01 november 2009

Mijn doel gevonden

Sinds de Galibier en de koude aftocht daar zit ik qua sporten in het luchtledige. Vorige jaar was er rond deze tijd nog het plan voor een hele marathon en was ik al dik twee maanden goed op schema, de laatste weken schoot het sporten er lelijk bij in. Heel druk op het werk, veel bezig met voetbalzaken, een stijve rug, geen goesting, bang voor knieblessures als ik ging lopen. Kortom: malaise. En da's niet goed voor Sjaak. Die moet sporten, bewegen, zijn hoofd leeg kunnen maken. Mijn gewicht dreigde weer richting 90 kg te gaan, iets wat iedereen altijd verbaast (en wat de betrekkelijkheid van de BMI maar weer eens bevestigt).

Twee weken geleden belde mijn vriend André om te vragen of ik naar de sportschool meeging en daar (her)ondekte ik de loopband. En de apparaten voor buik-, rug- en armspieren. Sindsdien ben ik vier keer gegaan, maar de beleving is weer terug. Vandaag durfde ik het weer aan om naar buiten te gaan. Een duurloop in vooral D1. In een uur ongeveer 10,5 km, niet indrukwekkend, maar het ging eenvoudig, soepel en belangrijkst van alles: het plezier en goede gevoel was er weer. Lopen is emotie en je kunt niks dwingen. Ik viel met mijn neus in de boter; toen ik begon met lopen begoin het te regenen en het werd almaar natter. Deed me niks, zeker omdat bij thuiskomst de jongste heel lief chocomel ging maken en de VdH een handdoek haalde. Al lopende bedacht ik mijn plan. De Florijnloop in Woudenberg op 9 januari 2010 wordt het doel. Een mooie afstand van tien Engelse mijlen (16,1 km) en begin dit jaar liep ik daar mijn fijnste loop van het seizoen. Een niet al te grootschalig evenement over een fraai parcours en goed georganiseerd.

Nog 68 dagen te gaan. Drie keer lopen in de week is het streven. In de sportschool doe ik de intervaltraining wel, op de loopband is dat heel goed in te stellen en te visualiseren (moderne LCD schermen). Alleen moet ik wel voldoende kunnen uitzweten. Misschien daarna nog even lekker spinnen. Twee keer tijd maken daarnaast op de weg of in het bos voor de duurtrainingen. Dat moet haalbaar zijn.

Blij tik ik dit blogje; er is weer iets om naar uit te kijken

20 september 2009

Een hoofdgerecht als toetje


En zo werd het toetje eigenlijk het hoofdgerecht. Een plan van Nico en Willem werd gepromoveerd tot een reünie van wat het hart van onze fietsgroep is. Uitstapjes naar andere clubjes, sporten, woonplaatsen en bezigheden overleefden ons verband. Het doel was de Marmotte voor Nico en Willem; Jeroen en Sjaak hadden de Parpaillon op het lijstje staan. Om uiteenlopende redenen kwam het daar niet van; hieronder staat in drie verslagen hoe dat zo kwam.

De uitvalsbasis was het fietshotel Au Bon Accueil. Hotel is een grote naam voor een bedrijf dat zijn klanten, eh gasten niet serieus neemt wat betreft het hotel deel. Verwaarloosd is de accomodatie, gaten in het hoeslaken, smoezelig, toiletten op de gang, gebouwen die op instorten lijken te staan. Fiets voor 'hotel' is daarentegen meer dan terecht. Het gebrek aan kwaliteit wordt voor een groot deel gecompenseerd door flexibiliteit, fietsbeleving en de juiste dingen doen (goed ontbijt, voor 7.00 uur vertrekken is géén punt, stickertjes met noodnummers voor als er wat gebeurt, pastabuffet, groot scherm met de Vuelta). De keuken was redelijk van kwaliteit en zorgde dat we volledig voor het fietsen konden gaan. En door een briljant idee van Jeroen sloten we alsnog culinair verantwoord af in Langres.

Het gebied was ons bekend, al was ik hier vijftien jaar niet meer geweest. En voor mij waren de Sarenne en de klim naar La Bérarde toch weer nieuwe ervaringen. En nog steeds heb ik geen echte tijd op de Alpe d'Huez staan. Kortom: reden genoeg om toch nog eens terug te gaan, maar dat mag best wel weer over een aantal jaren. Ons filosoferen over zelf zoiets als een fietshotel opzetten was wel aardig. We zouden het best aardig doen, maar we waren het er over eens: leuk voor even, maar niet voor altijd.

Het hoofdgerecht smaakte goed en heeft de eetlust niet verminderd. Maar nu even uitbuiken en verteren

13 september 2009

Het hagelt, het hagelt


De Marmotte alsnog uitfietsen, dat was het doel van Nico en Willem. Sterker nog: daarom zaten we hier. Jeroen en ik fietsten de Marmotte samen in 1993 en 1995 en in 1994 reed ik hem met mijn broer Doesbrand en Joost. De Galibier, letterlijk het hoogtepunt van die tocht, reed ik al eerder in 1988 en 1989. Kortom: een bekende berg, waar het weer van het ene op het andere moment kan omslaan. Aangezien Jeroen en ik geen zin hadden in de hele Marmotte hadden we een ander plan. Dat kreeg diverse vormen en varianten, maar de winnende was als volgt: we zouden met de auto naar de Lautaret rijden en dan de Galibier van de makkelijke kant nemen. Dan doordalen, eventueel zelfs de Télégraphe af en daar onze vrienden weer oppikken. Jeroen moedigde aan dat ik dan op de terugweg knechtenwerk in de afdaling van de Lautaret kon verrichten. En een auto onderweg zou mogelijk zelfs wel uitkomst kunnen bieden, bijvoorbeeld om een jasje achter te laten of voor een verdere bevoorrading. We konden niet voorzien dat dit een gouden zet bleek te zijn.

De jongens vertrokken in alle vroegte, wij aten op het gebruikelijke tijdstip van 8.00 uur en deden rustig aan. We zaten even na 10.00 uur op de fiets en gelijk trok mijn wiel weer scheef. Jeroen reed door en raakte in een race verzeild met een Deen, althans dat maakte die Deen ervan. Hij zou nog een foto maken (zie boven) gelukkig.
Het was frisjes, niet meer dan 10 graden op de top en zwaar bewolkt. In het dal leek de zon te schijnen dus daar maar heen. Voor het eerst was dalen niet fijn, door de kou en het soms gladde wegdek was het goed oppassen. Omhoog was het een drukte van belang, er was geen race aan de gang, maar wel een stroom van fietsers. Na Plan Lachat werd de afdaling niet meer bochtig, maar lekker recht en snel. In Valloire was er nog geen bericht binnen van de mannen, maar toen Jeroen belde begonnen ze aan de beklimming van de Télégraphe. Dat deden wij ook dan maar, zij het dat deze kant nauwelijks naam mag hebben. We waren er dus veel eerder en nestelden ons op het terras. In de zon was het daar goed vertoeven en we konden prima wachten op de voormalige havenbaronnen. Intussen kwamen er ook hier redelijk wat fietsers omhoog, waarop een Nederlander die fris bovenkwam en even later zijn puffende en zuchtende fietsmaat opving. Hij bleek Otto te heten en zijn maat Rob(bie)en onze wegen zouden nog kruisen.

Nico kwam opgewekt boven op de Télégraphe. Een col die je ligt of niet. Mij persoonlijk niet; ik heb altijd 'slecht gezeten' op de klim die in de schaduw van het echte werk staat en daarom wordt onderschat. Willem had het ook niet fijn en de gezichten gingen al wat minder vrolijk staan bij het idee van wat er nog komen moest. Een panini zou voor Willem wonderen doen (naast dat Willem pas na 100 km op gang komt normaal gesproken) en Nico zou een gelletje teveel gaan nemen. We reden met zijn vieren de Galibier op en het eerste stuk bleven we bij elkaar. Jeroen ging in de dieselstand en bleef bij Nico, zelf vind het lastig om niet mijn eigen tempo te rijden. En dat lag hier voortdurend onder mijn omslagpunt (163 bpm) dus relatief rustig. Ik was van plan om mee te rijden naar de Alpe d'Huez en dan was nu niet forceren wel zo handig. Zelden heb ik de Galibier zo heerlijk opgereden, nergens was het te zwaar en dat is wel eens anders geweest. Otto was mij overigens voorbijgereden, in een tred die me deed verlangen naar mijn beste wielerjaren. Ik liet hem lekker gaan. De laatste kilometers begon het vervaarlijk dicht te trekken. De col was nog wel zichtbaar, tot de laatste kilometer. Ik besloot nog tot een tweede Isostar-gel en stapte even af. Druppels kwamen uit de hemel en ik was te eigenwijs om een jasje aan te doen. Dan heb je met elkaar >100 jaar fietservaring; dan toch zo'n beginnersfout. Want de regen werd hagel en slagregen en de wind wakkerde fors aan. Al bijna verkleumd kwam ik aan op de Galibier, een déja vû van 1989, waarin ik exact hetzelfde meemaakte. Toen kwamen we bij in een restaurantje een kilometer lager, bij de ingang van de tunnel, die toen nog ingestort was. Ik besloot meteen door te rijden en en vriendelijke Engelse heer in een MPV zou als boodschapper dienen voor de rest die nog boven zou moeten komen. Ik zag Otto schuilen achter een container en was zo onzorgvuldig om hem niet te tippen over mijn plan.

Eenmaal dalend was er geen houden meer aan. Het stortregende inmiddels en het zich was volledig weg. Koud en nat nam ik plaats in de souvenirwinkel die ook een barretje was. Een stel Engelsen en een Australische deden inkopen om de laatste kilometer te kunnen voltooien. De grand crème ging er goed in en na een minuut of twintig kwam Willem naar beneden, met Otto en Rob in zijn wiel. De boodschap boven was doorgekomen gelukkig. Dat gold ook voor Jeroen en Nico, waarbij Nico zelfs had overgegeven en de euforie van de Télégraphe was weg. Toen we eenmaal allemaal aan het schuilen waren werd het weer zo mogelijk alleen maar slechter. Zelf werd ik alleen maar kouder; ik was behoorlijk nat geworden en begon te rillen. Verder rijden leek geen optie. Jeroen en ik besloten naar de auto te dalen en dan weer iedereen op te pikken. Dan de fietsen laten staan en later weer ophalen. Zo gezegd, zo gedaan, alhoewel. IJskoud was het en er lag een spoor van hagelstenen over de weg. Voortdurend remmend reden we de 8 km die oneindig leken. Mijn hoop dat op de Lautaret de zon zou schijnen en ik door zou kunnen rijden was ijdel. Rillend kropen we weer in de auto en Jeroen kom het stuur nauwelijks strak vasthouden. Maar met 26 graden werd het wel warm in de C8. Het uitstappen bij de Galibier was een ijskoude douche: 4 graden en nog steeds forse regen. We hadden geen puf om de fietsen in te laden en dus deden de anderen dat.

We besloten een van de vrije plekken aan Otto en Robbie te geven, zodat zij ook dezelfde constructie konden hanteren. Zij waren voor slechts één dag hier naartoe gekomen en voor hen was het extra sneu dat het zo eindigde. Vlak voor La Grave werd het helemaal droog en was de temperatuur een zeer aangename 12 graden. Ja, hier konden we wel weer dalen. Maar de fietsplannen waren voorbij. Jeroen reed ons veilig naar Bourg d'Oisans van waaruit Nico weer naar boven reed en de rest van de fietsen ging halen. Otto werd op zijn hotel afgeleverd en wist ons gerust te stellen door te melden dat hij dit jaar al 10.000 km had gereden.

In het hotel waren we nog exact op tijd voor de pasta en pas na een douche werd ik weer een beetje warm. Alles had een flinke aanslag op de conditie gedaan en ook de moraal wel. Het was een beetje een kater om zo het seizoen te moeten beëindigen.
Nico wist te melden dat het nog steeds koud en nat was op de Galibier en dat sterkte ons in het gevoel dat het een verstandig besluit was. En dan hebben we nog eens iets om voor terug te komen.

En het filmpje van de dag is natuurlijk:

12 september 2009

Ride like an eagle


Een immense arend, omcirkeld door collega-roofvogels, in een ruig, verlaten berglandschap op bijna 2000 meter hoogte. Waarbij je het gevoel hebt zelf als een arend uit te zien over de diepe dalen onder je. En dat letterlijk om de hoek van het afzichtelijke skioord Alpe d'Huez. Het was het hoogtepunt van de dag en toonde de schoonheid van de Alpen weer eens aan. Daarna was het weliswaar gedaan met de rust, maar dezeindruk nam niemand ons af op de tweede dag van onze mini-vakantie.

De ochtend was onrustig. De Friezen uit het hotel gingen voor de Marmotte en dat gaf veel onrust, vooral bij de begeleidende dames die zich veel zorgen maakten over de bananen die manlief al dan niet bij zich had. Als je om 6.45 staat te gillen onder de geopende ramen weet je dat de rest van het het hotel óók wakker is. In elk geval hoefden we nog niet op de fiets. Willem en Nico besloten om niet aan te sluiten bij deze bus, maar nog een dagje training te houden. Rustig aan; slechts één col en geen autoritje vooraf. Dús werd het de Col de Sarenne, Alpe d'Huez van de oostkant en van bovenaf. Een weg die er al jaren ligt, maar we nog nooit fietsten. Na een riant ontbijt in onze eigen vleugel waren we er klaar voor.

Al direct op het begin van de Lautaret-klim (die we tot het stuwmeer zouden volgen) was duidelijk dat Jeroen zijn benen weer terug had. In een fijn tempo fietsten we naar de splitsing naar zowel Les Deux Alpes als -even verder- de Sarenne. We genoten nog even van het stuwmeer en daarna was het werken geblazen. De eerste kilometer was het tot aan 17% klimmen. Daar trok mijn achterwiel meteen al scheef, iets dat me vaker zou overkomen. Na een wat rustiger deel draaide de weg van het dal weg en begon deze zich een weg te banen langs de bergwand. Het percentage bedroeg permanent boven de acht, maar soms ook wel elf tot twaalf. Jeroen moest ik laten gaan na een wielrechtzetsessie en die bleef tot vierkm onder de top voor me rijden. De col was totaal onzichtbaar en uiteindelijk bleek dat deze lag op een plek waarvan ik dacht dat deze onmogelijk kon zijn. Zó hoog en ver? Je verkijkt je in de bergen. De laatste kilometers reden Jeroen en ik samen en we genoten intens van deze prachtige col. En wat een rust, zeker in acht genomen dat we naar Alpe d'Huez reden.



Op de col een tijdje gewacht op Willem en even later Nico. Die gaven Sjaak meteen weer de schuld dat de col twee kilometer langer was dan gezegd, maar ja, dan moet je maar de briefing op de computer niet aan je voorbij laten gaan. Er was geen gelegenheid voor koffie op de col; afgezien van Tsjechisch stel dat ging wandelen/kamperen was er niet veel te beleven en voor de réfuge was het seizoen voorbij. Dus gedaald en later weer wat geklommen naar het beruchte ski-oord. Onderweg het Arendmoment en het besef hoe fraai deze ochtenrit was. Het contrast even later was behoorlijk groot maar het was ook wel weer aardig om op de officiële finishlijn aan te komen. Snel een foto en even stevig gedaald. Jeroen hield ik niet bij, maar verder alle anderen -en het waren er heel wat- eruit gedaald. Gewoon om aan te tonen dat je bergfietsers hebt en Alpe d'Huezfietsers. Die niet verder kijken dan deze klim en daar hun hoogtepunt van maken. En net als wij in le Bourg d'Oisansn op een terras een salade bestellen. Uiteindelijk ben je toch niet veel anders dan de doorsnee toerist.

Nico en Willem lieten het -eenmal bij het hotel gekomen- er bij. Spullen kopen in Bourg en zich mentaal voorbereiden op de grote dag van morgen. Jeroen en ik gingen het dal verder volgen en op weg naar La Bérarde. Een dorpje aan den einder, midden in de bergen en letterlijk het einde van de bewoonde wereld. Een klim van 22 km en 800 hm. Een makkie dus, op papier. Nou, niet echt. Er zitten twee delen in van een paar kilometer met steile passages. Daar moet je vol aan de bak. Tussendoor en aan het einde is het vlak dan wel licht omhoog, maar daar had je weer last van de wind. Het weer betrok al licht verontrustend en echt relaxed was het dus niet. Jeroen kon de zware stukken makkelijker aan en wachtte me op het laatste deel weer op. Er kwam maar geen eind aan de weg en waar ik een grote parkeerplaats als eind had gedacht was er een heus dorpje. Veel auto's met kanoërs die op de snelstromende rivier de uitdaging aangingen.




Een vriendelijke vrouw op het terras die ons een extra koekje gaf toe we vertelden dat we in Le Bon Accueil zaten. Zo kan het dus ook. De weg terug was natuurlijk een makkie; alleen het punt waar onlangs iemand was verongelukt was erg oppassen. Je komt met dik 70 km/h op een bocht aan die echt niet lekker ligt/loopt en dan knal je inderdaad tegen de berg op. We hadden het al voorzien en dus liep het goed af.

Bij het hotel een fijne terugkeer. Gesink deed het goed in de Vuelta; er was een bordje pasta met een biertje en onze meiden hadden hun eerste wedstrijd in de hoofdklasse tegen het sterke De Meer MB1 gewonnen. Een prima combinatie dus. Voor het eten nog de statistieken verwerkt van de dag en een goed maal genuttigd. Geen preek van Leon dit keer over wat wel en niet te doen bij de Marmotte. Nico en Willem waren er klaar voor; Jeroen en ik dede laat het licht uit (dat wil zeggen: Jeroen viel in slaap en Sjaak maakte het blogje van de dag ervoor).

Het liedje van de dag is gezien de titel niet lastig:

11 september 2009

Hoog, fraai, lang en onbekend


Al heel lang staat deze col op een verlanglijstje. De minivakantie van Nico, Jeroen, Willem en Sjaak gaf daarvoor de gelegenheid. De Angel ligt weliswaar een kilometer of 130 van ons hotel maar dat was dichtbij genoeg om erheen te rijden. De start was in Guillestre, een vertrouwde naam als tussenpunt van de Vars en Izoard, maar tevens uitgangspunt voor de Parpaillon en Angel. Het zou een lange klim worden, 42 km maar liefst, waarbij de eerste 20 km wel vals plat waren. Affijn, voor je gaat fietsen zit je anderhalf uur in de auto en dat beviel ons allemaal eigenlijk slecht na een lange autorit van de dag ervoor. Op een parkeerplaats de boel in orde gemaakt en na een snelle koffie en sanitaire stop op weg. Dat eerste stuk bleven we mooi bij elkaar en werd vlot afgelegd. Pas na de afslag van de Izoard, bij het fraaie Chateau Queyras, begin het stevig te klimmen. De lucht was aardig betrokken en het begon te druppelen. Desondanks reden we door, het zou toch niet droog blijven gezien de donkere luchten in de verte. Miraculeus genoeg zou dat niet uitkomen, het vakantieweergeluk van Jeroen.

Als snel maakten Jeroen en ik ons los van Nico en Willem. Echter na 5 km loste Jeroen al vlot en reed ik alleen. In een dorpje zag ik ineens Willem twee bochten later opdoemen. Jeroen was hij al voorbij en het was duidelijk dat mijn shirtgenoot zijn traditionele slechte dag-na-een-autorit had. In een volgend dorpje moest ik even van de fiets om mijn spullen in mijn achterzakken beter te ordenen. Willem kwam er aan en we reden samen verder. De klim was tot dan toe niet zwaar, zelden meer dan 8%, behalve in de dorpjes, en goed lopend asfalt. Dat werd daarna wel anders. de weg werd steiler en draaide op een gegeven moment de dalwand op: 15% maar liefst. Vervolgens weer wat milder, maar daarna wéér zo'n stuk. De hoogte was inmiddels dik boven de 2000 meter en dat betekent ijle lucht. Willem zag ik niet meer en Jeroen en Nico waren nog verder weg. Na zo'n 40 km klimmen was ik het wel een beetje zat, maar gelukkig waren de benen prima. Er zat zelfs nog een versnellinkje in bij de laatste kilometer. En het uitzicht op 2744 meter hoogte was zeer fraai (zie foto). Even moest ik herstellen en toen kon ik Willem zien aankomen. Ik filmde zijn aankomst en we genoten daarna van de grenscol tussen Italia en France. Nico en Jeroen kwamen weer wat later en keerden na wat fotowerk meteen terug. Het was met 8 graden wel erg koud en de wind hielp niet echt. Bovendien kwamen er zeer donkere wolken aan de hemel in het zicht.

In de afdaling vertrouwd achter Jeroen aan. De teller liep op één van de steile stukken op richting 80 km/h. Maar even bijremmen en de nieuwe remblokjes klonken fijn. Even nog geruzied met een Fransoos die niet snapt dat je fietsers voor moet laten in een afdaling. Tijdens de afdaling van de Angel had ik -gek hè- 'Angels' van Robbie Williams in mijn hoofd. Een mierzoet nummer maar toch even voor Robbie een blijk van waardering:



Op een terras onderaan de eigenlijke klim nog gezeten en besloten de Izoard te laten. Het was al laat en belangrijker: er kwam noodweer aan vanuit die richting. Daarom op de fiets gesprongen en zo snel als kon naar Guillestre gereden. Daar weer de fietsen in de wagen en onderweg nog diverse zaken afgeweest voor een batterij (pine op zijn Frans) voor Jeroen's teller. We zagen nog flink wat onweerflitsen; ik was blij dat ik niet tóch stiekem de Izoard was gaan rijden.

Bij het hotel mochten we nog een bordje pasta en daarna direct douchen. De eerste fietsdag zat er op.

06 september 2009

Een goede generale


Is het een toetje of nog een verlaat hoofdgerecht. Over een paar dagen is het zover en zijn we in de Alpen met ons oude cluppie. Sinds 1991 is Nico van de partij en met Jeroen en Willem fiets ik al vanaf 1988. Vandaag hielden we een generale repetitie door een tochtje van een kleine 100 km te rijden. Dat was wel nodig voor de moraal, want met de herfstachtige omstandigheden van de laatste dagen en de druk op het werk was het wel een beetje verdwenen, die voorpret en beleving.

Sjaak was ouderwets de routeman en was tegelijk in de ban van een nieuw technisch speeltje, een smartphone waarmee hij rechtstreeks berichten op zijn Twitter-account kon plaatsen. Naar de Alpen gaat een tas vol elektronica mee en als er WiFi is in het hotel zit er zelfs nog verslaggeving in. Nico was vertrouwd aan het indekken en wilde wat van de ambitie afhalen, maar wij gingen daar niet mee akkoord. Hij kwam stroef op gang maar aan het eind van de dag draaide hij fijn mee. We reden eerst richting de Lek en hadden licht wind tegen. Na het pontje van Beusichem (foto) hadden we op de dijk vol wind mee. Moeiteloos liep de teller even naar 42 km/h maar dat was toch te veel van het goede om bij elkaar te kunnen blijven. Bij Rhenen gingen we de rivier, inmiddels Rijn genaamd, weer over en reden we een nieuw stukje, namelijk onder de Grebbeberg langs. Diezelfde berg was de slotklim voor de pauze bij het vertrouwde café waar we al zo vaak met tochten kwamen.

Het was een vette tegenvaller. Er was geen gebak en ook niks anders eetbaars. Ná 12 uur pas. Voor horecakenner Willem een gruwel en het meiske heeft het wel geweten. Ongeschikt voor haar taak en nog ongeschikter management om dat niet in betere banen te leiden. Het betekende een korte stop en toen verder. Via Koerheuvel, Defenisieweg en draaien en keren in Veenendaal kwamen we op de Amerongse Berg. Ik had besloten dat dit de laatste klim was waar ik volle bak zou gaan. Zij aan zij reed ik met Jeroen en dit keer was de tijd 3'11". De 3'05" zal dit seizoen nog wel blijven staan als snelste tijd en is een mooi doel voor volgend jaar.

Daarna was het naar Zeist terugrijden en het tempo ging er goed op. Even werden we bijna overreden door auto die de voorrangregels niet kende en als bonus was er nog een middelvinger in mijn richting. Die auto kwam van een begraafplaats; wist niet dan mensen daar opgefokt van kunnen raken. Het hartelijke welkom van Ellen en de oudste twee dochters van Nico maakte alles weer goed. Een snelle lunch en we taaiden weer af.

De plannen zijn stevig. Waren we eerst nog van plan om te splitsen in een Parpaillonploeg en een Marmotteploeg, nu is het idee om met zijn vieren allebei te doen. En een duet van Agnel en Izoard staat ook nog op het programma. Wellicht allemaal te veel van het goede maar we zien het wel. Vandaag is de zin in elk geval weer helemaal weer terug.

De route van vandaag:

09 augustus 2009

Bekeken rondje Markermeer


Het was het ideale moment voor een lange duurtraining. Wat doe je dan? Juist: de dijk Enkhuizen - Lelystad. Vorig jaar in ere hersteld en vandaag in gewijzigde vorm gecontinueerd. Want ik heb er een rondje Markermeer van gemaakt. Zoveel als mogelijk de 'kustlijn' gevolgd vanaf Amsterdam en bij de Stichtse Brug pas weer huiswaarts. Het werden 210 kilometers die ik goed heb kunnen doormalen. Een netto gemiddelde van 28.5 km/h is best aardig, als je beseft dat ik 100% alleen heb gereden.

De dag begon vroeg en na een rustig ontbijt met de bijbehorende rituelen op de fiets gestapt. Bij Maarssen de weg langs het Amsterdam-Rijnkanaal betreden en pas bij Amsterdam die verlaten. Dat waren de eerste 35 km. Daarna een nieuw stukje door het Waterland en via de 'Dammen' langs de dijk naar Hoorn. Voor het eerst van mijn leven door Volendam gereden en wat een gedoe daar zeg. Na Hoorn hield de tegenwind (windkracht 3, het viel dus mee) eindelijk op. Tot dan had ik zo tussen de 26 en 28 km/h gereden. Ik reed meer op de hartslag, die mocht niet boven de 140 bpm komen. Dat lukte.

Na Hoorn de eerste pauze. In Venhuizen waar een wielerwedstrijd bezig was. Een team uit Zuid-Limburg was zich op hetzelfde terras als waar ik zat aan het voorbereiden op de koers die later zou plaatsvinden. Ik volgde het van een afstand doch geamuseerd. Bij de vertrekrituelen (afrekenen, bidons vullen, wcbezoek) maakte ik een praatje met de mecanicien van de fraaie fietsen. Even later bedacht ik me dat dat Marc Lotz moest zijn. Degevraagd bevestigde hij dat en we raakten in een niet al te dipegaand gesprek. Hij ging de beloften een beetje helpen vertelde hij en deed het materiaal. Goedkeurend bekeek hij mijn 'klassieke' Gios. Hij fietste zelf niet meerm, beetje mountainbiken en hardlopen en trainde nu voor de marathon. 'Fietsen en lopen gaat goed samen', stelde ik en dat was een mooie afsluiter. Ik wenste hem succes en reed door.


Op de dijk Enkhuizen - Lelystad had ik vet wind mee en ik verhoogde de snelheid naar 32-33 km/h. Aanhaken bij passerende brommertjes leek me niet verstandig. Het gemiddelde steeg van 26,4 naar ergens in de 27 km/h. Normaal is de dijk, zeker bij meewind een genoegen, maar ik 'zat' niet goed op de fiets. Dat werd in Flevoland beter. Ik besloot niet binnendoor door de polder naar de Stichtse Brug te gaan, maar 'all the way' langs het Markermeer te gaan. Ook hier géén stoplichten en een heerlijk ritme. Opkomende vermoeidheid deed ik teniet met een Isostar-powergel en dat is echt even superbenzine in de tank. In Almere-Haven stond de teller op 170 km en gunde ik me een korte pauze. Daarna was het nog 40 km naar huis en die legde ik relatief soepel af. Fris ben je natuurlijk niet als je 200 km hebt afgelegd, maar echt stuk ben ik niet gegaan. Voldaan stuurde ik mijn fiets de achtertuin in en kon het herstellen beginnen. Mijn tweede 200 km-tocht van het seizoen, het kan niet op. Toch ben ik niet echt in vorm; ben snel moe en moet flink herstellen. Nog vijf weken om verder te trainen en tegelijk voldoende uitgerust naar de Alpen af te reizen.

De route van vandaag:

04 augustus 2009

Een stroef begin



Vergelijk bovenstaande cijfers van mijn vaste rondje en je weet genoeg. De eerste reeks was de laatste keer dat ik liep in maart van dit jaar en gisteren heropende ik mijn hardloopactiviteiten op hetzelfde parcours. Goed om te weten wat training met je kan doen en welke progressie er in principe inzit. Ik liep op mijn oude schoenen en dat voelde niet helemaal goed. Ben hard aan een nieuw paar toe en misschien voel ik dan mijn knieën wat minder. Wel ben ik heel rustig van start eggaan en ik merkte dan na een kilometer of vier het ritme een beetje terugkwam. De versnelling op het eind mag geen naam hebben, maar de bijna acht kilometer kon ik verder goed en nonstop uitlopen.

De komende weken wil ik weer nadenken over doelen om te lopen, wedstrijdjes uitzoeken via hardloopkaldender.nl en mooie schema's opsnorren. De grootste uitdaging zit in het vrijmaken van tijd voor het lopen, zeker in de gure herfst- en wintermaanden, waar de drempel om te gaan lopen vaak hoog is. En de komende weken gaat er ook nog tijd op aan het fietsen, want de Alpen lonken en die verlengen het fietsseizoen nog maar eens met dik een maand. Voor mij is looptraining een prima conditietraining waar ik met het fietsen plezier van heb. en dat die conditie een stuk beter kan bewees gisteren maar weer.

03 augustus 2009

Herstellend door de 2000 km grens

Het was me een tochtje wel zaterdag. Volledig uitgewoond na 160 km door de Ardennen kwam ik aan bij het startpunt, maar zondag was het eigenlijk allemaal wel weer over. Desondanks besloot ik tot een hersteltraininkje. Via Hilversum en Lage Vuursche weer naar huis. Ben niet van het middenblad geweest, 42x15 en hartslag was rond de 120. Benen lekker kunnen draaien en inderdaad de laatste restjes verzuring weggefietst. Vreemd genoeg moest ik drie maal van de fiets om te wateren. Eenmaal thuis bleek ik juist door de 2000 km voor dit jaar te zijn gegaan. Normaal eindig ik op dat aantal, maar ik ga nog wel even door. Over dik zes weken gaan we naar de Alpen en ik wil nog wel even doortrainen. Het zou me niet verbazen als ik nog dicht bij de 3000 km ga komen.

De laatste 10 km reed ik op één van mijn hardlooprondjes rond Groenekan. Daar ga ik morgen ook weer mee beginnen. Heb de hardere hardlooptrainingen nodig om mijn conditie op peil te brengen want ondanks die 2000 km is die nog niet optimaal.

02 augustus 2009

Sean Kelly á l'improviste


Mailtje van Jeroen: LBL komt niet zo goed uit op 8/8, maar op 1 augustus is er een alternatief in de vorm van de Sean Kelly. Ook goed om de vakantie te besluiten. Wel vroeg weg weer: 5.45 ophalen bij de voetbalclub waar Sjaak trainer is van een meisjeselftal. Dus vroeg de wekker gezet en apart gaan slapen om de VdH een rustige nacht te geven. Eenmaal met de fiets op de voetbalclub aangekomen was er een bericht: Jeroen had zich verslapen en was een half uurtje later. Geen punt.



Al mijmerend over nieuwe trainingen en voetbalsuccessen vloog de tijd voorbij. Het weerzien met Jeroen was aangenaam. We waren met zijn tweeën want de anderen waren afgehaakt. Ronald was apart gegaan en was waarschijnk al zo'n beetje onderweg. In elk geval deed Jeroen er alles aan om snel in de Ardennen te zijn. We waren 2 uur en 15 minuten later vlak voor de Baraque de Fraiture waar de start was. Er waren slechts auto's met fietsen op de weg maar de file die ineens opdoemde was een verrassing. Inderdaad: al op de afslag stond er een file. Daar houden wij niet van. Resoluut stuurde Jeroen naar de linkerbaan en zoefden we naar de volgende afslag. Dan maar elders van start gaan. Gelukkig ken ik het gebied redelijk op mijn duimpje en ik bedacht dat we wel zouden kunnen starten bij het restaurantje waar Elsje en ik onlangs een wandeltocht waren gestart. Dat weekend had ik ook al een tocht gereden in de Ardennen en de Haussire gereden, de 'zwaartste 'col' in België. We konden ons daar op de parkeerplaats omkleden en al een goede kop koffie krijgen. Om 9.15 stapten we op de fiets en reden we ca 15 km om op de route te komen. Na zo'n afstand weet je wel of de benen goed zijn of niet. Het was matig vandaag; iets dat me in de Ardennen vaker wel dan niet overkomt. Maar goed: het fietsen met Jeroen, goed voor al 5000 fietskilometers, was wel een genoegen. Eenmaal op het parcours ervoeren we de massaliteit van de Sean Kelly. Na Vielsalm bleek iedereen voor de 130 km te gaan. We gingen samen verder, maar al snel kwam er een derde fietser bij die uit Dongen bleek te komen. Hij wachtte aanvankelijk af, maar op een lang stuk dat we uit de Waalse Pijl kennen deed hij ook zijn werk. Uiteindelijk kwamen we bij de Stockeu en die nam ik 'op reserve'. De 26 was nog niet nodig, maar het was wel hard werken. Jeroen hield ik keurig in zicht en onze fietsmaat was al naar boven gesneld. Ik reed bij het standbeeld voor Eddy Merckx gelijk door, omdat de Stockeu nog 2 km doorloopt. Gelukkig gingen we daarna op een normale manier naar Wanne, alwaar we onze eerste koffiestop hielden. Een prachtig uitzicht (zie foto boven)op een rustig terras, want iedereen reed op de bevoorrading door. Wij namen een dik half uur pauze en vervolgden daarna onze tocht. We zaten op een gemiddelde van maar liefst 27.4 km/h. Dat hield stand in de volgende 40 km. Een nieuwe helling na Trois Ponts kwam uit op de Ancienne Barrière, waar we meestal omhoog gaan. Een flinke 'bijtrap'afdaling over een rechte weg en we reden kop over kop om de snelheid rond de 60 km/h te houden. Daarna een flink klimmetje, gevolgd door een glooiend stuk op een rustige hoogvlakte. Dat bracht ons naar het dal van de Amblève en dat volgden we 13 km naar Remouchamps. Daar was een pauzeplek en die gebruikten we even. De tocht liep daar op zijn einde en het was duidelijk dat we behoorlijk aan het improviseren waren. De Redoute ging goed en ik zat vlak achter Jeroen, tot ik bovenaan merkte dat de tank redelijk leeg aan het raken was. Opkomende kramp verhinderde me op de Chambralles aan te zetten en waar ik de eerste 100 km Jeroen goed kon volgen, was hij ineens mijlenver. Op het valse plat naar Barvaux reed hij honderden meters van me vandaan, en ik verzocht in Bomal om een pauze. Jeroen vond het best, was totaal niet moe, maar fietste lekker een dagje met Sjaak. De route hadden we nu verlaten en Sjaak reed op richtingsgevoel terug naar de auto.



Op het teras, veel cola gedronken en gegeten, maar de krachten keerden niet echt terug. Hier zie je het verschil tussen 5000 km trouw en stelselmatig fietsen en 1800 km versnipperd fietsen. Na Barvaux was het eigenlijk alleen maar klimmen naar Dochamps. Jeroen wachtte geduldig op me, maar de laatste 4 km moest hij gewoon maar gaan. Inmiddels reed in 30x21 op een klim waar ik normaal makkelijk het binnenblad rondkrijg. Volledig kapot draaide ik maar door, wetend dat ik ooit zou mogen stoppen. Ik was nog net fit genoeg om te weten dat dit een geweldige training was. Fijn voelde ik me niet en bij het vertrekpunt aangekomen heb ik als een volwaardige Tourrenner een paar minuten over een hek gehangen. Jeroen was zich al aan het omkleden, terwijl ik nog tot de levenden moest terugkeren. Na een kwartiertje zaten we al achter een biertje en was het allemaal weer normaal. Herstel komt snel. Na een prima, maar niet echt bijzonder maal, waren we tegen 21.30 weer terug in Utrecht. Een geslaagd tochtje.

De statistieken gaven aan dat we 157,6 km hadden gereden met 2408 hm. Het gemiddelde was inmiddels we gezakt naar 25,4 maar dat was nog steeds niks om je voor te schamen. Nog een week of zes voor we naar de Alpen gaan. Ik weet wat me te doen staat om verder in vorm te komen.

28 juli 2009

Een onverwacht kado II


De voorgeschiedenis is duidelijk. Nu de tocht zelf. Een goede bergrit begint met een straffe bak koffie en een sanitaire stop. Aldus gedaan en toen direct de Peyressourde op. Luchon hoefde ik niet door. Waar ik in de Quercy nog de 30 niet nodig had, zelfs niet op stukken van 10%, zat ik in no time in mijn basisklimverzetten van 30x19/21. Alsof het hele gestel weet dat het serieuze business is. De eerste echte col voelde direct vertrouwd. Rustig in cadans, volledig op reserve en met een verpletterend prettig gevoel dat ik hier op mijn plek ben. Niet omdat ik nou zo'n geweldige klimmer ben, maar gewoon omdat ik dit heel fijn vind om te doen. De eerste col ging in 1.03 en dat nog wel sneller gekund. Maar daar ging het niet om. De afdaling naar Arreau viel tegen. Eerst veel tegenwind op het echte daalstuk en later vals plat naar beneden. En Arreau zelf was een drukte van belang waar van alles te doen was, maar weinig dat mij kon bekoren. Een koffie, een cola en wegwezen.

De Aspin was de volgende opdracht. De eerste twee km's stelden niks voor. Daarna begon de col te 'lopen'. Een Duits stelletje in een oude VW reed bewonderend langs me heen. Verder was het enorm rustig. Lunchtijd waarschijnlijk. Ook hier peddelde ik rustig door. Na de helft kwamen er serieuze stukken van 8% á 9%. Daar begon ik het wel een beetje te voelen. Binnen het uur was ik boven (57 min). De prachtige col met een subliem uitzicht naar beide kanten deed alles echter weer vergeten. Even speelde ik met de gedachte om door te rijden naar de Tourmalet en dan te kijken hoe ik weer in Luchon zou komen. Gelukkig koos ik daar niet voor. De afdaling naar Arreau was heerlijk. Auto's volstrekt kansloos achter me latend zoefde ik naar beneden. Harder dan 74 km/h liet ik het niet gaan: het was immers vakantie.

In Arreau op hetzelfde terras het enige eetbare besteld: een croque monsieur. De vraag was of dat voldoende was voor de laatste col; de Peyressourde van de andere kant. De aanloop kende ik al wel en op het valse plat deed ik erg rustig aan. De stukken tegenwind en 10% zouden genoeg van mijn energie vergen. Ik genoot van de omgeving en de enorme rust die op de col hing. Al snel bleek dat mijn relatieve matige getraindheid me hier wel parten zou spelen. Daarom maakte ik een kleine stop op 3 km onder de top en ging vervolgens redelijk fris het laatste stuk in. Op de top het zoveelste SMSje naar de VdH gestuurd en ook naar mijn broer Doesbrand, die twee dagen later de Ventoux ging beklimmen.

De afdaling naar Luchon werd nog effe link toen een 'camion' werd ingehaald en ik een auto op mijn weghelft zag verschijnen. Ik kon uitwijken, maar het zoveelste bewijs dat je bij dalen altijd moet 'overhouden'. Zeer voldaan kwam ik aan in het stadje waar ik al zo lang het idee van heb dat ik daar vanuit het westen in moet aankomen. Dat was toch een ander gevoel; dit keer zonder eerst de Aubisque en de Tourmalet, twee cols die nog even zwaarder zijn ook. Maar goed het begin is er nu. Voor de dame op het terras in Luchon hoef ik niet meer terug te komen; er was niks eetbaars terwijl het bord toch duidelijk aangaf dat ik nog wel een pastaatje mocht kunnen bestellen. Het bedierf de pret maar kort. Jubelende berichten naar 200 km verderop en vriend Jeroen die nog in Maleisië zat. Die zou graag mee hebben gefietst, dat weet ik zeker.

De terugrit in de auto verliep in een vloek en een zucht. Bordevol moraal keerde ik terug naar ons vakantieadres waar ik voor het donker binnen was. Een prachtig en onverwacht kadootje deze tocht.

Zie hier de route in GPS

26 juli 2009

Een onverwacht kado I

Vakantie 2009. Ergens in de zuidelijke Quercy, zuid Frankrijk. Op 100 km van Toulouse. Racefiets is mee. Tijdens een gesprekje met de buren bij het vakantiehuis laat Sjaak vallen dat hij gek is op de bergen en zó de 200 km rijdt met de auto om in de Pyreneeën te fietsen. Nou, waarom doe je dat dan niet zegt de VdH. Van mij heb je de zegen. Dat hoef je geen twee keer tegen Sjaak te zeggen. Direct de voorbereidingen gestart en de volgende dag was het zover.

Nu is het zo dat Sjaak iets met de Pyreneeën heeft. In 1983 was ik nog net 16 jaar en zat ik zoals vaker naar de Tour te kijken. De 10e etappe van Pau naar Bagnères-de-Luchon veranderde mijn wielerbeleving. Na die etappe wist ik dat ik zou gaan fietsen, in de bergen en ooit zou ik zélf van Pau naar Luchon fietsen. De etappe over de Aubisque, Tourmalet, Aspin en Peyressourde (de grote vier Pyreneeëncols) werd een klassieker. De Tour was zonder Hinault gestart en in het jaar ervoor waren Zoetemelk (2e), van de Velde (3e) en Winnen (4e) achter hem geëindigd. Dat moest wel een nieuwe zege na die van Joop in 1980 opleveren. Peter Winnen was naar de Raleighploeg van Peter Post overgestapt dus dat zou moeten lukken. Zeker met twee klimtijdritten in het parcours.

In de aanloop naar de eerste bergetappe was Winnen al een paar keer in de problemen gekomen. Kelly stond in het geel, maar die was nog vooral een sprinter toen. De Colombianen waren nieuw en waren al op grote achterstand gereden. Ze zouden de Tour doen ontploffen. Hun eigen kopman Florès was daar een van de slachtoffers van. Na een zinderende etappe bleken de nieuwe helden Delgado, Simon, Millar en Fignon te heten. De Nederlanders stonden op grote achterstand. In de Alpen maakte Winnen veel goed, en bleek debutant Fignon uiteindelijk te sterk en won deze de Tour. Maar de etappe naar Luchon is voor mij het icoon uit de Tour van 1983. De afdaling van Delgado naar Luchon, waar hij met zijn neus op het stuur ligt is een bekend beeld geworden. De demarrage van Millar op de Peyressourde waarmee hij zijn vluchtmakker Jímenez van zich afschudt is in mijn beleving een geweldige versnelling gebleven. Ooit zou ik daar rijden beloofde ik mijzelf. Het onderstaande flmpje -toepasselijk in het Spaans, want het gebeurt allemaal op de grens met Spanje, geeft een mooie samenvatting van die etappe.



In 1991 ging ik met mijn fietsgroepje naar de Pyreneeën. We fietsen toen de Tourmalet van beide kanten (legendarisch moment toen op de klim vanuit St Marie de Campan vriend J. op aangeven van vriend L. op het buitenblad bleek te klimmen). ook de Aubisque vanuit het oosten gedaan maar toen mistte het enorm en was er eigenlijk niks aan. De Aspin en Peyressourde bleven nog op het lijstje staan. In 2004 was ik weer in de Pyreneeën maar waren we oostelijker. Het kwam er dus niet van om deze cols te gaan fietsen maar we kwamen wel in de buurt van Luchon. Ik weet nog wel van die tocht dat ik op de col de Portet d'Aspet helemaal voor gaas ging (hongerklop, kramp, uitputting), precies op het stuk waar in 1995 Fabio Cassertelli -in de afdaling- letterlijk stierf. Later die vakantie hersteld ik me goed en kon ik -ondanks een open blaar op mijn zitvlak- goed omhoog. Maar Pau - Luchon en alles wat daar tussen lag kwam niet in bereik.

Op 19 juli 2009 was de kans. Weliswaar niet voor het hele stuk, maar de Peyressourde en Aspin moesten wel te nemen zijn. Een tochtje met de auto van 230 naar Luchon;; bijna drie uur rijden. Ik had het er voor over. Rond 11 uur was ik daar en parkeerde de C8 bij het station. Daar begon mijn tocht.

later meer in deel II

04 juli 2009

De drie minuten grens is in zicht

Vandaag een rondje Amerongse Berg. Rustige aanloop gedaan, met redelijke meewind. Daarna de Amerongse Berg opgeknald. Redelijk licht verzt (40x16/17) maar toch een HF van 188. 3'05", de drie minutengrens zit eraan te komen. op 30/4 was ik bijna zo snel, 3'09", en toch voelde dit goed. Rustig naar huis gereden met een redelijke tegenwind. Geen bijzonder rondje

03 juli 2009

Een ongewone Tour


Morgen begint de Tour de France 2009. Door het geval Dekker, natuurlijk meteen al weer besmet, maar Sjaak maakt het allemaal niks uit. Die zit in oktober gespannen te kijken naar het parcours van de Tour van het jaar erop en probeert te achterhalen welke cols hij zelf al heeft gefietst. Vaak zijn dat de grote jongens: Galibier, Alpe d'Huez, Tourmalet, Aubisque, dat werk. En is het rondje traditioneel opgebouwd uit een tiental vlakke etappes (die allen eindigen in de onvermijdelijke massasprint), met een tijdrit tussendoor. Dan eerst de Alpen en dan Pyreneeën, maar overigens is het meestal andersom. De grote tijdrit op het einde maakt dan het definitieve klassement.

Dikt jaar gaat het anders worden. De favorieten zullen de eerste week zich moeten laten zien. De openingsrit is een tijdrit van 15 km licht bergop/bergaf en daar zullen direct al verschillen worden gemaakt. Na een paar dagen gaan ze door de Pyreneeën, een etappe die in Barcelona start nota bene. Je kunt in die eerste week de Tour al echt verloren hebben. Daarna snijdt de Tour naar het Noordoosten en laten ze het deprimerende Nood-Frankrijk letterlijk links liggen. De Vogezen en Alpenritten lijken op papier niet zwaar, maar als de toppers elkaar pijn doen kunnen ze hun lol wel op. De Ventoux als laatste beproeving is prachtig. Dat kan echt spektakel worden (zoals Sastre vorig jaar op Alpe d'Huez), maar ook een tegenvaller met etappewinst voor een vage vluchter van het eerste uur. Een gok die niet genoeg geprezen kan worden. Sowieso vind ik de trendbreuk in dit parcours erg aantrekkelijk.

En dan de bergen. Ze gaan de Agnes rijden en de Romme. Beklimmingen waarvan ik dacht -nadat ik ze had voltooid- dat ze ondergewaardeerd zijn en best wel eens in een Tour zouden mogen worden opgenomen. En jawel, jaren later is het zover. Vooral die Romme is loeisteil in het begin en ik heb die hele klim aan onze vriend Gianni moeten denken natuurlijk. De Agnes nemen ze van de iets makkelijker kant; die ik klom lijkt in de eerste 5 km op de Ventoux qua steilte. En dan ja: de Ventoux als toetje. De mythe van de Berg schrijft zichzelf natuurlijk steeds verder. Vorig jaar heb ik de Ventoux uitgebreid verkend en bereden en ik verheug me op de rit ernaar toe. Ook als kan een kruk winnen die dag.

Over winnen gesproken; zelden was het vooraf zo leuk en open. Contador kan voor de tweede gaan, maar hij zal een Armstrong in zijn ploeg hebben die hem nerveus maakt op een manier waarbij Bernard Hinault, die dat bij Greg Lemond in 1986 deed, verbleekt. De Schleckjes natuurlijk, vooral Andy reed sterk in L-B-L, al vrees ik dat daar dan ook weer een luchtje aan zal hebben gezeten. Evans zal lang genoeg passief blijven om tot op het laatst te kunnen winnen, maar zal dat door zijn Zoetemelks gedrag (nooit boven je mogelijkheden gaan en nooit zelf aanvallen) weer 2e gaan worden. Sastre lijkt me weer in zijn hok (ergens op de 8e plek). En Mentsjov? Ik vrees voor een Rasmussen-scenario, hetzij vandaag, hetzij tijdens de Tour: als Rasmussen en Dekker al ontmaskerd zijn, waarom hij dan niet? Zijn tijdrit in de Giro was geweldig, wat kan die gozer afzien. Ik hoop voor hem dat het rustig blijft. En natuurlijk ben ik blij met Gesink. Heb je iets om naar uit te kijken tijdens de belangrijke etappes. Gesink gaat de top 10 net wel of niet halen voorspel ik. De Tour is niet de Vuelta of Dauphiné. Van al die Rabotalenten uit begin deze eeuw is hij de enige die op dit niveau os gekomen. Al die anderen, zoals Joost Posthuma of de door Bert Wagendorp nog zo gelanceerde Pieter Weening is weinig terecht gekomen, althans de echte top is niet gehaald. Want als je de Tour überhaupt kan en mag rijden ben je een enorme held. Het is onnoemelijk zwaar en dat maakt het juist zo mooi.

Het wordt ook de eerste TwitterTour. Er zal heel wat afgekwetterd worden, maar dat maakt het allemaal zo mooi. Nog maar één dag wachten en twee nachtjes slapen (dat dan weer wel)

04 mei 2009

Oude tijden herleven in Grenslandklassieker

Gek genoeg ging de Grenslandklassieker niet over het Drielandenpunt, in tegenstelling tot grote broer 'Shimano-Fietschallence'. Het was niet het enige puntje voor de rouite waar ik een verbetersuggestie had, maar belangrijker was dat WTC uit Geleen een puike organisatie had neergezet. Goede bewegwijzering, prima verzorging onderweg, een bewaakte stalling de hele dag door en vriendelijke mensen. Het waren de randvoorwaarden voor een geslaagde dag.

Jeroen maakte in januari de 'fietsagenda' bekend en na goed bestudering wist ik dat er één gelegenheid zou zijn om samen te fietsen. Op 3 mei, Grenslandklassieker. Die had ik vorig jaar al willen rijden, maar toen was Klimmen-Banneux-Klimmen me zo slecht bevallen dat ik toen een rehabilitatietochtje nodig had om weer terug te komen in het ritme. Jeroen had Jurjen en Tiny opgetrommeld uit 'het Gooische'. Karim (griep), Erwin (longonsteking) en Theo (naweeën van een botsing met een paaltje) waren afgehaakt. Gelukkig ging Nico mee, dus 'het Sticht' was goed vertegenwoordigd. De aanvulling kwam dit keer uit Rotterdam; havenbaron Willem haakte zijn -voor ons- nieuwe Gazelle weer eens aan, na twee jaar uit beeld te zijn geweest. Hij had zijn buurman Daniël meegenomen, die het postuur van een rasklimmer had (klein, tenger, licht en geschoren beentjes). Kortom dat beloofde wat, zeker toen Ronald ook nog kwam opdraven.

Tiny was vooruit gegaan en bleef dat de hele dag. Zij ging voor de 170 km. Sjaak had bedacht dat de 210 km wel haalbaar moest zijn, al was voor de opbouw de 170 km veel beter natuurlijk. De eerste 30 km ging het redelijk, ik kon aanvankelijk makkelijk mee met Ronald, Jurjen en de ijzersterk rijdende Jeroen. Maar na een paar klimmetjes merkte ik dat in de inhoud nog ontbeerde om dit 210 km lang vol te gaan houden. Met pas 700 km in de benen en een goede basisconditie kan ik de heuvels goed aan aan, maar de vraag is wel of dat een hele dag lang goed blijft gaan. Scenario's van kramp en uitputting doemden op en ik besloot rustiger aan te doen en op de anderen te wachten. Die waren in Teuven gelijk de klos van mijn lekke band/afloper. Dat was nog even link, want in een bocht slipte ik gevaarlijk weg met mijn achterwiel. Het goede nieuws van die lekke band is dat ik nu wel zo'n beetje weet hoe de CO2 patronen werken. Het slechte nieuws is dat het twee bandjes en drie patronen heeft gekost. In elk geval bezuinig ik niet meer op de patronen, dat is wel duidelijk. Achteraf bleek ik meer dan helft van de tocht op een druk van slechts drie bar op mijn achterband gefietst te hebben.

Het tempo lag in deze groep wat lager en we kwamen de massa's van de Fietschallence ook regelmatig tegen. We deelden een steil klimmetje vlak voor Henri-Chapelle en daar bleek weer dat er met de kracht niks mis is dit jaar. Dat is goed nieuws voor de Mortirolo, waar de hoge percentages eerder regel dan uitzondering zijn. Een berg die Ronald juist heeft doen besluiten om niet mee te gaan met de Pantani. Maar goed, die zal vast last minute nog wel kriebels krijgen en het zou me niets verbazen als we die toch in Bormío gaan zien. We bereikten Eupen en daarna klommen we naar een fraaigelegen stuwmeer (Wesertalsperre) waar de eerste pauze was. We zagen nog net het supertrio weer opstappen en toen was al duidelijk dat Jeroen vandaag de twee kanjers zou kunnen blijven volgen. Nico keek me smekend aan en ik besloot over mijn hart te strijken en het '170-woord' te spreken. Akkoord. Daniël begon sterk aan de tocht, maar begon het al zwaar te krijgen. Hij zou eigenlijk de 140 km rijden, maar hij ging in ons kielzog ook voor de 170 km. Hij moest nog een kleine 100 km en deed dat grotendeels op zijn tandvlees. Maar afzien kon hij. Willem en Nico hadden goede benen en het was als vanouds om weer in deze samenstelling te fietsen. De klim naar het hoogste punt van de tocht (609 meter) was heel regelmatig en typisch voor de Hautes Fagnes. Desolaat, ietwat somber en rondom vochtig veenlandschap met bescheiden begroeiing. Ineens waren we in Duitsland en bleek inderdaad dat de consequentie van de 170 km was dat ik het mooiste deel van het parcours zou gaan missen. Dat was dan wel jammer en een reden om volgend jaar wel 'onverstandig' te zijn.

In plaats van bossen, vergezichte en meren reden we over een klinkerfietspad langs een doorgaande weg. Die overging in een weg die meer aan Parijs - Roubaix deed denken dan aan de Grenslandklassieker. Het betekende wel het begin van een fase van 50 km waarin overwegend werd gedaald. We sloten na wat beulswerk van Nico en mij aan bij een groep en die leek ons lang te gaan loodsen. Maar voor Daniël was het toch even te hard gegaan. Ik besloot te zakken en hem terug te brengen. Dat lukte niet gelijk maar toen een ander groepje ons achterop kwam haakten we daarbij aan. Met een regelmatig duwtje in de klimmetjes beperkten we de schade en bleven we keurig bij. In Plombières kwamen we op bekend terrein en hadden we een korte pauze. Even de band weer op 7 bar gebracht en dat scheelde toch wel. Overigens begon ik met de kilometer beter te rijden en van kramp of vermoeidheid was geen sprake. Dus een nuttige tocht. Maar he knaagde wel dat ik niet voor de 210 was gegaan.

De volgende stop was in Simpelveld en we besloten rustig te pauzeren in de stationsrestauratie. Jeroen gaf geen teken van leven op onze SMS-jes. Dat betekende dat hij óf dood in het wiel zat óf dat hij zijn echte vrienden niet meer wilde kennen; althans dat dachten we. Dat hij zijn telefoon ergens bij de start had laten liggen was niet in ons opgekomen. De laatste 30 kilometer waren deels saai en jammer dat de organisatie een route via de voorwijken van Heerlen had gevonden. Voor een geograaf wel aardig want nergens zie je zo scherp de scheiding tussen natuur/landbouw en het stedelijk-industriële. maar voor het fietsen was het draaien en keren en werd de tegenwind ineens een factor. Uiteindelijk haalden we de finish wel en was het aanhaken van Jeroen bij de twee vrienden toch wel het nieuws van de dag. Zijn rug was er niet blij mee en ik heb Jeroen wel fitter gezien, maar het zal nog een hele klus zijn om hem in juni bij te houden. Klasse hoor, na een flinke herniaoperatie die niet helemaal heeft geholpen, dit toch neerzetten.

De oorspronkelijk pizzeriaplannen gingen met Willem terug aan het front natuurlijk linea recta de prullenbak in. Na wat raadplegen van zijn thuisfront vonden we een juweeltje van een restaurant in Schinnen. Daniël wilde asperges en die zaten volop in het driegangen-verrassingsmenu. De bediening was zeer vriendelijk, professioneel en flexibel. Geen gepiep toen we aangeven dat we rond 21 uur wel naar huis wilden en alles in anderhalf uur moest gebeuren, maar het gewoon régelen en zonder ook maar een moment het gevoel van stress te geven. Glaasje wijn? Rood of wit? Misschien twee keer een half glaasje? Wilt u een tussengerecht of een dessert? Zelfs kregen we nog frietjes aangeboden. En het eten was zeer goed en smakelijk. En dan ben je met een zeer uitgebreide koffie voor € 50 klaar. Kom daar maar eens voor in de Randstad. Kortom: de terugkeer van Willem in ons peloton werd op gepaste wijze gevierd.

Nico was zo genereus om ook terug te rijden in de hybride van Ellen. Na Den Bosch kon ik het knikkebollen niet meer tegenhouden. Het voelde als een kind dat van een enerverend en mooi schoolreisje terugkwam.

Zie hier voor de opgemeten route van de 170 km.

30 april 2009

Duurtocht op bizarre feestdag


Traditioneel is Koninginnedag een dag om te gaan fietsen. Een paar jaar geleden fietste ik naar Deventer in de vrieskou, vandaag was het perfect weer natuurlijk. Het plan was om een kleine 120 km non-stop te fietsen. Relatief rustig, vooral in D1. De buitentochten moeten het duurvermogen op peil brengen; de hometrainer is er voor het vermogen en misschien kom ik er nog toe om af en toe te spinnen voor de algehele fitheid. Ik kwam rustig op gang vandaag en eenmaal op de fiets deed ik ook rustig aan. Handjes op het stuur en de GSM in de zak. Bij Maarn: SMS. Elsje (VdH)meldt dat er een aanslag is gepleegd in 't Loo. Shit weet ik terug te sturen. Later zal ze me nog 15 berichtjes sturen en daarmee had ik mijn eigen persdienst. De sjeu was er wel een beetje af, want welke gek doet dit nu? Zelf een beetje moslim-terrorist blijft van het Koningshuis af. Aan de andere kant besloot ik me niet van de wijs te laten brengen. En dus fietste ik lekker door, zonder voluit te gaan op te heuveltjes. De Amerongse Berg begon ik ook rustig, maar toen ik een stel inhaalde en zij hem liefdevol toesprak 'ga maar, hoor'. Kreeg ik hem in mijn wiel. Nu ken ik die klim erg goed en weet dat je de laatste 500 meter op het vals plat nog een verschil kon maken. Altijd fijn is je door twee snokjes eraan te geven iemand doet lossen. En de 3.09 die dat toch nog opleverde was een seizoensrecord. Als ik later in het seizoen echt een keer vol gas geef kom ik wel onder de 3 minuten (1,3 km).

Via Rhenen, waar het wel druk was, naar de overkant van de Rijn. Daar kan je zonder stoplichten of wat dan ook wat je ophoudt naar Vianen fietsen (de volgende brug, die over dan inmiddels de Lek gaat). De bekendste brug van Nederland -vanwege de files- lag er verloren bij. Vervangen door veel grotere exemplaren. Na 43 km doorjassen in D1 (en consequent rond de 32 km/h)kwam ik er aan. De laatste 15 km naar huis waren vooral bedoeld om uit te fietsen. Daarna begon het grote kijken naar de programma's die over de aanslag gingen. De feeststemming was wel weg op deze bizarre dag, maar het fietstochtje was prima. Op naar de Grenslandklassieker.

25 april 2009

Eerste test in de Ardennen


De eerste test zit erop. Een weekendje weg met Elsje in de Ardennen en zaterdag was de fietsdag. Ik heb 110 km gereden, 1600 hm met een gemiddelde van 26,5 km/h. Niet slecht voor een eerste Ardennenrit van het jaar.
De Ancienne Barriere gereden en daar een halve minuut van mijn tijd in augustus 2008 afgehaald (14.10 om 13.40). Wel met een fikse meewind, dat moet er bij worden gezegd. Maar goed: het begin is er en de vraag is wat de volgende stap moet worden. Ook de Col de Haussire gereden, de 'moeilijkste klim van België' (volgens Cotacol). Ik vond het wel meevallen, al was het gemiddelde in de laatste anderhalve kilometer zeker 12%. Die 6 keer achter elkaar en je hebt een beetje het Mortirolo gevoel...

28 maart 2009

Uitgelopen



Vandaag na twee weken stilstand weer eens hardgelopen. Mijn lijf zat vol adrealine na de teleurstellende 1-1 van mijn voetbalteam, waardoor we definitief afscheid van het kampioenschap namen. Een uitgelezen moment om het vaste rondje weer eens te lopen. In een korte loopbroek en een shirt met korte mouwen. Het weer was niet eens zo geweldig, maar ik had daar gewoon zin in.

Ik heb echt volle bak gelopen. De hartslag zat snel rond de 170 en is lang in die regionen gebleven. Op het laatst zelfs richting de 180. Desondanks was ik een dikke halve minuut langzamer dan een kleine vier maanden terug, toen ik op een avond relatief ontspannen liep. Dat zie je ook in de bovenstaande staatjes terug: de hartslag lag dik tien slagen per minuut lager toen en de snelheid was hoger. Tevreden was ik wel: ik heb het 33 minuten en 33 seconden volgehouden om voluit te gaan.

Sjaak is voorlopig uitgelopen. De laatste weken was de zin om te trainen ook een stuk minder geworden. De lente staat op aanbreken, morgen is het zomertijd en de racefiets mag na een korte flirt in februari weer alle aandacht krijgen. Mijn conditie is natuurlijk nog steeds prima, ondanks een al weken lang durende voorjaarsvermoeidheid. Ik verheug me op de tochtjes in de komende weken en ga fijn uitzien naar de Pantani.

15 maart 2009

De halve en de Ventoux





Het was me al eerder opgevallen: er zijn overeenkomsten tussen een beklimming van de Mont Ventoux per fiets en een halve marathon lopen. Beiden zijn ze 21 km, beiden duren ongeveer 1.40. De vraag is wat zwaarder is. Het bos op de fiets is een hel, je wilt voortdurend afstappen. Dat heb ik met de halve marathon niet gehad. Aan de andere kant is de hartslag tijdens het lopen een stuk hoger. Hoewel de cijfers overeenkomen is het eigenlijk niet te vergelijken. Vraag is nog wel of de 1.32.50 (Ventouxrecord) op de halve marathon haalbaar is. We zullen zien.

Opmerkelijk

Hard werken, maar wel een PR in CPC-loop


Vandaag was dan de grote dag. De marathon werd het dan niet, maar de halve marathon (CPC-loop in Den Haag) was een mooi alternatief. Het doel was om onder de 1.40 te lopen. Dat moest haalbaar zijn, zelfs met de aanslagen op de conditie van de afgelopen weken en de lamlendigheid die deze winter veroorzaakt. Stiekem hoopte ik op een tijd richting de 1.37, 1.38 maar dan moesten de benen 'goed' zijn. Zoals in Woudenberg waar ik nog fors kon versnellen. Helaas was dat vandaag niet het geval. De eerste 15 km kon in relatief makkelijk kilometertijden van ca 4.40 vasthouden (zie plaatje). Maar een gevoel van overhouden om daarna te kunnen versnellen was er niet bij. Wel maakte ik nog ene praatje met een oud collega toen we over de boulevard van Scheveningen liepen. daarna liet ik hem gaan. Tot 18 kilometer ging het nog wel, maar een paar kleine heuveltjes maakten het even pittig. Toch zakte ik niet in; geen één kilometer ging in 5.00 of langzamer. De zwaarbevochten winst van de meiden van de MC1, die ik train en coach, motiveerde me om het tempo vast te houden. Het verval op de afzonderlijke 5 km viel ook mee (23.14, 23.11, 23.28, 23.59). In 1.39.06 kwam ik over de finish en ik had 21.2 km gelopen. In Diever was de tijd 1.42 nog wat, maar de afstand 20.5 km. En die 100 meter extra: dat krijg je als je in de eerste kilometers zigzagt om je tempo te kunnen lopen.

Niet euforisch, maar wel tevreden kwam ik aan op het Lange Voorhout. Sneller had ik vandaag niet gekund. En: ik moet er niet aan denken dat ik over een maand een hele marathon op het programma had staan. Dit is al behoorlijk lang en moet ik niet te vaak doen. De wetenschap dat zonder topvorm een tijd als deze mogelijk is natuurlijk hartstikke mooi. En dat er nog wel een paar minuten van af kunnen als ik echt in goede doen ben. De winst van een half jaar best serieus trainen.

23 februari 2009

De laatste fase



Nog een kleine drie weken en dan is het hoofddoel voor het lopen dit (winterseizoen) aan de beurt. De City-Pier-City in Den Haag. Daar waar ik vorig jaar eigenlijk de lol in het lopen weer herwon. Toen ging ik nog voor de 10 km, dit keer de 'echte' halve marathon. De lat ligt hoog: een nettotijd onder de 1.40 en liefst richting de 1.37/1.38.

Om zover te komen moet ik nog wel wat puntjes op de 'i' zetten. De laatste weken is het lopen even wat minder aan de beurt geweest. Met het besluit om de Pantani te fietsen is ook de Gios weer in beeld. Zo heb ik al 250 km gefietst dit jaar. Nog nooit was ik nog voor dat het maart was zo lang op de fiets. Vorige week fietste ik heen en weer naar het vakantieadres in Hoenderloo (heen 62 km, terug 72 km). Tussendoor nog een ritje op de Veluwezoom (61 km) en een fikse hardlooptraining van bijna 20 km. Logisch dat ik dit weekend een beetje moe was. Vooral de terugtocht, die bijna alleen maar in de regen plaatsvond was zwaar. Niet zozeer vanwege de hartslag (95% van de tijd onder D1 gebleven), maar vanwege de kou en de duur van de inspanning. Tijdens de rit bedacht ik me dat dit een perfecte voorbereiding op de Pantani was, mocht het eind juni koud zijn in Noord-Italië. Tegen hitte kan ik wel.

De komende 2 weken staan in het teken van forse hardloopinspanningen. Zondag een duurloop van 2 uur, waarin het laatste half uur zelfs nog versneld moet worden. Daarnaast interval voor de snelheid; op die manier moet de topvorm eraan kunnen komen. Na 14 maart is het weer tijd voor de fiets en spinnen, maar blijf ik éénmaal per week hardlopen. Om evt op Tweede Paasdag voor de 10 km in Utrecht te gaan. En het goede loopgevoel te blijven behouden. Fietsen en lopen gaan goed samen.

01 februari 2009

Toch de Pantani

Onrustig werd ik al wel een beetje. Het is al februari en er was nog geen Fietsdoel voor 2009. Vorig jaar was de Ventoux al in beeld. En na de veelbelovende openingsrit van het seizoen vorige week nam de belangstelling voor het fietsen al weer toe. Toen het berichtje van Tom kwam met de details van de Pantani ben ik eens gaan kijken en het is allemaal in te passen. Tussen het voetbalkamp, de musical van de jongens, de avondvierdaagse en wat al niet in die junimaand voorbij komt. Dus zwaar in de compensatie bij Elsje die twee 'gele' weekenden zou moeten opvangen. Haar eigen belasting was minder prominent dan het willen gunnen van dit uitstapje en na enige bedenktijd kreeg Sjaak het volle groene licht. DUS.

Eind juni: de Gavia, Mortirolo en een zwaar toetje bij Aprica. Ruim 180 km en een kleine 4600 hoogtemeters. Een soort Marmotte, maar misschien nog wel zwaarder. Maar bovenal: een doel gelukkig. De zware looptraining van vanmiddag kwam gelijk in een nieuw perspectief te staan. En ik heb ook iets om mijn werk omheen te plannen.

25 januari 2009

Pronkparade op seizoensopening


Het was toch wel een beetje het verhaal van vandaag. Natuurlijk: het seizoen ging van start, zeer vroeg dit jaar, maar de doop van de beide Pinarello's (zie foto) trok natuurlijk veel aandacht. Karim had dan eindelijk zijn fiets, klasse hors categorie en Erwin kon aardig mee, met het kleinere broertje daarvan. De opgewaardeerde Colnago van Jeroen verbleekte er een beetje bij, maar duidelijk mag zijn dat de kredietcrisis niet van invloed is geweest op het streven naar optimaal materiaal. Nico en Sjaak hadden gewoon hun nauwelijks gepoetste stalen rossen van stal gehaald, maar het was voor het fietsen allemaal geen bezwaar.

Een week of zes geleden: mailtje van Jeroen. Seizoensopening, zondag 25 januari, zelfde recept als vorig jaar. Dit keer met Karim en Nico erbij. Begonnen, zes jaar terug als een -euforisch- ritje na de aanschaf van de Colnago en Gios bij Math door Jeroen en Stefan (zoals Sjaak toen nog genoemd werd). Een rondje van een kilometer of 60 tot 80 km in Zuid Limburg in de winter. De eerste kilometers op de fiets in ons geliefde heuvellandschap. Het concept is verfijnd, niks meer in je blote klokkenspel op een parkeerplaats, maar een camping met restaurant en douchegelegenheid- en nu konden we ook meer mensen uitnodigen. Erwin was vorig jaar aan de beurt, nu waren we dus met vijf.

We verzamelden op de carpoolplaats bij Houten. Ik dacht het leeg zou zijn, maar er stonden zeker tien auto's. Die van Nico ook al. Om het licht gênante van deze afspraakplek te doorbreken begroette ik Nico met een 'jouw auto of de mijne?'. Even bijgepraat en toen waren de Gooise mannen er. De Pinarello's hadden zich al verbonden en afgezonderd en wij stapten bij Jeroen in. Die een uur later al langs Sittard stuurde. Een fijn gemiddelde over een rustige A2. Vlot naar de Rozenhof gekoerst en daar alle tijdwinst van de hoge snelheden weggedronken in minimaal 3 rondes koffie. Kloffies aan, fietsen in elkaar en we konden gaan. Sjaak had de route uitgezet, Jeroen had onze komst voorbereid en we waren er beslist welkom. Karim deed rustig aan, de angst voor valpartijen was groot en de weg was niet helemaal te vertrouwen met temperaturen net boven het vriespunt. Verder ging het best lekker. Ik merkte dat de looptraining van de afgelopen maanden niks had afgedaan aan het fietsen. Sterker nog; ik was niet te houden op de beklimmingen, kon doortrekken op korte hellinkjes en voelde me 'vast' in de afdalingen. Vaak een betrouwbare indicator voor 'vorm'. Het Drielandenpunt reed ik volledig in D1 terwijl ik toch 17 km/h haalde. Zo goed ben ik in jaren niet geweest. Ook het feit dat ik weet wat D1 is is volledig nieuw. Lopen en fietsen gaan goed samen, ook al omdat ik wekelijks spin en hersteltrainingen van het lopen op de hometrainer uitvoer.



Erwin was nog niet echt in de stemming om vol gas te geven. Op de Kruisberg liet hij voor het eerst zijn tanden zien en denderde hij vanuit de achterhoede ouderwets over mij heen. Ik kon dit keer met enig aanzetten aanpikken en toen ik aansloot stond Erwin ineens geparkeerd. Ik reed rustig door en hij kwam toch weer bij. Later dike dag reden we nog een hellinkje samen en dat was toch wel nieuw voor mij. Verder viel de goede vorm van Nico op; hij bleef dicht bij Jeroen (of andersom), die ondanks de rugproblemen toch netjes vooruit en omhoog ging. Karim had het zwaar, maar reed zijn eigen tempo, goed gegidst door zijn Pinarello-'pal' Erwin. We reden dit keer de Huls, een stevige helling vanuit Simpelveld. Daarna het bekende Eyserbos en via de Dode Man bereikten we de pauze in Gulpen. Het was al laat geworden; Karim zou de deadline thuis niet halen. We lieten de lunch er niet voor staan; het was immers de seizoensopening en de boog kan niet altijd gespannen staan. Via de Koning van Spanje en Het Roode Bos (Sippenaeken; jippie de weg is eindelijk opnieuw geasfalteerd - al jaren een crime) kwamen we weer terug op de Rozenhof. Met een heerlijk douche spoelden we ons schoon, na een heerlijke tocht. Qua statistieken niet echt indrukkendwekkend, maar cijfers zeggen niet alles.





De Pinarello's vlogen er daarna vandoor; wij praatten nog wat na met een kopjes soep, genoten van de laatste momenten vakantiegevoel en lieten ons door Jeroen veilig afzetten in Houten. Daarna zelf naar huis na een uiterst geslaagd dagje, dat al zo goed was begonnen.

07 januari 2009

Fijn begin van het nieuwe loopjaar

Het was een mooi begin van het nieuwe jaar. Na de halve van Diever was de fut een beetje weg. Het besluit om niet voor een hele marathon te gaan een verstandig verhaal, alleen geeft het niet veel motivatie om door te trainen. Dus december was een maand van relatieve rust en dat vonden mijn rechterhamstring en -lies eigenlijk ook wel een goed idee. De loopfrequentie ging naar twee maal per week omlaag, maar dat waren dat wel weer 'kwaliteitstrainingen' zoals dat in jargon heet. Of een lange duurtraining, óf een intervaltraining. En met name bij dat laatste merkte ik dat mijn snelheid toeneemt. Ik loop steeds gemakkelijker onder de 5 min/km en dat voor een ouwe bok van 42 jaar. Overigens zat ik wel ook weer twee keer per week op de hometrainer en daarmee was het onderhoud van de conditie wel voldoende.

Vandaag een mooi peilmoment dus. De organisatie had geadviseerd om zoveel mogelijk met de fiets te komen als je uit de buurt kwam. Ik beschouw Woudenberg als 'in mijn buurt' dus de 22 km erheen op de hybride afgelegd. Goed voor de opwarming van de spieren en natuurlijk ook het milieu. De CO2-uitstoot van mijn adem is nog altijd minder dan van een LPG-auto, niet? Maar opwarming van de spieren was relatief. Het was zo koud dat mijn voeten al gevoelloos waren toe ik aankwam. Gelukkig kon ik in een half uurtje dat wel weer bijwarmen. Maar na de start voelde het meteen al weer koud aan. Ik mikte op een tijd van 1.15. Dat zou nu toch wel moeten kunnen op een snel parcours (vlak, rechte wegen, geen verkeer) waarbij het ook nog nagenoeg windstil was. Met km-tijden van rond de 4.45 zou ik dat moeten kunnen halen, zeker als ik in de laatste kilometers nog wat kon versnellen. De start ging sneller dan gepland. De eerste 3 km gingen in 4.30. Echt lekker liep ik niet, ik was nog niet voldoende opgewarmd. Daarom besloot ik iets rustiger aan te gaan doen en naar de 4.40/km te gaan. Dat heb ik in een paar maanden wel geleerd: op schema lopen en gevoel krijgen voor snelheid. De zes kilometers die daarop volgden gingen allemaal rond de 4.40. Ik liep van km tot km en de regelmaat is redelijk terug te vinden in de onderstaande tabel. Elke keer rekende ik wat mijn tijd zou moeten zijn bij het volgende punt en dat klopte elke keer tot op de seconde. Achter en naast me (zie de foto) liep een loper die op 1.20 mikte. Tijd om te versnellen dus. Op weg naar de 10 km sloot er een groepje achter mij aan en ik kon goed mee. De tijden gingen terug naar 4.30. Er werd wel enorm gekloot in dat groepje; het waren bekenden die elkaar aan het opnaaien waren en er werd verstoord gekeken naar mijn nadrukkelijke doch gecontroleerde ademhaling. Op een gegeven moment, zo rond de vier km voor de streep, stokte voor me het tempo en werd ik gehinderd. Dat was voor mij het teken om te versnellen; een kilometer eerder dan ik voor ogen had gehad. Ik voelde me enorm sterk en liet het groepje van een man of tien direct achter me. Na twee kilometer nam ik iets gas terug om in de laatste (1,1) kilometer weer richting maximum te versnellen. Niemand van het groepje kwam er daardoor meer bij; ze hadden wel degelijk op me gejaagd en deze uitkomst beviel me wel. De speaker had waarschijnlijk ook door dat ik goed bezig was want mijn naam werd omgeroepen toen ik door de finish kwam. 1.13.01 als netto-tijd. Dat was sneller dan ik had durven dromen. En na een halve minuut uithijgen was ik eigenlijk al weer fris. Na een snelle omkleedpartij kon ik mijn bakje erwtensoep ophalen en daarna de 22 km naar huis op de fiets weer beginnen. Die reed ik met de blik op oneindig en tegelijk overdacht ik de doelen die ik mijzelf nog wil stellen. De route kan ik dromen, want het is een deel van één van de fietsrondjes. Tevreden over het lopen ben ik zeker, maar ik kijk ook wel weer uit naar het fietsseizoen. Een mooie balans gevonden dus.

Voor de liefhebbers:

De statistieken




Het parcours: