25 augustus 2015

En weer het rondje volbracht



Rondje IJsselmeer. Het is toch één van de weinige echte uitdagingen in ons land. Je kunt de Heuvelrug en Veluwe afcrossen, Limburg's mooiste rijden of je het schompes fietsen op het Kopje van Bloemendaal, maar dit is toch wel aansprekend. Ook al omdat je -waar je rondje ook start- het bijna 300 km is. En dat is ver. Twee jaar geleden reden Jeroen en ik deze ronde met Remco en Rob; begin jaren '90 deden we dat samen met Le Champion. En dit jaar stonden we weer samen aan de start. Niet met de conditie die ik twee jaar terug had, maar na een aantal maanden kwakkelen met piepende longen en een veronderstelde longontsteking was ik al lang blij dat ik niet nerveus werd van deze afstand.

Gelukkig wilde Doesbrand, al mijn hele leven mijn broer, mee en sloten van de Oranje Nassauclan Theo, Karim en Robbert S aan. Patrik reed het eerste stuk mee tot de Ketelbrug, net als twee jaar terug Koos. Met zes man moet je zoiets wel aankunnen dunkt me. Beetje afspraken maken, regelmatig aflossen en de sterken wat meer laten werken. Veel drinken, regelmatig eten en niet te vaak, maar wel goed pauzeren. Eigenlijk hoefden we alleen nog maar op de fiets te stappen.

Fijn dat ik bij Jeroen kon slapen, net als twee jaar terug. Dat scheelt in de stress en het opstaan. We vertrokken om 7 uur: Jeroen wordt steeds milder. Karim belde nog dat hij lek was nog voor hij weg kon rijden. Het zou een voorteken zijn. We maakten een lusje langs zijn huis en zonder al te veel vertraging konden we op weg.

De Wind. Op een tocht als deze is dat eigenlijk iets waar je de hele dag mee bezig bent. En dan vooral: wat treffen we aan op de Afsluitdijk. Hadden we het twee jaar terug bijna perfect (matige NO wind in de ochtend; aantrekkend in de middag), dit keer was het OZO. Niet ongunstig, maar de windkracht (5 Bft) beloofde we een uitdaging op de weg terug.

De Vogelweg werd vlot genomen en we vlogen langs Swifterbant. Voor we het wisten waren we bij de Ketelbrug. Het punt van de waarheid. Karim woog zijn kansen en besloot all the way te gaan. Dat was de spirit. De belofte van een mooi tempo in de groep, zonder een racekarakter trok hem over de streep. De anderen twijfelden niet. Het was wel een levenskeuze. Ging je met Patrik mee terug, dan had je -zoals hij later app'te weer thuis 130 km op de teller maar dan nog steeds 170 km te gaan.


Tussen Ketelbrug en Urk reed Doesbrand lek. Stootlekje. Met Jeroen als pompbediende was het snel gefixt. Even verderop was ik aan de beurt. Ook een stootlek. Het is fijn dijkje naar Lemmer, maar het ligt vol schapenstront, wildroosters en drempels voor kabels. Het kreeg het karakter van een steeplechase. Enfin: als je dan in Lemmer bent, zit je al in Friesland en dat klinkt goed. Zeker als de wind dan in de rug komt. Helaas reed Karim ook lek (ook een stootlek) en dreigde even een bandenechec. Ook hier werd de boel snel opgelost en vlogen we naar Oudemirdum. Theo reed nog even een seizoensKOM naar een dorpje. Jonge hengsten moet je soms even de ruimte geven.

In Oudemirdum veel cola en koffie ingeslagen. We hadden wat vertraging op een niet echt bestaand schema opgelopen, maar de sfeer was prima. Via de dijk en de kliffen (Mirnser en Roode) togen we aar het Noorden. Helaas wilde een wesp met Doesbrand meeliften en wel in zijn mond. Direct uitspugen natuurlijk, maar het leverde nog twee uur zware misselijkheid op. Pas na Makkum, met een ingelaste colastop, ging het wat beter. De weg langs de kust is smal maar redelijk auto- en motorenvrij. We konden dus lekker doorrijden, met de wind schuin achter. En tegelijk besefte ik wat dat betekende. De laatste 100 km wind schuin op de kop.


En dan is daar ineens de Afsluitdijk. Voor velen voor het eerst op de fiets. Zelf reed ik hem al een paar keer en ik liep er zelfs hard. Ook nu hadden we gunstige wind. Alleen jammer dat ik na 180 km voor het eerst mijn benen begon te voelen. Zonder de superconditie van 2013 te hebben was er tot dat moment geen centje pijn en kon ik moeiteloos mijn aflossingen doen. Nu werd het doseren en goed samenwerken als we eenmaal aan de overkant waren. Intussen was Robbert door de accu heen van zijn camera, maar de opnamen van het eerste stuk zijn zeer geslaagd en representatief voor de tocht

Na Den Oever begon het zware stuk. Waar we twee jaar terug naar Bussum werden geblazen moesten we nu volle bak. Het was even wennen voor we een goede waaierorganisatie hadden. De weg was breed, maar niet alleen voor ons. En niemand wil op de kant zitten. Na een korte drinkpauze ging het goed en konden we door goed samen te werken Medemblik bereiken. Daar hadden we de tweede pauze en tankten we tosti's, broodjes gezond én cola.

Van Medemblik naar Hoorn kun je met een stoomtrein, maar als je die route volgt kom je in een vervelend stuk van Hoorn. De route via Wervershoof was beter. We hadden zelfs nog een stuk wind in de rug; dat was fijn. Na Hoorn werd het echt afzien. Vooral mentaal. Je telt de kilometers af en kijkt met gemengde gevoelens naar de wegwijzers. Uiteindelijk kom je dan in Monnickendam en rijd je weer langs het IJsselmeer. Na de afslag naar Marken leek de wind ineens geen factor meer. Helaas reed Jeroen het kwartet lekke banden vol, maar de vaart zat er weer in.


Via Schellingwouder- en Nesciobrug reden we weer langs de schaapjes naar Muiden en het laatste stukje naar Naarden vloog voorbij. Eén voor één haakten we af en niemand had zin om met een lusje nog de 300 km aan te tikken. Behalve Robbert die het net haalde naar zijn huis. Doesbrand en ik dronken snel wat bij Jeroen en Irma en na een heerlijke douche namen we afscheid. Ook nu weer was het pittig, maar om nu te zeggen dat we totall loss waren? Nee.

Vroeger was je dan klaar. Beetje eten, nachtje goed slapen en dan weer fietsen een dag of wat later. Maar in het Strava en WhatsApp tijdperk begint het dan nog eens van voren af aan. Segmenten, KOMmetjes, analyses, kudo's en comments. Wel zo leuk en goed voor de napret, alleen wat slecht voor de nachtrust.

Al met al een geslaagde dag en wie weet is de volgende keer de groep nog groter. Dan ronden we nog even Enkhuizen, vertrekken we weer om zes uur en tikken we de 300 km dik aan. En rijdt er een volgwagen met reservebandjes, CO2capsules en een paar kratten cola mee. Better safe than sorry.


De route op Strava









29 juni 2015

Adios Gios


Het was 2003. Ik was net een jaar weer 'alleen' en het was tijd voor een nieuw begin en mijzelf 'iets gunnen'. Een lastig punt voor Sjaak die vaak met anderen zijn bordje deelt en dan na afloop erachter komt dat hij toch nog honger heeft. Maar goed: een paar maanden voor ik mijn huidige vrouw (de VdH) leerde kennen, toog ik met mijn vriend Jeroen naar Limbricht en kocht daar bij Math Salden een Gios fiets. Staal. Tegen alle modes in. Aluminium was de norm en carbon in opkomst. Ik was er erg blij mee en oogste veel lof voor dit stalen ros met de karakteristiek blauwe kleur en de accenten in chroom, vooral bij 'kenners'.

Ik herpakte mijn leven in dat jaar in veel opzichten en de fiets was daar getuige van. Jeroen en Irma namen de fiets mee naar Zuid-Frankrijk, nodigden me uit om een paar dagen te komen genieten en kon ik heel luxe per vliegtuig reizen. Met hen kon ik ook de prille nieuwe liefde voor de VdH delen. De jaren erna reed ik de Dolomieten Marathon erop en de Trois Ballons. De fiets ging mee op vakanties met het gezin en hoorde daarmee tot het vaste reisgezelschap.

Begin 2010 liet ik de fiets overspuiten. Er waren te veel krassen en beschadigingen na een paar valpartijen en ongelukjes tijdens vervoer. De fiets werd niet meer geheel origineel overgespoten en daarmee begon al wat afstand te komen. Staal was toch niet alles Waar ik in het begin nog dacht dat dit een fiets voor het leven zou zijn, raakte ik ook gecharmeerd van titanium. Dat zou een volgende fiets worden.

Twee jaar terug voltooide ik een groot deel van mijn reïntegratie op mijn Gios. Urenlang maakte ik lange tochten om goed getraind te zijn voor de tocht in de Alpen. Ik was 46 jaar maar had weer de conditie van toen ik 23 jaar was. Tijdens een gedenkwaardige rit over drie cols durfde ik voor de toekomst te kiezen zonder remmen en blokkades. De Gios was erbij.

Dit jaar begon aardig met fietsen, maar de laatste maanden had ik alleen maar pech (valpartij, lekke en kapotte banden, commandeurs die weigerden te schakelen, loszittende cranck/trapaslager) en raakte ik fysiek in de min. Het was niet mijn fietsjaar. Dat bleek ook tijdens tochten in de Ardennen en Luxemburg, waar ik tot drie maal toe tochten moest inkorten 'omdat het niet meer ging'.

En vorige week vertelde mijn buurman/fietsklusser dat er een scheur in mijn frame zit. De geplande 'upgrade' met een nieuwe onderdelengroep heeft geen zin meer. Einde oefening. Ik heb er (nog) geen traan om gelaten, maar ik koester warme herinneringen aan mijn ros, dat nu in 'voor de sloop' in de schuur van mijn broer Doesbrand staat. Die zal nog het nodige hergebruiken en het frame naar het oudijzer brengen. Dat zou mij toch nog te veel pijn doen.

Adios, Gios! Het is maar een (gebruiks)voorwerp, maar voor mij was je toch veel meer.

27 april 2015

Piekervaring ondanks ademnood



De Pico Valeta. Iedereeen die in bergen fietst weet het. Het hoogste punt waar je nog op fatsoenlijke wijze met een (race)fiets kunt komen. 3390 meter maar liefst, in de Siera Nevada, Andalusië, Spanje.
Het is niet even 'erheen rijden', want dik 2000 km zuidelijker. Maar goed, als dochterlief dan een paar maanden in de buurt bivakkeert (Malaga) is de combinatie snel gemaakt. Kijken waar ze zit, rondrit maken langs steden als Cordoba en Granada en ja, dan wil je ook wel een dag op de fiets kruipen. En gelukkig is de VdH altijd voor zo'n goed idee te porren.


De voorbereiding was grondig. Ik had verhuurbedrijven opgezocht en met flink wat Googlen en Stravaspeurwerk een goed beeld van wat de beklimming zou inhouden. En duidelijk was ook: de Pico zelf was niet haalbaar, er lag mid april nog te veel sneeuw. Maar de parkeerplaats, daar 'where the road ends' (zie foto) was een mooi doel.
Via een Nederlander (Albert) die ter plekke fietstochten regelde en fietsen verhuurde kwam ik aan een Giant. Hij kwam hem zelf brengen en gaf wat tips en een route. Precies de route die ik bedacht had was ook de mooiste. Je kunt via de grote weg (A-395) naar boven: dan fiets je 35 km lang aan 5% gemiddeld over een snelweg naar boven. Je bent dan niet de enige en beleeft de fantastische klim dan op een andere manier denk ik.


Mijn route ging vanuit Granada over Pinos Gennil en Güéjar Siera naar het bezoekerscentrum. Daar ontmoet je weer de A-395. Maar dan moet je wel even nog wat pittig klimwerk verrichten. En aangezien ik juist deze dagen snipverkouden werd, viel dat mee. Ik slikte de maximale dosis paracetamol om het lamlendige gevoel te onderdrukken en sprayde mijn neus dat het een lieve lust was, maar dat betekende nog niet dat ik lucht en power had. Enfin: dan maar op basisconditie en moraal naar boven. En af en toe afstappen. Want tot Guëjar Siera stelt de klim weinig voor. Af en toe een stevig stukkie, maar ook afdalen en veel vals plat. Dus dan ben je al 15 km op weg en zijn er pas 200 hoogtemeters (van de dik 2000) afgelegd. En als dan in na het dorpje de weg naar beneden gaat begin je toch een beetje korzelig te worden.


Een uurtje later is dat allemaal achter de rug. Eenmaal op het laagste punt bij de rivier worden de hoogtemeters rap teruggwonnen. Een milde manier om drie kilometers van gemiddeld 12% (met Keutenbergachtige pieken van 20%) te beschrijven. Lucht had ik niet dus ik moest echt even stoppen. Maar met het uitzicht wat dat opleverde was dat geen straf. En even later was het allemaal behapbaar met stukken van 7-8%. Je kon ook vanuit Güejar Siera 'binnendoor' via de nieuwe route die naar de Alto de Hazallanas ging. Die zat in de Vuelta en dit voorjaar nog in de Ruta del Sol. Gemiddeld 12%, stukken van boven de 21% en dan kilometers lang. Kortom: 'een andere keer misschien'. 


Enfin, eenmaal bij het bezoekerscentrum was er een moraalversterkend uitzicht op het dal waar ik vandaan kwam. Een café solo en een flesje water gekocht en besloten om dóór te gaan. De 25 km afdaling naar Granada over de A-395 was ook een optie, maar dan zou ik later heeel veel spijt krijgen dat ik niet doorgereden was. Een Frans stel kwam ook nog even langs en ik was blij even weer in een vreemde taal te kunnen spreken die beter machtig ben dan het Spaans. Na de pauze haalde ik het stel in en kreeg te horen dat het goed ging. En inderdaad liep dit stuk fijn. Geen enkele auto, prachtige luchten, mildere percentages en temperaturen rond de 20 graden. Is dit het fietsersparadijs? Ja, eigenlijk wel en niet voor niets strijken hier vele profs neer voor hoogtestages.

De laatste vijf kilometer gingen over de A-395 die na het afschuwelijke skidorp Sol y Nieve (Zon en Sneeuw) doorliep naar de parkeerplaats waar de weg ophoudt voor gemotoriseerd verkeer. Dit was nog pittig en ben twee keer gestopt om bij te komen, foto's te maken en de VdH te 'appen'. Die wilde toch wel weten hoe het haar Sjaak verging, die eigenlijk ziek in bed hoorde te liggen maar dit gewoon deed.


En zoals zo vaak: uiteindelijk bén je er dan. Een weinig pittoresk plaatje, maar wel een mooie herinnering aan de plek. Even kwam de tranen. Zo gemakkelijk was het niet gegaan en dan de top halen op een manier waarop het wél kan: geweldig. En een mooie metafoor voor de afgelopen jaren. Want met een nieuwe baan, een geweldige vakantie met de VdH en een stralende dochter in Malaga is een hoop zorgen en leed achter de rug. 


Tsja, en dan is het tijd om te gaan. Nog een kleine 50 km en dan kun je dus zeggen: binnen een uur ben ik er weer. Een snelweg naar beneden, nu wel interessant natuurlijk, waar je niet hoeft te remmen (nou ja, een paar keer voor de zekerheid). Een klein uurtje gelukzalig genot van de zwaartekracht, slechts onderbroken door een vrachtwagen die moest bijremmen en een paar kleine klimmetjes. Eenmaal terug in Granada was de tevredenheid immens. Blij dat ik dit had gedaan en ik wil heel graag nog die slagboom passeren en 'all the way gaan'

Strava en Gramin deden heel moeilijk, maar uiteindelijk is de rit voor de eeuwigheid in cijfvastgelegd :