje (voor) Oranje.

de teller ging van 701 naar 790

04 juni 2008

Join the club

Als een veulen dat na een week of wat op stal te hebben gestaan, weer de wei in mocht. Bijna een maand geleden fietste ik voor het laatst en ook vandaag was er genoeg anders te doen. Maar als je dan eenmaal op de fiets zit heb je spijt van al die gemiste kilometers. Ok, de 1900 km van Jurje in mei was onhaalbaar, maar 140 kilometer in de fietsmaand bij uitstek is wel magertjes. Wat ook magertjes is, is Sjaak zelf. Inmiddels weeg ik onder de 84 kilogram en ik kan geen broek meer aan zonder riem. Desondanks paste de nieuwe outfit me prima. Want de TC-ON-outfit, waar ik als Vriend van TC-ON kreeg zijn doop vandaag. En wel letterlijk. Ik was Zeist nog niet uit en het begon te druppelen. Tegemoetkomende fietsers waarschuwden me voor een hoosbui. Ik reed toch maar verder, maar ze hadden niks te veel gezegd. Na de Pyramide kwam ik op het tijdritrondje op de Ruiterberg. Inmiddels was ik al aardig doorweekt en omdat ik een kruissnelheid van 34 km/h aanhield, wat me aardig wat kracht kostte, begon ik al mijn kuiten te voelen. Dus enigszins op reserve het klimmetje naar de Hoogstraat begonnen. Komt er een treintje langs me heen. Aanpikken lukte niet, maar de mindere goden van het groepje bleef ik voor. Op de top viel het stil dus denderde ik er weer overheen. Toch een beetje de eer van Naarden-Bussum verdedigd. Daarna heb ik het tempo iets verlaagd, maar ik kwam nog wel aan een gemiddelde van 32 km/h. Op exact dezelfde plek als op de heenweg werd het weer droog. Studie van buienrader leerde dat er dat uur een bui van 10 bij 10 km boven de Heuvelrug heeft gehangen. Elke druppel is in de nieuwe outfit gekomen. In Austerlitz het kamphuis nog even verkend, waar ik over 10 dagen ben als de anderen in de Vogezen zitten, en daarna goed uitgebold naar huis. Een heerlijk tochtje.

de teller ging van 646 naar 701

12 mei 2008

In het spoor van de cracks

'We hebben vandaag wel tussen echte cracks gefietst' sprak Erwin toen we terugreden naar huis. Inderdaad, het waren niet de minste mannen in wiens spoor we door de Ardennen trokken. En Erwin mocht trots zijn dat hij de de hele dag in het spoor is kunnen blijven dan deze kerels die in een maand meer fietsen dan wij (lees: Sjaak) in een heel seizoen.

Het idee van Jeroen (eigen tochtje uitzetten in de Ardennen) werd door Jurjen opgepikt. Hij had ook wel zin en zijn maatje Ronald (ook bekend van de Dolomietenmarathon) sloot snel aan. En Ronald wist wel een route van ca 160 km. Sjaak vond het allang best, dit keer lekker meefietsen en nioet zelf opletten, en toen er nog twee anderen aanschoven (Ronald II en Mark) hadden we een mooi clubje. Om 9.00 uur vertrokken we uit Tilff. We waren niet de enigen die de drukte van Tilff-Bastogne-Tilff van de dag erna wilden vermijden. Op de eerste klim bleek dat het niveau van de groep geen beletsel was voor een prettige tocht. Het tempo was goed te volgen en er werd goed gekeken waar iedereen was. Ronald, Mark en Jurjen deden al het kopwerk en het was goed toeven in de luwte. Na Aywaille werd het allemaal wat steiler en moesten Jeroen en ik wel snel lossen. Er werd daarna keurig gewacht en wij konden dan weer aanhaken. Erwin kon wel aanpikken en daarmee bevestigde wat we allemaal al wisten: Erwin houdt zich in op onze tochtjes. Wat opviel was dat het tempo in de afdalingen hoog lag. De kopmannen trapten flink bij, remden niet veel en daardoor lag het gemiddelde bij de eerste koffie/taartstop in Grand Halleux op 25,3 km/h.

Daarna begon de finale met het echte klimwerk. Om te beginnen de Wanne. Een klim in twee stukken, met een afdaling erin zelfs. En een gat in de weg. Waar zowel Ronald II als Sjaak lek op reden. Sjaak zelfs dubbbel: voor en achter. En als dan je pomp dan wel vulpatroon het niet doet is het extra vervelend. Gelukkig waren er Vlamingen met hetzelfde probleem, dus kwam er weer lucht in de banden, maar met 5 bar druk fietste het niet meer zoals daarvoor. Jurjen toonde zijn klasse door eerst met een pomp naar beneden te komen (eigenlijk tevergeefs dus) en daarna nog mijn zonnebril te gaan zoeken. Hij heeft bijna drie maal de Wanne gedaan; goed voor de training zullen we maar zeggen.

In Wanne zelf besloten Jeroen en ik een deel af te snijden. We zouden elkaar aan de voet van de Redoute wel weer zien. De tank was aardig leeg en de alternatieve beklimming van de Haute Levee best pittig (stukken van 18%). De Rosier reden we samen op, maar de laatste twee kilometer kon Jeroen nog aanzetten. Sjaak paste, maar klapte niet in. En kreeg geen kramp. Zo groeit de vorm, en al is het allemaal een paar niveautjes lager dan de echte mannen: we kunnen toch aardig mee. Sjaak weet de weg in de Ardennen en dus was het vanaf de Rosier naar Remouchamps bijna 30 kilometer dalen, met af en toe een stukje omhoog. Een ideaal stuk om te recupereren. Maar niets echt: Jeroen en ik draaiden een flink tempo en het was weer als vanouds. Twintig jaar fietsen met Jeroen voelt bijna als een fietshuwelijk; je kent elkaar door en door en je hoeft je niet meer te bewijzen voor elkaar. Vandaag waren we weer goed aan elkaar gewaagd. Desondanks: toen Remouchamps werd bereikt was ik best blij. De bakker werd geplunderd met sportdrank en een vlaaitje en toen we bijgetankt waren gingen we op het terras zitten waar we hadden afgesproken. We hadden nog niet besteld of de rest kwam eraan; zij hadden ook afgestoken want Ronald wilde naar huis. En dus geen terras, maar de finale.

We begonnen met zijn allen aan de Redoute; waarbij Jurjen via de doorsteek in de rol van fotograaf sprong. De resultaten zijn er naar. Ineens zag ik in de verte het rode shirt van Mark; die kon inderdaad wel een stukje fietsen. Zijn geheim: 'jullie kijken te veel op die hartslagmeters, je moet gewoon rijden'. Ik zag voor me Erwin ploeteren: de zware dag had zijn tol geëist (hij had dat terrasje best wel willen bezoeken) en de kramp was aanstaande. Even overwoog ik een sprongetje, maar met 20% is er geen sprong mogelijk: blijven fietsen heeft prioriteit. Gelukkig kon ik op de Sprimont wel Erwin in mijn wiel houden hetgeen hem deed verzuchtten: 'je bent weer in vorm'. En inderdaad, de pauze in Remouchamps was goed geweest en ik had nog wel even doorgekund. Nu bleef de teller op 132 km staan. De anderen hadden 20 kilometer meer gereden en dat was precies de tijd die wij aan de pauze hadden besteed. Het gemiddelde was netjes: 24,8 km/h. In Tilff gingen Ronald en Jurjen meteen weg; de rest praatte nog gezellig na op een terras waar de T-B-T-sfeer ruim aanwezig was.

De feiten de dag:

De route in Google Maps.



De teller ging van 514 naar 646

04 mei 2008

Rehabilitatietocht


Het was natuurlijk bijzonder om op 4 mei door Duitsland te fietsen. Een goede gelegenheid om kennis te maken met een voor mij onbekend gebied. De tocht van RTC de Wildt uit Ulft ging over 125 km naar Xanten en daarna via een heleboel klimmende slingertjes naar Kalkar en Emmerich. In Nederland stonden nog een paar bultjes in het Montferland op het programma voordat we weer in Ulft zouden aankomen.

Aangezien Nico al de Steven Rooks-classic had gereden en vandaag beter thuis kon blijven besloot ik alleen te gaan. Meestal vind ik dat geen goed idee, want dan kan ik net zo goed thuis fietsen, maar vandaag besloot ik anders. Het was even zoeken naar de startplaats, maar eenmaal aangekomen was het heerlijk rustig. Na de hektiek van vorige week in Klimmen wel weer zo fijn. Naast mijn auto parkeerde een vriendelijke man van achterin de vijftig, die vroeger 'gekoerst' had. We maakten een praatje en het leek me leuk gezelschap, maar omdat hij op zijn maten wachtte besloot ik alvast te gaan. De eerste vijftien kilometer reed ik solo. Rustig aan; vandaag wilde ik me niet over de kop rijden. De wind kwam uit het oosten, dus schuin op de kop. Ineens zag ik een groep achter me rijden; de Keitrappers, althans een achttal vertegenwoordigers ervan, uit Lichtenvoorde. Ah, toch nog de juiste bus. En in hun kielzog reed de ex-amateur. We haakten achteraan aan -zo is nu eenmaal de code als je bij een groep aansluit- en raakten in gesprek. Hij kwam uit Ruurlo, heette Joep en zijn makkers hadden hem in de steek gelaten. Ik denk dat ik een goed alternatief voor hem was.

Na Xanten (dat kende ik van Suske en Wiske, album 137 'de Ringelingschat')begon het klimwerk. Nou ja, klimmen? Het leek erg op het gebied ten zuiden van Nijmegen. En dat loopt toch aardig omhoog. Joep en ik konden met de betere klimmers mee van onze zwijgzame vrienden uit Lichtenvoorde. En die wachtten op elkaar dus besloten we er samen vandoor te gaan. Het liep prima en we waren goed aan elkaar gewaagd. Vlak voor Kalkar (wie herinnert zich niet de snelle kweekreactor die daar zou komen) gaf Joep aan dat hij moe was. De pauze op het sfeervolle Rathausplatz (zie foto boven) kwam goed uit.


Tijdens de Kaffee mit Kuchen raakten we verder in gesprek. Over werk -we waren beiden betrokken bij de Gezondheidszorg-, fietsen, het leven en genieten van de momenten die je voor het oprapen hebt. Joep (zie foto) had een boek geschreven; ik blog onder de naam Sjaak. Wie weet lezen we elkaar nog verder. Hij nam een korte weg terug; ik maakte het tochtje af. Dat was tot in Nederland weer in het kielzog van de Lichtenvoordenaren. Daarna klommen we we weer en kon Sjaak afstand nemen. Het was dat ik twee keer de weg kwijt raakte, anders hadden ze nog mooi op me mogen jagen.

De tocht bleek bijna 130 kilometer te zijn geweest en was een groot succes. De kramp van vorige week kwam geen moment meer terug en gelukkig heb ik die wat nare bijsmaak weer kunnen rechtzetten. Wel voel ik nog wel een gebrek aan kilometers in de benen. Volgende week in de Ardennen maar verder werken daaran.


de statistieken van de dag; helaas had ik de hartslagmeter niet om.
de teller ging van 384 naar 514 km
gemiddelde was 29,9 km/h

27 april 2008

Hongerklop en kramp deren niet



Vorig jaar reed ik Klimmen-Banneux-Klimmen en werd toen overvallen door de massaliteit van de tocht. Het was toen mooi weer en ik had al de nodige kilometers in de benen. Dit jaar was het anders. Tot maart ging het allemaal prima en leek ik in betere conditie dan vorig jaar. Maar na het loopintermezzo werd het kwakkelen. Ik had tot gisteren in april slechts éénmaal gefietst. De afgelopen twee weken had ik griep en buikloop en de conditie was dus matig. Ook door andere vervelende gebeurtenissen was de moraal even weg en gevoegd bij de slechts vier uur slaap die ik had genoten (Erwin en Jeroen stonden om 6.45 uur op de stoep), was het niet verwonderlijk dat ik slecht aan de start stond.

Dit jaar geen Marco om mee te fietsen, maar Erwin en Jeroen. En een ander Goois fietsclubje. Jurjen en Tiny had ik al bij de Dolomietenmarathon ontmoet en zij brachten nog drie maten mee. Die heb ik de hele dag bijna niet gezien en ik zal uitleggen waarom. In het begin ging het rustig. De vrees dat de klasse van Jurjen ons snel uit elkaar zou trekken was ongegrond. Tot over de grens hield Jurjen het tempo gematigd en de groep bij elkaar. We kletsten wat bij en een mooie dag lag in het verschiet. Erwin verraste me door in Valkenburg, op weg naar de Sibbergrubbe, tegen me te zeggen dat we niet naar de Cauberg gingen. Dat was helemaal juist, maar je verwacht zo'n opmerking niet van Erwin. Die is in staat om bij 't Bluk te denken dat hij op de Veluwe rijdt.

Na de eerste serieuzere klim (naar Heyd) was er een schifting. Jurjen had met Tiny afgesproken dat ze vanaf daar eigen tempo zouden rijden. Tiny had van haar trainer de opdracht gekregen om niet hoger dan een hartslag van 163 te gaan. Wij gingen daarentegen los. Jeroen en ik konden Erwin en Jurjen niet volgen, maar kwamen in de afdalingen er telkens weer bij. Tot de nare kasseienklim bij Dalhem, waar die twee waanzinnig hard wegreden en werkelijk iedereen voorbij vlogen. Erwin slaagde erin om Jurjen onrustig te maken door gewoon te kunnen volgen. Jeroen en ik konden nog eenmaal aansluiten maar toen was het klaar. Maar tegelijk voelde ik al lichte kramp opkomen. Te weinig kilometers in de benen en mede daardoor vergat ik te eten en te drinken. In de slotklim voor het keerpunt in Banneux stortte ik volledig in elkaar. Jeroen reed van me weg en daarna was het volledig op. Op 30x23 reed ik een klim die ik normaal gesproken op het middenblad rijd. Hongerklop, opkomende kramp en geen moraal. Hoe moest ik thuis komen. Er gaat een trein vanuit Pepinster wist ik, dus dat zou ik moeten kunnen halen. Meer dood dan levend haalde ik het pauzepunt waar de anderen (op Tiny na) al waren en die hadden me ingehaald. Een van de mannen ('Prince' Paul) had me nog vriendelijk toegeroepen dat ik te hard van start was gegaan. Misschien wel, maar de beginnersfout van slecht eten was minstens zo funest.

Het energiepakket was in twee minuten op. Een sanitaire stop en wat rek- en strekbewegingen zorgden er vervolgens voor dat ik weer een beetje zin erin kreeg. Het vooruitzicht dat we wind mee zouden hebben deed de rest. Het ging eigenlijk wel weer. Dus met zijn allen weer op pad, alleen Tiny was al vooruit gegaan. Maar op de Cornesse (20%) bleek de kramp toch sterker dan ik dacht. Zo soepel mogelijk reed ik op 2/3 van mijn vermogen naar boven en haalde het zonder kleerscheuren. Zo zou ik de laatste 60 kilometer het moeten kunnen volhouden; er was geen keuze. De anderen verdwenen snel uit het zicht en hele stukken reed ik solo. Nergens kon/wilde ik aanpikken, maar voor mijn humeur maakte het niks uit. Prachtig weer, een mooiere route dan ik in mijn gedachten had (heen kom je door veel van die troosteloze dorpjes, maar terug bijna niet) en het vooruitzicht dat als ik deze dag door zou komen er nog veel mooie fietsmomenten gaan komen,gaven een goed gevoel. En als je dan een weg van 5 kilometer met de wind in de rug en 2% daling krijgt ben je zo weer een stuk verder. In Val Dieu stonden Jurjen, Tiny, Jeroen en Erwin nog te wachten; de rest was net door. Groot was het gat niet, maar eenmaal weer op de fiets moest in op het valse plat direct lossen. Nu was het echt uitkijken met de kramp. Toch ging het best aardig en ik hield Tiny goed in het zicht. In Nederland aangekomen sloot ik bij haar aan en we hebben de laatste 25 kilometer samen gereden. Dat was heel gezellig en je merkt dan dat een vrouw in het peloton nog steeds op veel bewonderende blikken kan rekenen. Zij reed overigens moeiteloos, lekker trainend binnen de goede hartslagzônes en Sjaak moest na Wijlre echt van de fiets. Na wat rekken en strekken konden de laatste 10 kilometer ook gereden worden en voldaan haalde ik de finish. Een netto gemiddelde van ongeveer 24,5 gehaald. Voor een fietsende kruk die ik vandaag was nog niet eens zo slecht.

Erwin bleek zijn tweestrijd met Jurjen uiteindelijk niet tot het einde volgehouden te hebben, maar hij heeft hem wel nerveus gemaakt. Klasse hoor, al je weet dat Jurjen vorig jaar 12.000 kilometer in de benen had. Jeroen zat daar achter en reed een prima tochtje. Ik vind het jammer dat ik hem dit keer niet kon volgen, maar dat komt wel weer. Het trio was al vertrokken, maar het leek me een leuk clubje, dus wie weet fietsen we daar nog mee.


De teller ging van 254 naar 384