25 juli 2017

EE17: Om nooit te vergeten!


Na een lange voorbereiding was het zaterdag 24 juni dan zover. De dag begon bizar vroeg, om 4.30. Zelf was ik al eerder wakker, en ondanks de flink opspelende ribben had ik zowaar wat geslapen. Even later zaten we allen aan het ontbijt, tamelijk ontspannen en vol vertrouwen in een mooie tocht.

Even na 5.00 uur reden we weg en daarmee gaven we onszelf genoeg ruimte om voor het donker binnen te zijn. De wind hielp mee: matig, kracht vier , maar bovenal: uit het Zuidwesten. Kijk, daar kan je mee vooruit. Al was het de eerste kilometers zoeken met fietsers die voor het eerst samen rijden. Hoe gaat het overnemen, welk tempo houd je aan, hoe gaat de navigatie? Duidelijk was dat het het beste voor iedereen was als ik de route zou doen, met Gijs als back-up omdat hij ook de route had ingeladen. In het eerste uur reden we drie keer fout; het zou pas in Delfzijl weer voorkomen dat er weer een aarzeling was...

Nadat we de heuvels hadden verlaten ging het over vlakke wegen (met een stukje door Duitsland waar Ton ons in zijn geheel doorheen loodste) in een rap tempo richting de Meinweg. Daar zouden we Koen treffen met de volgauto, maar we lagen voor op het tijdschema. We besloten door te rijden en elkaar na 130 km pas te treffen. De Meinweg was voor mijn drie metgezellen dezelfde openbaring als voor mij toen ik daar twee jaar geleden een werkbezoek aan bracht. De fietssnelweg was onszelf en glooide heerlijk voor een fijn tempo.

Daarna voor de tweede keer Duitsland in. Bij een eerdere verkenning van het zuidelijke deel van de route reed ik vooral langs drukke wegen. De bypasses in deze editie waren succesvol en we reden mooi ten oosten van Venlo richting de Maasvallei. Daar een lang, wellicht wat saai stuk waar de wind ook half stond. Waaiers dus. Inmiddels waren we toe aan koffie en op de afgesproken plek stond Koen ook. Alleen: geen koffie, tent was nog dicht. Dan maar de eerste tapjes aan de powerbanks voor telefoons en Garmins. Meten is weten en die apparaten mochten niet zonder prik komen te zitten.

Het volgende deel ging weer strak en straf. Alleen in Kleve lag het tempo wat lager, maar de wind stond inmiddels weer fijn in de rug. Na Emmerich reden we naar de Elterberg, één van de laatste klimmetjes van de dag. De koffie in Elten was matig van kwaliteit, maar met 170km op de teller inmiddels is er dan geen reden tot klagen.

We konden aan onze Twentse vrienden een ETA doorgeven. We zaten precies tussen langzaamste en snelste schema in. Bij Beek schampten we het parcours van het NK wielrennen en daarna reden we onze eigen koers. Hier vloog het tempo richting de 40km/h. Eigenlijk ging het moeiteloos, maar ik probeerde het toch een beetje te drukken. We waren immers pas halverwege.

In Almen zat een hele groep op ons te wachten; zeven renners. Na een voor ons relatief lange pauze ging het verder. Het was gaan regenen en met ineens een groep van elf man (m/v) is het zoeken naar een balans. Zelf besloot ik voor het laatste wiel. De angst om te vallen was best groot en nóg zo'n klap zouden mijn ribben niet fijn vinden. Ook Ton hield zich rustig. Gijs en Frans probeerden een dubbele waaier te organiseren, maar dat kwam niet van de grond. Ook al vanwege het fietspaden-gehalte van het parcours.

In Ommen besloot de Twenste groep terug te rijden met Mark die lek was gereden en al van plan was terug te rijden naar Enschede. Dat er enige wrevel was ontstaan was mij enigszins ontgaan. Gelukkig kon Frans dat later gladstrijken. Wij hadden met zij vieren al iets opgebouwd en dan komen er zeven renners bij die vers zijn en een eigen fietsregime hebben. No hard feelings, had iets beter afgesproken kunnen worden.

Inmiddels waren we weer met zijn vieren en besloten we door te rijden tot Zuidlaren. Psychologisch een goede plek, dan ben je bijna al in Groningen. Het tempo zat er nog goed in en eigenlijk bleek dat vier man de ideale samenstelling was om goed te kunnen draaien op die fietspaden. Helaas waren de lagers van mijn pedaal aan het tegenstrubbelen, waardoor ik een paar keer van de fiets moest. Het was inmiddels al avond geworden dus geen fietsenmaker meer open. Gijs bood zijn Squirt-tubetje (met een onduidelijke vloeistof) aan en wonderwel werkte dat: daarna geen last meer gehad. Het was ook de enige pech die we hadden.

Tegen 19.00 uur waren we in Zuidlaren, alwaar Koen een plekje had uitgezocht. We besloten daar een goede pauze te nemen, wat te eten en dan de laatste 55 km in één keer te slechten. Het terras buiten was aantrekkelijk, maar omdat het allemaal best lang duurde gingen we toch maar naar binnen. En dan merk je dat we toch al best een inspanning hadden geleverd: iedereen koelde meteen af. Het lichaam gaf de energie liever aan de spieren dan aan de huid.

Het stuk door Groningen vloog voorbij. Mij drie reisgenoten legden er een stevig tempo op. Via Appingedam bereikten we Delfzijl waar het laatste stukje langs de Eems begon. Het was even zoeken naar het fietspad. En de donkere wolken die dreigend vóór ons hadden gelegen openen zich. In een stortbui legden we de laatste 15 km af. Frans was nog zo gretig als een jong veulen, die zou zo -met behulp van zijn bouwlamp annex voorlicht- het hele stuk teruggereden zijn. Voor mijzelf was het wel klaar zo. Zeker toen ik in in de Eemshaven een hoestbui kreeg, waar mijn ribben echt heel veel pijn van deden.

En dan ben je er. Net voor 22.00; bijna 17 uur onderweg; 404 km en een gemiddelde van net boven de 30 km/h. Koen stond ons op te wachten net als mijn echtgenote (ook bekend als de VdH -> Vrouw des Huizes). En dus is er een finishfilmpje:

filmpje komt nog

Hoewel het weer ging stortregenen waren we zeer tevreden. Niemand was eigenlijk kapot. Natuurlijk wel een beetje gaar na zo'n lange tocht, maar omdat we ons nooit geforceerd hadden bleven zaken als kramp en uitputting ver weg. Koen, Ton en Gijs kleedden zich om bij een tankstation en reden diezelfde avond nog naar huis. Frans, de VdH en ik gingen naar een hotel in Uithuizen waar zij al had ingecheckt. Daar wachtte een heerlijke warme douche. Het laatste half uur prutsen met de fietsen op het rek had er bijna meer ingehakt dan de hele tocht van vandaag.

Nu,een maand later kijk ik nog steeds met grote tevredenheid op de tocht terug. Op zo'n dag ontstaat er iets. Het besef dat je samen iets speciaals doet en tegelijk was er ook een zekere nuchterheid en no nonsense houding. Gewoon rijden en gáán. En de plannen voor de volgende stap (500 km-grens, Haarlem-Parijs, Vijflandentocht) zijn alweer gemaakt.








Op weg naar EE17 - de voorbereiding


Dertig jaar geleden fietsen mijn broer Frans en ik samen in de Vogezen. Het was het begin van een lange reeks gezamenlijke ervaringen op de racefiets. Het jaar erop (1988) werd -in de Moeder aller Fietsvakanties- de Fietsgroep gevormd waarin met mannen als Willem, Nico en Jeroen een stevig fundament staat. Telkens haakte wel iemand aan. En weer af.

Alpen, Dolomieten, Pyreneeën, Ardennen, Vogezen, Heuvelrug en Polderland werden regelmatig aangedaan. Met de P16 van vorig jaar als één van de hoogtepunten, waarvan door mij uitgebreid verslag werd gedaan op dit blog. En het riep meteen een vraag op: what's next?

Nu is er van alles te bedenken en we zijn nog bij lange na niet uitgefietst, maar na de P16 was het tijd voor een minder intensief plan. Frans en ik wilden wel eens de 400km-op-één-dag-grens slechten. Na een paar keer rondje IJsselmeer (300km) was het daar wel eens tijd voor, temeer omdat we na die lange tocht nog relatief fris aan de meet kwamen. Tegelijk wilde ik een oude uitspraak/halve belofte waarmaken, die ik ruim 25 jaar geleden deed.

Als net werkende stelde ik -om tegenwicht te bieden aan degenen die het Hoge Noorden zo ver van Utrecht vonden- dat Nederland echt niet heel groot is. 'Als ik me druk maak, fiets ik in één dag van Noord naar Zuid, of andersom'. Nooit deed ik het. Maar met het doel van >400km was een combinatie mogelijk.

Frans was direct ervoor 'in'. De P16-groep zag het om diverse redenen niet zitten. We probeerden lang een nieuwe groep te krijgen omdat een dergelijke afstand wel lang is om met zijn tweeën te doen. En de logistieke puzzel was er ook één. Hoe rijd je, waar overnacht je, is er een volgwagen, wat doe je met je spullen? En tegelijk is dat voor mij weer een uitdaging. Het zó uitdenken en regelen dat je het op zo'n dag voor elkaar krijgt.

Het plan werd 'Eijsden - Eemshaven', afgekort tot #EE17. Bij Eijsden ligt het plaatsje Mesch en dat is het zuidelijkste punt van het land. Een veel noordelijker dan de Eemshaven kun je niet komen. Geen pittoreske finish, maar des te aansprekender. We wilden dit sowieso gaan doen, al had ik wel mijn twijfels of ik het aan zou kunnen. De vraag was vooral: met wie?

Begin mei wilden we knopen doorhakken. Ik had inmiddels al solo twee verkenningstochten gereden waaronder op Hemelvaartsdag een rit van Roodeschool naar huis, voor mij de langste solotocht ooit (280 km). Die gaven me het vertrouwen dat ik het aan zou kunnen. Helaas werd ik daarna ziek; een gluiperige griep die me twee weken belabberd deed voelen. Wég conditie en al hoestend en proestend hoopte ik maar op betere tijden. Inmiddels waren de hotels al geboekt en besloten we om van Zuid naar Noord te rijden, los van hoe de wind zou staan.

Frans had inmiddels uit zijn Haarlemse groep Gijs zo gek gekregen om mee te gaan. En dat betekende ook gelijk een 'erop en erover' in logistieke zin. Zijn neef Koen zou de door hem geregelde volgwagen bemannen en Gijs' fietsmaat Ton sloot ook aan. Twee mensen die ik niet kende, laat staan dat ik met ze gefietst had, maar we gingen er gewoon voor. En via de appjes leek het wel goed te komen: de voorbereidingen waren aan zijn kant serieus.

Een week voor de grote dag ging ik nog even MTB-en. De conditie kwam langzaam maar zeker terug en door die lange tochten was er al wel een basis gelegd.En toen ging in in een onbewaakt ogenblik onderuit. Een gekneusde rib. Pijnlijk en hinderlijk bij het ademhalen. Slecht slapen en de moraal vloog weg. Gelukkig kon mijn manueel therapeut voor verlichting zorgen en hij achtte deelname verantwoord. Een laatste testrit midden in de week gaf de bevestiging dat ik 'goed genoeg' was.

Inmiddels had Frans een groep uit Twente enthousiast gekregen: zij zouden vanaf Zutphen met ons naar de Eemshaven rijden. Een extra windscherm voor de tweede 200 km. Eén keer 200 km is al een beste afstand voor op één dag, een dubbeling daarvan was echt grensverleggend. Intensief appverkeer alsmede een heus draaiboek met een snelste en langzamer tijdschema zorgden voor de broodnodige voorpret en motivatie.

Vrijdag 23 juni was het zover: Frans en ik reisden per trein naar Maastricht en reden 'in burger' [dwz in gewone kleding] naar Mesch. Daar kwamen Gijs, Ton en Koen met de auto naar toe.



We hadden losse kamers geboekt, maar we kregen een appartement met keuken. Frans had de puf voor een uitgebreide pastamaaltijd en onder een heerlijke zon konden we moed en energie opbouwen. We maakten nader kennis en meteen was er die fietsers-klik. Wat je ook doet of waar je vandaan komt: je deelt dezelfde passie en het uitdagende idee om in één dag het land te doorkruisen.

Kortom: we waren er klaar voor. Tegen 22.00 uur lag iedereen in bed en kon ik de boel afsluiten.