04 september 2016

Een Ven-touxgift na P16

De beste manier om met weemoed om te gaan is het te ondergaan en vervolgens iets nieuws te gaan doen. Bij de voorbereidingen voor de P16 zagen Frans en ik het wel zitten om terug te rijden. Even het vakantiegevoel vasthouden. En waarom dan niet even een kleine omweg via de Ventoux. Een briljant idee van Frans dat we ook gingen doen. Hoe zouden we deze berg oprijden na de ideale week van voorbereiding?

Eerste moesten Stephan, Jeroen, Willem en Nico nog naar het vliegveld. Het idee was om 7.00 uur snel ontbijten en dan in de auto. Helaas was de communicatie gisteren niet goed verlopen en bleken we niet terecht te kunnen. De tijd van 8.30 stond vast. Het gaf was stof tot discussie en toen de manager ook nog eens de indruk kreeg dat we zonder betalen weg wilden gaan was de sfeer niet echt optimaal. Gelukkig kon Nico dat herstellen en keerde de rust weer terug.



Frans reed de mannen naar Girona (klein uurtje rijden) wat mij de gelegenheid gaf om de bagage en fietsen van de hotelkamers te halen en beneden klaar te zetten. Dat gaf heel was zweetdruppels natuurlijk, maar binnen een half uurtje was het wel gepiept. En ik kon wel ontbijten en eerlijk is eerlijk: het buffet was voortreffelijk.


Nadat Frans terug was gekomen ontbeet hij ook nog even en daarna laadden we de auto in. Dat ging gestaag en vlot en tegen een uur of elf konden we wegrijden. Ruim vier uur naar de voet van de Ventoux. Muziek aan, vertrouwd als broers omdat we al zoveel samen hebben gereden. En de Toyota was natuurlijk een hele fijne reisauto. Buiten liep de temperatuur al snel op. Eenmaal in de Provence aangeland was het 38 graden. Pff. Iets te warm om een zware inspanning te leveren.

De omgeving van de Ventoux is bekend terrein. Mazan, Caromb, Carpentras, Mormoiron en natuurlijk Bédoin zijn vertrouwde plaatsjes. Onze B&B lag en was fenomenaal. Uitzicht op de Ventoux, zwembadje (alleen Frans maakte een snelle duik), prima bedden en goede voorzieningen. Het duurde even voor we terecht konden, maar het was de moeite waard.

We besloten nog een paar uur rust te nemen en aan het begin van de avond te gaan rijden. Het gaf ons ook de kans om Tom Dumoulin een fraaie bergetappe in Andorra te zien winnen. Rond 18.00 zaten we op de fiets. Nog dik 30 graden, maar we waren helemaal klaar voor de klim.



In Bédoin vulden we onze bidons nog maar eens bij. Geen kraantje,maar duurbetaald fleswater. ik neem het niemand kwalijk. Als je dorp maandenlang wordt overspoeld door wielertoeristen wil je daar ook iets aan verdienen. Ik nam ook alvast een gelletje en daar zou ik later spijt van krijgen.

De eerste kilometers reden we samen op, maar ik had goede benen. Waar ik in de Pyreneeën elke keer rustig begon zat nu het tempo er goed op. En een stelletje Belgische wielertoeristen hadden brommertje als ploegleider dat heel veel herrie maakte. In dé bocht bij St Estève, waar het bos begon, beet ik de man toe dat ik dat echt niet kon waarderen. Of het de reden was dat het daarna stil bleef weet ik niet, maar het effect was positief.

De eerste kilometers in het bos zijn zwaar, maar het ging zo soepel dat ik nog twee tanden over kon houden. En dus reed ik een heerlijke klim. Halverwege het bos voelde ik mijn maag rammelen en nam ik mijn tweede, en laatste gelletje. Eigenlijk te vroeg en ik had ook behoefte aan iets vasters. Heb je dertig jaar ervaring, neem je toch te weinig eten mee, terwijl ik altijd net te veel meeneem. De weg stond al vol met campers voor de Tour, die over vier! dagen zou passeren. Maar niemand die snel even iets te eten kon/wilde geven.

Na Chalet Reyard schakelde ik nog wat groter en reed ik hele stukken rond de 20 km/h. En dat kon ik lang volhouden. Wow! Dat is de oogst van een dik half jaar goed trainen, kilometers maken, '300W+ blokken' rijden op de hometrainer, beetje kilo's verliezen en een fantastische week met veel cols in de benen. Barstensvol moraal reed ik het laatste stuk. De angst voor een hongerklop verdween pas in de laatste kilometer, dat was het enige smetje, dat nerveuze gedoe met eten. Was niet nodig geweest met een doos vol gelletjes bij me.

Eenmaal boven bleek dat in ongeveer 100 minuten onderweg was geweest. Mijn doel was het segment onder de 1.40 te rijden dat is me gelukt. Maar vooral het gemak waarmee ik naar boven reed stelde me zo tevreden. Dit was toch wel een fraai hoogtepunt van het seizoen. Wel was ik zonder water en eten nu en begon het al aardig af te koelen. Frans was nog niet in zicht en de winkeltjes waren dicht. Dan maar bij een stel Engelsen water en brood snaaien. Die waren wel heel aardig en sneu voor hen dat de Tour een paar dagen later niet zou komen,


Na een tijdje kwam ook Frans naar boven en hij had het zwaar gehad. Maar ook hij had genoten van de klim. Het blijft toch een bijzondere berg waar het dit keer ook opvallend rustig was. 



Dat gold zeker voor de afdaling. We zijn in 21 km slechts twee auto's tegengekomen. De weg voor onszelf dus maar met de zon in het gezicht was het in het eerste stuk wel goed opletten. Eenmaal in de bossen hadden we vrij zicht en konden we goed los gaan. Deze afdaling is sowieso al episch maar vandaag al helemaal. Om beurten namen we de kop, elkaar ruimte gevend en volledig vertrouwend op de signalen en bewegingen van elkaar. Dit was weer een mooie broederervaring.

In Malaucène aangekomen was het druk en heerste een uitgelaten sfeer. Oh ja: Frankrijk speelde de finale van het EK Voetbal tegen Portugal. Volstrekt niet interessant, zeker niet na zo'n heerlijke vakantieweek. We sloegen wat blikjes in bij een pizzeria en Frans had een goed idee om daar wat te eten. Ware het niet dat het al donker begon te worden en we nog 15 km naar onze B&B moesten fietsen. Dus liever naar Mazan rijden en kijken of daar wat open was.

Zo gezegd zo gedaan. Het was nu helemaal uitgestorven op de wegen. En gelukkig hadden we allebei licht op onze fietsen; toch een veiliger gevoel. Begeleid door een concert van cigales en een zoete geur die de Provence zo uniek maakt viel er een deken van geluk over ons heen. Dit zo te kunnen en mogen meemaken en samen te beleven. Mooi ook dat we dat gevoel ook op hetzelfde moment hadden.

Inderdaad was er nog een pizzeria in Mazan open. Weliswaar geen voetbal op een scherm, maar wel heel vriendelijke bediening en aardige terrasgenoten. De sfeer was minder uitgelaten dan in Malaucène, dat wel. Nog een fijne afsluiter van een prachtige dag, die een mogelijk kater-gevoel [omdat P16 ten einde was] de wind uit de zeilen nam.

In het pikkedonker reden we de laatste vier kilometer naar onze B&B en zagen daar nog Portugal vlak voor tijd de Fransen vloeren. Dat scheelde weer een paar toeterende auto's, die we in Tarascon nog wel hadden gehoord nadat de Duitsers in de halve finale waren verslagen. Rond middernacht gingen we slapen na een laatste blik op de Ventoux en de sterrenhemel. Op deze plek wil ik zéker nog eens terugkomen. Wat een fraaie bonusdag was dit!

De route van de dag en de Relive-animatie

De volgende dag reden we na een ontbijtje en wat inkopen bij de biologische boer die de B&B exploiteerde, in één ruk naar Rotterdam terug. Dat wil zeggen: Frans heeft het grootste deel gereden. Daar werden we onthaald op een heerlijke maaltijd en gezelschap van Christel, Willem, Ditte, Jort en de VdH (die mij kwam ophalen). Alles leek al ver achter ons. 

Het heeft ook even geduurd voor ik de rust vond om alles in een blog te zetten. De eerste ervaringen waren op Facebook gezet. Maar door alles weer op te schrijven kwamen ook de herinneringen weer terug. Hopelijk geldt dat ook voor de direct betrokkenen. 

P16 dag 8, etappe 7:Sournia - Begur: een schitterend en slopende slotrit

De laatste etappe. In het begin van de lange fietsweek gaat de tijd nog langzaam, maar eenmaal in het ritme vliegt de tijd voorbij. Duidelijk was dat het een hele warme dag zou worden. Om half acht ontbeten we en toen was het al behoorlijk aangenaam. Ook hier was het ontbijt weer prima verzorgd, al werkte de toaster niet helemaal goed en stond de zaal even blauw.

Met een strakke vertrekroutine konden we om half negen al vertrekken. We hadden een lange rit voor de boeg en een beetje extra tijd kon geen kwaad. Willem besloot rustig te beginnen, na twee lange en zware dagen. De eerste kilometers gingen door het glooiende, rotsachtige land rond Sournia. Eerst dalen, dan klimmen naar een colletje. Rustige en goed onderhouden wegen, Een ideale omgeving om in het voorjaar conditie op te doen. We troffen Willem op het eerste colletje en daarna een ziedende afdaling over zeer breed, vers, glinsterend asfalt zonder markering. Het leek wel zwart ijs en onwillekeurig reden we daardoor wat voorzichtiger.

Na Ille-sur-Tet, kwamen we op een vlakker parcours en lieten we een paar klimmetjes liggen, die wel in het routeboek stonden. Terecht had Nico aangegeven dat het al een zware dag zou worden en iedereen kon zich hier goed in vinden. Vervolgens kwam er een groep van zo'n tien renners ons achterop maar ook weer niet zo hard dat we niet konden aanhaken. Het tempo liep op naar 40 km/h en zo schoot het wel op. In Thuir kwamen we op een markt terecht en moesten we stapvoets verder. Tsja, daar houdt de routeplanner zich niet mee bezig.



Uiteindelijk belandden we in Maurellas-las-Illias en met wat heen en weer bellen wisten we Willem naar een heerlijk, schaduwrijk terras te dirigeren. Hier begon het voor mij spannendste deel van de hele route. We zouden de col Manrell nemen en met name het laatste deel daarvan was onzeker. Zou de weg ophouden en/of nog berijdbaar zijn. En dan vooral voor de auto. Het alternatief was via een drukke Route-Nationale en dan was het ook nog eens zaterdag met veel vakantieverkeer.


De eerste kilometers gingen relatief rustig omhoog. Dat kon niet van ons gezegd worden. Het tempo lag er flink op en omdat dit de laatste klim van de vakantie was gingen ook bij mij alle remmen los. Ik had er een beetje spijt van dat ik mijn helm in de auto had laten liggen want we reden hier met 20-25 km/h omhoog. Bij Stephan hoorde ik de piepjes, een teken dat zijn hartslag boven de 160 kwam. Hij moest er dus ook voor werken. Enfin, in Las Illias schoot de weg omhoog. Hier betaalden de vele uurtjes Street View en parcousverkenning zich uit. We reden kris kras door het dorpje, maar borden of markeringen ontbraken. Het ging heel lekker, ook op de supersteile stukken, maar toch besloten we te wachten. Hier kon je echt verdwalen.



Jeroen en Frans volgden snel, maar Nico zat een stuk achter ons. We reden door en zagen bij een wederom onduidelijke splitsing Willem staan. De weg rechtdoor liep dood, dat wist ik wel, maar scherp naar links werd het behoorlijk 'dirt road'. Na een snelle cola wilde ik door, ik hoopte echt dat we hier overheen zouden komen en was benieuwd naar wat er nog zou volgen. Even leek het weer goed te worden, met een strook betonplaten, maar daarna volgde een passage van zo'n 500m met stenen, kuilen en gaten. Volgens Frans, die me was gevolgd kon het wel met de auto. Jeroen had al iets meer twijfels. Fietsend ging het best en eenmaal op de col kwamen bij een parkeerplaats en een monument ter nagedachtenis van de vluchtelingen uit het Franco-tijdperk die hier de grens ober gesmokkeld werden. Asiel is van alle tijden.

Jeroen reed vrijwel meteen terug om de auto te loodsen. Ik liep er achteraan en na enige tijd kwam ik Willem fietsend tegen en zaten Jeroen en Nico in de auto met hun fietsen op het rek. De stuurmanskunst van Jeroen bewees zijn waarde en ongeschonden bereikten we allemaal de col. Daar aten we uitgebreid van oa de Taboulé. Een ontdekking van Frans, wat ideaal fietsvoer bleek te zijn. Voedzaam, licht verteerbaar en een fris alternatief voor al die zoete zooi die we naar binnen sloegen.  Zelf was ik opgelucht maar ook zeer tevreden met deze route. Wat een slotklim voor deze geweldige reis.


De afdaling was al direct in Spanje en wat je dan ziet: een brede, strakke weg. De temperatuur was tot boven de 35 graden opgelopen en bidons raakten nu snel leeg. We misten een afslag, waardoor we een kilometer of tien over de N-II moesten, maar dat viel eigenlijk heel erg mee qua drukte. Wel werden we begeleid door een politieauto. We mochten niet naast elkaar rijden kennelijk, maar er was ook geen enkele aandrang om dat te doen.

Eenmaal van de grote weg af, kwamen we in Noord-Catalunya en werd het parcours saai voor sommigen. Zelf kon ik hier wel van genieten. De machtige Pyreneeën lagen letterlijk achter ons en nu was het vrijwel vlakke parcours een mooie voorbode voor de terugkeer naar ons eigen vlakke land. Wel was het hier tegen de 40 graden en in een dorpje gingen we met fiets en al in een fontein en vulden we bidons bij. Nico was in de auto gestapt en zou naar het hotel rijden. En dan op de fiets naar Toroella de Montgrí stappen, zodat we het laatste stuk gezamenlijk zouden rijden.





Het tempo zat er goed in. Na een krappe 1000km en al die hoogtemeters in de benen was de conditie natuurlijk prima. Maar de hitte en de lange afstand van vandaag (ca 165km) maakte toch ook het een lastig slotstuk. Er was nog een lekke band bij Jeroen, één van de weinigen van deze vakantie trouwens. Uiteindelijk bereikten we Toroella en na wat bellen en appen kwam Nico ons tegemoet. In een café zagen we Chris Froome spectaculair dalen naar Luchon, in de etappe die dezelfde cols bestreek als onze vierde etappe. Leuk om te zien.

Het laatste stuk naar Begur was niet echt fijn. Razend autoverkeer, veel caravans, drukte en stank. Eenmaal bij de kust aanbeland was dat snel vergeten. De geur van pijnbomen, een strakblauwe zee en steile weggetjes die als een doolhof elkaar opvolgden maakten het alsnog een spectaculair slot. Het was even zoeken naar het hotel, maar eenmaal daar aanbeland, reden we meteen door naar het strand. Daar was het tijd voor een duik-in-wielerkleding in de zee. We hadden het gehaald! Niet dat ik daaraan had getwijfeld, maar ineens kwamen alle mooie momenten van de afgelopen week voorbij.





Op een terras het traditionele biertje (0,5 liter) en dat hakte er meteen al flink in. Daarna inchecken en daar bleek het hotel weliswaar fraai te zijn, maar niet op ons te wachten. Men sprak geen Engels, fietsen moesten driehoog op de kamer, men was onduidelijk over het ontbijttijdstip en het was vooral afstandelijk. Waar was was de warmte van de gite in Sazos (terwijl het daar het koudste moment van de reis was). De Britse gastvrijheid van Victoria en Geoff? Het vakantiegevoel van Sournia? De vredigheid en rust van Larrau? Dat waren toch wel onze toplocaties, uitgezocht door Willem en Jeroen.


Geen reden om ons humeur te laten verpesten, zeker omdat we nog een passende afsluiting hadden. In Palaou-Sator aten we in restaurant Mas-Pou, op zo'n vijftien kilometer afstand. Nico reed ons daarheen en voor het eerst zaten we met zijn zessen in de Toyota. Nico en Jeroen kenden dit restaurant en het was inderdaad een heerlijke afsluiting. Lekker hapjes vooraf en een uitgebreid dessert voor Stephan en mij. Goede wijn, leuke, super georganiseerd bediening een mooi terras e goed gezelschap. Dan hoeft er niet zoveel meer te gebeuren.


Daarmee kwam een einde aan de gezamenlijke reis. Die begon op de luchthaven van Bilbao en via de Baskische kust ons over een schitterend, afwisselend en uitdagend parcours naar die andere kust voerde. Een groep die goed bij elkaar paste en iedereen zijn inbreng had. Stephan heeft dat mooi samengevat in het filmpje. Voor mij was het een jarenlange wens om dit zo te rijden en het was een geweldige ervaring. Jeroen, Frans, Nico, Willem en Stephan: bedankt voor de prachtige week.



De route van de dag
Het filmpje van de dag: