25 september 2011

De verschillende kanten van de Ventoux

Drie sterren geeft de Michelkaart aan de Mont Ventoux. De Reis Waard. Voor geen één berg is dat zo waar als voor deze. Ook wij gingen dit jaar weer overstag. Bijna 1200 km heen en ook weer terug om naar die 1900 meter hoogte te klimmen. En we waren echt niet de enigen; op een gemiddelde zaterdagmiddag in september was het aardig druk. De magie van de Ventoux is al zo vaak beschreven, daar waag ik me niet meer aan. Voor mijn broer en mij had de Ventoux dit jaar ook een extra betekenis. Een symbool voor grote uitdagingen die je aan wilt gaan en die veel van je vergen en waar je gaandeweg de rit maar ziet hoe het gaat.

We besloten na ons wederom riante ontbijt (niet echt, maar het uitzicht en het fijne terras van het hotel vergoedt veel) met de auto naar Malaucène te gaan. Dat zou ons na de beklimmingen een slotrit van 20 km besparen. Diezelfde 20 km infietsen moesten we nu wel missen. Tamelijk vers dus de 'andere' kant aangegaan. Het was even pruttelen; koffie, sanitaire stop, bidons, GPS-signaal opvangen, maar klokslag 10.00 uur was het zover. We reden weg. De eerste twee kilometer nog samen, maar als snel haakte mijn broer af. In een heerlijk tempo, hartslag rond de 150 de eerste tien kilometer gereden. Die zijn eigenlijk gewoon een 'normale' col. Regelmatig schoof ik tergend langzaam langs andere fietsers, op deze snelheden vlieg je niet echt langs je medefietsers. Het gaf gelegenheid tot een een kort gesprekje, een vriendelijke groet en ook een gevoel van kameraadschap: wij rijden allemaal hier op deze berg. Na de eerste tien kilometer is het wel gedaan met de pret. Gelukkig staat het langs de kant: de stijgingspercentages voor de komende kilometer. Elf, twaalf, tien, elf. Dit zijn de zwaarste kilometers hier en zijn ook de kilometers van het fameuze daalstuk waar je moeiteloos de 80 km/h haalt.

Ik kwam het goed door; op mijn lichtste verzet en nog soepel draaiend. Bij Mont Serein, het Chalet Reynard van deze kant, even een kort stuk om op adem te komen en dan de laatste ruk naar de top. Het was wel kil geworden; even druppelde het zelfs en het was niet warmer dan vijftien graden. In de laatste kilometer kon ik nog opschakelen en versnellen. De 1.55 was een tijd waar ik uitstekend mee kon leven, beter dan met de gekte en kermis op de top. Ik besloot een klein stukje terug te dalen en daar op mijn broer te wachten. Die kwam na een kwartier en had eveneens heerlijk gereden, niet te gek, maar toch ruim twee uur op groot vermogen.

Het was fris, ondanks de zon die regelmatig doorkwam, en we besloten snel te gaan dalen. Ook hier weer hoge snelheden, vooral het Bos is echt gevaarlijk, met soms slecht liggende bochten en dwaze motoren en automobilisten die de 'ideale lijn' kiezen. Gelukkig was het rond de velden van Bédoin provençaals warm geworden. De tussenstop in Bédoin werd dus een aangename aangelegenheid, met salade en pasta op een goed terras. En ruim de tijd genomen om bij te komen en krachten op te doen voor de laatste krachtproef van vandaag en voor mij ook het wielerseizoen.


Over de terugweg: dit was echt een weg terug. Zelf merkte ik dat de fietsvaardigheden er wel waren om door te knallen, maar het hoofd er echt anders over dacht. Als een echte toerist tot St Estève en in het bos al snel van de fiets om even bij te komen. Al die keren dat ik hier reed en wilde afstappen, en het niet deed. Vandaag dus wel. Een kilometer of vier verderop nog een keer en bij Chalet Reynard besloot ik op mijn broer te wachten en hem te fourageren met verse blikjes cola. Intussen fietste in in een soort jojo achtervolging op een stel landgenoten die er net zo relaxed in stonden. Langzaam maar zeker trok de hemel boven de Ventoux dicht: dat zou nog een kille zaak gaan worden. De laatste zes kilometer waren voor mijn broer de gelegenheid om eens helemaal volle bak te gaan en het uiterste te vragen van zichzelf. Ik bleef in de modus van het bos en door de riante pauze had ik voldoende krachten om ontspannen naar de top te gaan. Verschillende kanten van dezelfde top dus. Het was bijzonder onaangenaam op de top dus ik ritste mijn shirt dicht, liet het fotowerk en terugblikwerk voor wat het was en daalde voor mijn broer uit naar ons vertrekpunt. Heerlijke afdaling toch, zeker met zo weinig verkeer en een goed gevoel over deze dag.

Eenmaal veilig in Malaucène was er ruimte voor emoties en bespiegelingen. De Ventoux als metafoor voor onze intensieve levens. En de intense tevredenheid dit samen gedaan te hebben, terwijl er wel driehonderd redenen waren om niet te gaan. De gegevens van de dag.

19 september 2011

Over Perty op weg naar de Ventoux


Het was 1989. Mijn broer Doesbrand en ik fietsen ons een dikke week wezenloos in de Vercors en de Alpen. We studeerden nog, hadden de tijd aan ons en hadden nog geen kinderen. We maakten een een uitstapje naar de Mont Ventoux die we 'op-af-op-af' reden. Een lichtste verzet van 42x26, nog geen wielershirt en geen benul van hartslag(meters). Net 23 jaar was ik, op de helft van mijn leven tot nu. Het duurde 22 jaar alvorens mijn broer en ik weer samen een paar dagen in de bergen gingen fietsen. Een dik boek vol gebeurtenissen en ervaringen schreven we vol; elk voor zich en samen. Al die tijd wisten we dat we samen weer zouden rijden, als goede broers. Llicht spelend met rivaliteit, maar onvoorwaardelijk loyaal aan elkaar. Het was hard werken om de plannen, gemaakt in het voorjaar, ook daadwerkelijk uit te voeren, maar de afgelopen vijf dagen kwam het er dan van. Veel getraind hadden we niet; zelf stond ik op een goede 1500 km en de laatste weken een flink aantal hometrainersessies op de sportscool, waarin ik het Ventouxgevoel probeerde te simuleren.

In twee dagen heen gereden; een avondje naar Metz en de volgende dag naar het hotel dat net onder de col de Propiac lag. Schitterend uitzicht op de Ventoux en een onvoorstelbaar prachtige nazomer met blauwe luchten, aangename temperaturen en zalige provencaalse geuren. En vroeg genoeg aan voor een eerste tochtje van 55 km en 750 hm. We waren helemaal weer terug in het vakantiegevoel. De eerste grote tocht was over de onbekende, maar niet minder fraaie col de Perty. Via lange slingers die een milde 6% stijging verzorgden bereikten we de top op 1360 meter met een magistraal uitzicht over de Alpen van de Hoge Provence (zie foto). Het ging bijzonder makkelijk, ik reed nog op de stress en adrealine die ik van huis had meegenomen. De ervaring leert dat na een paar dagen dit afneemt en daarmee ook de hartslag een slag of vijftien lager komt te liggen.

Na nog een tussencolletje (St Jean, 1158 m), waarin Doesbrand even de beentjes testte aan het begin, probeerden we in Sederon wat te eten maar dat viel niet mee (restaurant was er klaar mee, winkels dicht). Dan maar op de repen, gelletjes en de vetreserves naar huis. Een goede training van 120 km en 1750 hm. De volgende dag een stapje zwaarder. De Ventoux van de makkelijke kant, dus uit Sault. Eerst een licht stijgende aanloop door de vallei van de Toulourenc. Daarna een mild klimmetje naar Sault, waar we niet de enige fietsers waren. Wie de Ventoux wil fietsen maakt hier de grootste kans. De eerste 5 km klimt het nauwelijks, dan 10 km redelijk en de laatste 5 km is weer van weinig betekenis. Je bereikt Chalet Reynard op je gemak. Daar hebben we gepauzeerd en heel ontspannen de laatste kilometers naar de top van de Ventoux gereden. Waar het een gekkenhuis was; de zoveelste liefdagheidstocht tegen ernstige ziektes, en het gebruikelijke autotoeristenverkeer. Gelukkig konden we snel dalen. Ergens staat in mijn statistieken dat ik 89,6 km/h heb gehaald, maar de 84 km uur klopt zeker. Goed dat het thuisfront dat niet heeft gezien, maar het is eigenlijk één van de meest gemakkelijke afdalingen die er zijn. Kortom: drie dagen fietsen ter voorbereiding van het echte doel: de Ventoux van beide kanten. Daarover later meer