04 mei 2009

Oude tijden herleven in Grenslandklassieker

Gek genoeg ging de Grenslandklassieker niet over het Drielandenpunt, in tegenstelling tot grote broer 'Shimano-Fietschallence'. Het was niet het enige puntje voor de rouite waar ik een verbetersuggestie had, maar belangrijker was dat WTC uit Geleen een puike organisatie had neergezet. Goede bewegwijzering, prima verzorging onderweg, een bewaakte stalling de hele dag door en vriendelijke mensen. Het waren de randvoorwaarden voor een geslaagde dag.

Jeroen maakte in januari de 'fietsagenda' bekend en na goed bestudering wist ik dat er één gelegenheid zou zijn om samen te fietsen. Op 3 mei, Grenslandklassieker. Die had ik vorig jaar al willen rijden, maar toen was Klimmen-Banneux-Klimmen me zo slecht bevallen dat ik toen een rehabilitatietochtje nodig had om weer terug te komen in het ritme. Jeroen had Jurjen en Tiny opgetrommeld uit 'het Gooische'. Karim (griep), Erwin (longonsteking) en Theo (naweeën van een botsing met een paaltje) waren afgehaakt. Gelukkig ging Nico mee, dus 'het Sticht' was goed vertegenwoordigd. De aanvulling kwam dit keer uit Rotterdam; havenbaron Willem haakte zijn -voor ons- nieuwe Gazelle weer eens aan, na twee jaar uit beeld te zijn geweest. Hij had zijn buurman Daniël meegenomen, die het postuur van een rasklimmer had (klein, tenger, licht en geschoren beentjes). Kortom dat beloofde wat, zeker toen Ronald ook nog kwam opdraven.

Tiny was vooruit gegaan en bleef dat de hele dag. Zij ging voor de 170 km. Sjaak had bedacht dat de 210 km wel haalbaar moest zijn, al was voor de opbouw de 170 km veel beter natuurlijk. De eerste 30 km ging het redelijk, ik kon aanvankelijk makkelijk mee met Ronald, Jurjen en de ijzersterk rijdende Jeroen. Maar na een paar klimmetjes merkte ik dat in de inhoud nog ontbeerde om dit 210 km lang vol te gaan houden. Met pas 700 km in de benen en een goede basisconditie kan ik de heuvels goed aan aan, maar de vraag is wel of dat een hele dag lang goed blijft gaan. Scenario's van kramp en uitputting doemden op en ik besloot rustiger aan te doen en op de anderen te wachten. Die waren in Teuven gelijk de klos van mijn lekke band/afloper. Dat was nog even link, want in een bocht slipte ik gevaarlijk weg met mijn achterwiel. Het goede nieuws van die lekke band is dat ik nu wel zo'n beetje weet hoe de CO2 patronen werken. Het slechte nieuws is dat het twee bandjes en drie patronen heeft gekost. In elk geval bezuinig ik niet meer op de patronen, dat is wel duidelijk. Achteraf bleek ik meer dan helft van de tocht op een druk van slechts drie bar op mijn achterband gefietst te hebben.

Het tempo lag in deze groep wat lager en we kwamen de massa's van de Fietschallence ook regelmatig tegen. We deelden een steil klimmetje vlak voor Henri-Chapelle en daar bleek weer dat er met de kracht niks mis is dit jaar. Dat is goed nieuws voor de Mortirolo, waar de hoge percentages eerder regel dan uitzondering zijn. Een berg die Ronald juist heeft doen besluiten om niet mee te gaan met de Pantani. Maar goed, die zal vast last minute nog wel kriebels krijgen en het zou me niets verbazen als we die toch in Bormío gaan zien. We bereikten Eupen en daarna klommen we naar een fraaigelegen stuwmeer (Wesertalsperre) waar de eerste pauze was. We zagen nog net het supertrio weer opstappen en toen was al duidelijk dat Jeroen vandaag de twee kanjers zou kunnen blijven volgen. Nico keek me smekend aan en ik besloot over mijn hart te strijken en het '170-woord' te spreken. Akkoord. Daniël begon sterk aan de tocht, maar begon het al zwaar te krijgen. Hij zou eigenlijk de 140 km rijden, maar hij ging in ons kielzog ook voor de 170 km. Hij moest nog een kleine 100 km en deed dat grotendeels op zijn tandvlees. Maar afzien kon hij. Willem en Nico hadden goede benen en het was als vanouds om weer in deze samenstelling te fietsen. De klim naar het hoogste punt van de tocht (609 meter) was heel regelmatig en typisch voor de Hautes Fagnes. Desolaat, ietwat somber en rondom vochtig veenlandschap met bescheiden begroeiing. Ineens waren we in Duitsland en bleek inderdaad dat de consequentie van de 170 km was dat ik het mooiste deel van het parcours zou gaan missen. Dat was dan wel jammer en een reden om volgend jaar wel 'onverstandig' te zijn.

In plaats van bossen, vergezichte en meren reden we over een klinkerfietspad langs een doorgaande weg. Die overging in een weg die meer aan Parijs - Roubaix deed denken dan aan de Grenslandklassieker. Het betekende wel het begin van een fase van 50 km waarin overwegend werd gedaald. We sloten na wat beulswerk van Nico en mij aan bij een groep en die leek ons lang te gaan loodsen. Maar voor Daniël was het toch even te hard gegaan. Ik besloot te zakken en hem terug te brengen. Dat lukte niet gelijk maar toen een ander groepje ons achterop kwam haakten we daarbij aan. Met een regelmatig duwtje in de klimmetjes beperkten we de schade en bleven we keurig bij. In Plombières kwamen we op bekend terrein en hadden we een korte pauze. Even de band weer op 7 bar gebracht en dat scheelde toch wel. Overigens begon ik met de kilometer beter te rijden en van kramp of vermoeidheid was geen sprake. Dus een nuttige tocht. Maar he knaagde wel dat ik niet voor de 210 was gegaan.

De volgende stop was in Simpelveld en we besloten rustig te pauzeren in de stationsrestauratie. Jeroen gaf geen teken van leven op onze SMS-jes. Dat betekende dat hij óf dood in het wiel zat óf dat hij zijn echte vrienden niet meer wilde kennen; althans dat dachten we. Dat hij zijn telefoon ergens bij de start had laten liggen was niet in ons opgekomen. De laatste 30 kilometer waren deels saai en jammer dat de organisatie een route via de voorwijken van Heerlen had gevonden. Voor een geograaf wel aardig want nergens zie je zo scherp de scheiding tussen natuur/landbouw en het stedelijk-industriële. maar voor het fietsen was het draaien en keren en werd de tegenwind ineens een factor. Uiteindelijk haalden we de finish wel en was het aanhaken van Jeroen bij de twee vrienden toch wel het nieuws van de dag. Zijn rug was er niet blij mee en ik heb Jeroen wel fitter gezien, maar het zal nog een hele klus zijn om hem in juni bij te houden. Klasse hoor, na een flinke herniaoperatie die niet helemaal heeft geholpen, dit toch neerzetten.

De oorspronkelijk pizzeriaplannen gingen met Willem terug aan het front natuurlijk linea recta de prullenbak in. Na wat raadplegen van zijn thuisfront vonden we een juweeltje van een restaurant in Schinnen. Daniël wilde asperges en die zaten volop in het driegangen-verrassingsmenu. De bediening was zeer vriendelijk, professioneel en flexibel. Geen gepiep toen we aangeven dat we rond 21 uur wel naar huis wilden en alles in anderhalf uur moest gebeuren, maar het gewoon régelen en zonder ook maar een moment het gevoel van stress te geven. Glaasje wijn? Rood of wit? Misschien twee keer een half glaasje? Wilt u een tussengerecht of een dessert? Zelfs kregen we nog frietjes aangeboden. En het eten was zeer goed en smakelijk. En dan ben je met een zeer uitgebreide koffie voor € 50 klaar. Kom daar maar eens voor in de Randstad. Kortom: de terugkeer van Willem in ons peloton werd op gepaste wijze gevierd.

Nico was zo genereus om ook terug te rijden in de hybride van Ellen. Na Den Bosch kon ik het knikkebollen niet meer tegenhouden. Het voelde als een kind dat van een enerverend en mooi schoolreisje terugkwam.

Zie hier voor de opgemeten route van de 170 km.