28 juli 2016

P16-dag 4 Luchon, here we come!


En dan is het al weer dag #4 en gaat de tijd ineens snel. De nacht was redelijk te noemen. Bij het ontwaken meteen naar buiten gekeken en er hing een dik wolkendek boven Sazos. Dat beloofde een mistige en natte tocht te worden. Daarom maar even goede France Meteo-app bekeken en die leerde ons dat het in de loop van de dag steeds een beetje beter zou worden. Een bewolkte dag [‘nuageux’] maar steeds droger en warmer. Het pleitte voor een latere start en die kwam er ook om 9.30 uur, waardoor we iets meer de tijd voor ontbijt en ‘vertrekklaar worden’ kregen . Willem besloot tot een begin in de auto. We hadden dan wel in kilometers de kortste etappen: er wachtten vandaag vier cols. En precies die vier cols die een paar dagen later in de Tour de France zouden worden gereden.

Na een fotoshoot voor de Facebookpagina van de Gite La Maisonnée (waar we overigens nooit op terecht zijn gekomen) konden we vertrekken. Eerst een paar kilometer dalen om in Luz St Saveur te komen en dan meteen de Tourmalet op. Het was ideaal fietsweer eigenlijk. Bewolkt, circa 20 graden en in de verte een steeds blauwer wordende lucht. En de eerste zes, zeven kilometer waren ook goed te doen. Pas na Barèges werd het wat steiler. In mijn  beleving stond de ‘oude weg’ aangegeven als Voie Verte Laurent Fignon, maar ‘das war einmal’. De weg liep er nog, maar je moest het echt weten en er werd ook helemaal niets meer aan onderhoud gedaan. Stephan en Jeroen waren te ver weg om ze op de geplande route te wijzen en Frans en Nico zaten er juist weer te ver achter. Willem was me net gepasseerd en had mijn helm meegenomen. Dat was wel een fijne service.

De oude weg liep met continu 8% omhoog en is al met al net iets steiler dan de nieuwe weg. Ik was ook de enige die dit stuk reed, en aan fietsers op de Tourmalet ook geen gebrek. Eenmaal weer bij de huidige route aangekomen zag ik Stephan aankomen. We kwamen precies op hetzelfde moment de bocht door. Wat een timing! Vervolgens reden we een heel stuk samen op. Als er even aangezet moest worden -al dan niet in een haarspeldbocht- en Stephan op de pedalen ging staan reed hij zomaar tien meter weg. Dit vindt zijn oorsprong in de schaatstechniek, waar je in de bochten aanzet en die snelheid op het rechte stuk erna zo lang mogelijk vast houdt. Tsja: Jeroen en Stephan zijn de schaatsers onder ons en dat verklaart dus een hoop. In elk geval reed Stephan in het laatste stuk van me weg.



Vlak voor de top kreeg ik het al te kwaad. Net als drie jaar geleden op de Bonette werd ik overweldigd door het imposante landschap. Het gevoel om daarin te fietsen en al die hoogtemeters te hebben gewonnen is onbeschrijflijk. Het gaf adrenaline voor de laatste kilometer, waar ik gelukkig iedereen voor had gewaarschuwd. Later zei Nico dat hij blij was dat het geen 11% maar 10% was, dat scheelde weer een procentpuntje. In elk geval was het druk genoeg met commerciële fotografen die allemaal een kaartje in je achterzak deden en tegelijk een zetje gaven. Wij hadden onze eigen fotograaf in de persoon van Willem, die de top natuurlijk al had bereikt. Boven brak ik (verder). Alle spanningen en zorgen van de laatste tijd in privé en werk. En de energie en tijd die ik [als perfectionist] in de voorbereiding had gestoken vonden nu hun ontlading. Een mooi moment en de troostende armen van Willem en Stephan waren zeer welkom.




Daarna was het voluit genieten. Wat een col is het toch. Oké, het is top 3-werk (naast Galibier en Mont Ventoux) qua populariteit, maar het is me er dan ook wel eentje. Hoger zouden we ook niet komen deze week. Nadat iedereen er weer was en de plaatjes waren geschoten konden we naar beneden. Even twijfelde ik over een jasje, maar binnen drie minuten was ik daar zeer blij me. We doken de wolken in en het miezerde daardoor. Desondanks gingen we voluit door La Mongie en de lawinetunnels die daarna volgden. Lampjes in de knipperstand en zo strak mogelijk sturen. Jeroen was als meesterdaler al vooruit, maar Frans en ik bleven bij elkaar en we haalden de 82 km/h. Wow, wat was dit kicken, ook al omdat het hele lange rechte stukken waren met goed asfalt.






In Sainte Marie de Campan, een plaatsje met goede herinneringen, verzamelden we en nam Nico het stuur over van Willem. We besloteh het begin van de volgende col alvast te nemen tot het lac de Payolle. Daar zou drie dagen later de Tour finishen. En dat wisten we niet als enigen. Er stond zeker al een paar honderd campers klaar. Hier zou de Tour een dag na die finish weer langskomen als ze ‘onze route’ naar Luchon zouden volgen. De pauze was op een schimmig terras maar we hadden aan koffie en cola wel genoeg. Nico liet de auto staan en zou de Hourquette d’Ancizan, want dat was de tweede col, weer dalen en dan nar Luchon rijden. Deze col was prachtig, maar het was wel zwaar bewolkt wat de vergezichten enigszins beïnvloedde. De col zelf stelde niet echt veel voor.

Wat niet gezegd kon worden van de afdaling, die erg technisch was en uiterste concentratie vergde. En het was zonnig en warm in het dal. Hier besloten we ‘all the way’ te gaan, omdat we niet per sé de Val Louron-Azet hoefden te rijden. Maar iedereen had er zin in. Eerste reden we ruim tien kilometer door een dal en profiteerden we met name van het kopwerk van Frans, die op deze stukken zich graag uitleefde. Het schijnt dat Chris Froome nog een tempobeul zoekt in zijn Sky-trein. Eenmaal op weg naar de Val Louron-Azet vloog Stephan er vandoor en zagen we hem op de top weer terug. Helaas niemand om de foto te maken... Verder het vaste stramien tijdens de beklimmingen. Jeroen op de macht in een gestaag tempo naar boven. Frans had zich ook ontworsteld aan de Aubisque-dip en zijn klimmersbenen teruggevonden. Willem zet zijn koffiemolen aan in het begin en stopt dan bij het bordje van de col. Hij wekt dan ook de indrukt dat het hem geen moiete heeft gekost. Zelf reed ik heerlijk, op reserve, omdat ik nu wél na vier cols Luchon wilde bereiken en de Peyressourde er nog aan zat te komen.




Op de col was het koud en misten we de volgauto. Nico was inmiddels onderweg en zou naar boven komen. Maar dat was weer niet handig omdat Willem sneller dan verwacht boven was. Het was wat warrig allemaal, maar na wat telefoontjes en afstemming zagen we elkaar dan toch aan de voet van de Peyressourde. Deze klim ken ik al best goed en loopt eigenlijk heel makkelijk. Daarom durfde ik het wel aan om ‘een tand groter’ te rijden dan normaal en dat ging best goed. Stephan kwam na een tijdje achter me aan en daarna reden we in een straf tempo naar de top. Ik voelde me fitter dan aan het begin van de dag, dus ik had mijn krachten goed verdeeld. En vanaf de top was het alleen nog maar dalen naar Bagnères de Luchon. Een paar dagen zou Froome hier stunten in de Tour, maar wij reden gewoon volle bak naar beneden op deze relatief makkelijke, maar snelle afdaling. Even later reden we naar ons verblijf in Luchon, waar we twee nachten zouden blijven. Het was immers tijd voor een rustdag.



Het zorgvuldige speurwerk van onze chef hospitality (Willem) betaalde zich uit. Wat een geweldige locatie was dit. Prachtige kamers, hartelijke ontvangst door onze gastheer en –vrouw, vol Brits understatement en dito humor, een welkomstcocktail en een heerlijke maaltijd. Kortom een prima plek om eens even bij te komen van de intensieve vier dagen.  



De vaste rubrieken:
De route in Strava
De animatie via Relive
En het clipje van de dag door Stephan:







27 juli 2016

P16-dag 3 Pittig tweeluik met een verfrissend slot


De derde dag alweer. Ik had bedacht dat ik in de auto zou gaan beginnen. Natuurlijk wil je eigenlijk alles fietsen, maar iedereen levert zo zijn bijdrage. En na een matige nacht vond ik het eigenlijk helemaal geen punt om rustig te beginnen.



Het ontbijt was uitstekend verzorgd, zij het dat je wel moest opletten als je zelf je sinaasappelsap perste. De tijd dat je op een stukje baguette, een croissant en een grote mok café-au-lait de dag moest doorkomen ligt ver achter ons. Na wat inpakperikelen kon het kwintet gaan rijden en volgde ik even later. De instructies van Willem waren helder: je start geen auto, maar je zet een systeem aan.


Wat zijn dan zoal je taken als 'ploegleider', zoals we het noemen. Je doet vooral boodschappen. Er gingen wel 30-40 blikjes per dag er doorheen, dus die voorraad moest aangevuld. Daarnaast de onvermijdelijke bananen, maar ook TUC-koekjes, noten, gedroogde abrikozen en natuurlijk verse croissants en chocolatines. Al met al ben je dan even bezig, maar het geeft ook wel vakantiegevoel om op een maandagochtend door een Intermarché te struinen.

Aangezien het best vlot ging besloot ik niet naar de afgesproken pauzeplaats (Laruns) te rijden maar de route van de mannen te volgen. Vlak voor het nietige dorpje Escot, dat vooral een functie heeft als begin van de Marie-Blanque, kwam ik de witte shirts tegen. Die waren eigenlijk wel blij met de onverwachte stop. De voorraden werden aangesproken, zodat de Marie-Blanque met vertrouwen tegemoet gezien kon worden. Jeroen had inmiddels een mogelijke verklaring voor het gepiep van mijn remmen gevonden. Tijdens de heenreis was de 'metaalreiniger' die ik had meegenomen om mijn fiets te poetsen, opengegaan/ Daardoor was de velg vies geworden. Ik had sowieso al wasbenzine meegenomen om die te reinigen. Typisch een rustdagklusje.

Enfin: de Marie-Blanque. Ik had deze graag gefietst, want in 2012 ging ik hier best wel stuk. Hoe zou het met deze vorm gaan? Er kwamen gelukkig nog genoeg kansen. Met de auto was het laatste stuk al pittig (4 km boven de 10%). Toch viel het wel mee voor de fietsers. Ze kwamen niet lang na elkaar binnen en er werd niet geklaagd over de percentages. Intussen deelden we links en rechts wat voer en drinken uit aan medefietsers die niet de luxe van een volgwagen hadden.






De afdaling gaf al een typische Pyreneeën-uitdaging. Hoe ga je om met het vee dat bezit neemt van de cols. Koeien waren het dit keer, maar we zouden nog een hele kinderboerderij tegenkomen. Honden, schapen, geiten, paarden. Je moet je dan echt een weg banen, want ze maken niet zomaar plaats. Het heeft zijn charme: in de Alpen zul je dit niet zo snel aantreffen.

In Laruns elkaar weer ontmoet en Frans bood aan om te gaan rijden. Nico had een ander plan, wat later nog een paar zou worden herhaald. We lieten de auto in Laruns staan en hij zou na de klim terugrijden op de fiets en dan verder met de auto gaan. Een beetje 'best-of-both-worlds' dus. De temperatuur was wel opgelopen tot boven de 30 graden. Op het heetst van de dag de Aubisque op dus.

De eerste zes kilometers van de Aubisque lopen heel relaxed. Jeroen en Stephan gingen vlot van start en ook Frans had er zin in. Ik moest nog op gang komen en wist dat het nog pittig zou worden. In 2012 reed ik deze col al twee keer, zij het een keer in de regen/mist en dat is een heel andere beleving. Er werd flink aan de weg gewerkt en dat betekende plakkend asfalt, steentjes aan je banden en 'routes alternée' [wat Stephan dwong om af te stappen]. In het stuk naar Gourette [wintersportplaats] is het voortdurend steil. Frans was inmiddels al een flink stuk achter en ik haalde hier Jeroen in.





De laatste kilometers na Gourette, maak je via twee lange slingers richting de col. Stephan, die de hele reis zeer sterk reed, was weliswaar nog in het zicht, maar ik kon en wilde het gat niet dichtrijden. Het ging al heel goed, zonder overdreven diep te gaan, goed de col opgereden. En dan die uit- en vergezichten. Jeroen kwam al snel en daarna was het een hele tijd wachten op Frans die het hier heel zwaar had. Willem en Nico volgden daarna en na de vaste fotosessies konden we verder. Nico, de held,  haalde de auto op en wij togen naar de Soulor. Een klimmetje van twee kilometer in de afdaling. Vanuit het noorden is de Soulor een echte col en ook een zeer fraaie beklimming, Rijd je van west naar oost, of andersom dan is het meer een tussenstop op de Aubisque.




Eenmaal in het dal was het broeierig heet. De lucht werd al snel donkerder en dat het zou gaan onweren stond wel vast. Vraag was alleen: wanneer? Nu had Willem het zwaar op het valse plat en ik besloot bij mijn 'roommate' te rijden. Nadat de eerste druppels waren gevallen zagen we Stephan, Frans en Jeroen bij een tankstation staan. Schuilen voor het noodweer dat inmiddels was losgebarsten. Niet de meest idyllische omgeving, maar zeer functioneel. Stephan had contact gehad met het hotel en gezegd dat we later zouden komen én we daar zouden eten. Goed geregeld!


Een klein half uurtje later konden we weer door. Met Nico had ik een zeer kort contact; hij was over de col gereden, maar daarna midden in een kudde gekomen. Het zou nog wel even duren voor hij Sazos zou bereiken. Want dat was ons doel voor vandaag. Nog een paar kilometer, waarvan de laatste drie klimmend. Het was het begin van de weg naar Luz Ardiden, een bekende naam uit de Tour. Het was eigenlijk wel lekker om te rijden nu. Fris, veel zuurstof in de lucht en géén piepende remmen meer. Zelf had ik het niet erg gevonden om naar Luz Ardiden door te rijden, maar het hotel lonkte. En het bleef nog rommelen dus echt veilig is dan zo'n tocht naar boven niet.

Het hotel was een 'gîte d'etappe' die vooral op wandelaars was ingericht. De GR10 loopt hier langs, dat is de wandelvariant van onze P16. Het oogde allemaal was kneuterig, maar de gastvrijheid en hartelijkheid was enorm. En we hadden een ruime kamer, waardoor ik in het stapelbed even een soort van 'kamer alleen' had. Net als bij Nico, was mijn nachtrust zeer matig. De gebruikelijke onrust op vakantie, als je alles nog aan het loslaten bent. Helaas hinderde het me wel om er volop van te genieten. Dat lukte Frans wel, die zeer regelmatig liet blijken het erg naar zijn zin te hebben. En terecht: want we hadden het gewoon erg goed voor elkaar.



Tijdens het traditionele biertje-na-aankomst kreeg ik weer contact met Nico, die na zijn avonturen op de Aubisque/Soulor verder kon en op weg was naar Sazos. In dit dorpje, met zeer smalle straatjes, was het even zoeken, maar ik ving hem op bij het begin. De vaag is wel wat vermoeiender is: met de groep fietsen, of een pittige autorit. Enfin: we waren er nu allemaal en aten daar een simpel-doch-eenvoudig maal. Helemaal passend bij de entourage. Intussen bleef het regenen en zou het onduidelijk worden wat het weer zou doen op de eerste Koninginnerit van deze P16, Dat waren zorgen voor morgen.

De vaste rubrieken:
Etappe van de dag op Strava (Stephan)
Animatie (zonder eerste deel)
Clipje van de dag, gemaakt door Stephan:






P16-dag 2: Alsof we al een week onderweg zijn


Na een relatief korte nacht scheen de zon in de ochtend. Het beloofde een mooie dag te worden. Toen ik uit het raam keek zag ik dat mijn broer bezig was het stuurlint op mijn fiets te installeren en de remblokjes te vervangen. Gisteren hoorde ik op het einde van de rit een akelig gepiep als ik remde. Met nieuwe blokjes, van Campagnolo zelf nog wel, zou dat over zijn en kon ik de aanstaande afdalingen met een gerust hart tegemoet. Het plaatsen zelf kostte de nodige moeite en ook de andere materiaalman (Jeroen) begreep het niet helemaal. Aan de ene kant vind ik dat geruststellend [dat zij het ook niet altijd snappen], maar daarmee is het probleem nog niet weg. Uiteindelijk zaten de blokken erop en werd de start een half uur uitgesteld, zodat wij nog konden ontbijten.



Willem had bedacht om in de auto te starten, wat hem de gelegenheid gaf nog wat boodschappen in San Sebastian te doen. Nico stapte ook in de auto. Hij had nauwelijks geslapen en had geen energie. Dat betekende een groepje van vier, op weg naar Frankrijk. De eerste kilometers gingen door de buitenwijken van San Sebastian en ook hier deed de navigatie op de Garmin, in combinatie met de voorbereiding op Street View zijn werk. Binnen een kwartier zaten we op de fraaie weg door een nauwe kloof. En dat Baskenland een fietsgebied bij uitstek is werd al snel duidelijk. Overal plukjes van fietsers, het was net alsof je op de Heuvelrug reed. Een belangrijk verschil: auto’s passeren je hier heel ruim. Desnoods wachten ze kilometers lang met inhalen. Wat een verademing om mee te maken. In ‘ruil’ daarvoor geef je de automobilist met een handgebaar aan wanneer inhalen verantwoord is. Zo geven we elkaar de ruimte en het maakt het fietsen heel prettig.


 De weg liep eindeloos lang door, beetje omhoog, beetje omlaag. De laatste vier, vijf kilometer steeg het gestaag en kwamen we op de Puerto de Usateguita.  Er was even contact met het autoteam, dat al op weg was naar de afgesproken pauze/wisselplaats in Irurita. Helaas bleek het ‘piepende remmenprobleem’ niet opgelost. Wat heet: bij elke remactie kwam er een hartverscheurend geluid van mijn Storoni. Het maakte me heel onrustig en ook onzeker in de afdaling, hoewel remvermogen het probleem niet was. De gedachten gingen uit naar 2012 toen ik dit met mijn Gios had en Gianfranco Storoni ontdekte dat mijn achterpadschroefjes niet gelijk stonden en het wiel scheef trok op hoge snelheden. Dat gaf een vergelijkbaar geluid.


Ineens stond Willem langs de kant. Op zijn fiets. Hij was ons tegemoet komen rijden en loodste ons naar een mooi pauzeplekje. Bij een dorpspomp, die druk werd gebruikt, naast een bakkertje met goede café solo. We waren immers nog in Spanje. Nico hield een hele rustdag en zou de auto blijven rijden. Met ons vijven reden we naar de Col d’Ispéguy. Slechts 672m hoog, maar al wel een echte col. Jeroen en Stephan trokken meteen flink door; het was niet steil en je kon een aardige snelheid aanhouden. Het was een fijne col om te rijden en het uitzicht op deze grens tussen Frankrijk en Spanje was imposant. Even later kwamen ook Frans en Willem aangereden en konden we dalen, richting de volgende col.


Het was inmiddels aardig warm geworden. We hadden Nico nog niet gezien, maar we verwachtten dat hij op een terrasje in St Jean Pied de Port zou zitten. Niets was minder waar. Dus reden we maar door naar de voet van de Col de Burdincurutchta. Een oude bekende, want in 1991 reden we deze ook [van dezelfde kant] en was het nóg heter. Jeroen bewaarde er slechte herinneringen aan want hij moest toen zelfs lopen. Al stond hij wel op één toen hij elf jaar geleden een top 5 mocht maken 
Overigens wezen alle borden naar de Col d’Iraty. Later bleek dat de col na een korte afdaling nog doorliep en die col was de Iraty. Zelf had ik de iets verderop gelegen Bagargui in het routeboek opgenomen, maar goed: de navigatie in het veld telt!


Vlak voor de col verscheen er een terras en als één man knepen we in de remmen. Iedereen zag er wel een beetje tegenop in die warmte en nog weinig echte klimkilometers in de benen. Dus vijf cola en vijf café en daarna nog eens vijf cola. Met de cafeïne zat het wel goed. Intussen had ik connectie met Nico, die de Ispéguy aanvankelijk had gemist en daardoor achter ons aanreed. Een kwartiertje later was hij ook op het terras en konden we nog even de auto gebruiken voor fourage en bagagedump (helmen, jasjes). Daarna konden we de wereld weer aan. Frans en Willem gingen al vooruit; die zouden we wel inhalen.



De col begon loeisteil, zeker 11-12% gemiddeld over de eerste twee, drie kilometer. Dit soort stukken vind ik niet fijn, maar ik kan er ondanks mijn 87 kg redelijk mee overweg. Stephan reed naast me en we spraken af om samen verder te rijden. Op een vlakker stuk kwam Jeroen erbij, die een stuk beter reed dan 25! jaar geleden. Ik werd zelfs gelost, twee kilometer onder de top; typisch geval van hongerklopje. Even een gelletje erin en ik kon weer verder. Stephan kon wel bijblijven bij de ontketende Jeroen. Ook hier kwamen Frans en Willem weer niet ver van elkaar boven en genoten we van het magistrale uitzicht. Wat een geweldige klim.




Evenwel moesten we nog eens stukkie. Dan weer steil, dan weer een stukje dalen. Een ritme vinden was niet mogelijk en na 150 kilometer heb je daar wel behoefte aan. Uiteindelijk bereikte we de Bagargui en ik wist nog dat die een lastige en steile afdaling was. Ik probeerde mijn gepiep te negeren maar dat viel niet mee. Was blij om de laatste twee kilometer weer te mogen klimmen naar Larrau. Het idyllische plaatsje richting de Port de Larrau, tegen de bergen aangeplakt en daardoor bij passend-in-je-hand. Ruim 160 kilometer hadden we afgelegd, maar de beloning was navenant.

Een fijn hotel, met een eigen kamer voor Nico, die aan een goede, ongestoorde nachtrust toe was. En het restaurant had een fantastisch uitzicht over het dal. Én een acceptabel dagmenu, want je kon hier ook op sterrenniveau eten.




Die avond werd er driftig gesleuteld. Frans kon dan eindelijk zijn favoriete banden erom leggen. Jammer dat zijn condoom-binnenbanden lek bleken te zijn. Daar ging de winst van 10 gram. Jeroen en Stephan probeerden het gekraak bij Stephan’s fiets weg te halen, maar tevergeefs. Zelf had ik ook zo’n kraakje bij mijn pedalen. Heb je het hele jaar geen last van en dan op het moment van de waarheid ben je de Sjaak. Het zij zo. Willem verleende hand- en spandiensten aan de klussers en tussendoor genoten we van het terras. Nico ging op zoek naar de camping waar we in 1991 stonden. Ooit wilde hij daar met Ellen naar terug en bleek hij in Arreau uit te zijn gekomen. Een klassiek verhaal inmiddels. En zo vorderde de avond en rond 23.00 uur toog iedereen naar zijn bed. We waren pas twee dagen onderweg, maar het voelde al als een volle week. 


De statistieken via Strava
De animatie via Relive

En het clipje van de dag, gemaakt door Stephan:






26 juli 2016

P16-dag 1: Meteen in de 'flow' en een culinair slot




Wat een luxe om 's ochtends uit je eigen bed te stappen en een paar uur later in het Baskenland te landen en daar je fietsmaten én je fiets weer te ontmoeten. Onderweg -in het vliegtuig- ontmoetten we nog een vergelijkbare groep fietsers, die van Bilbao naar Santiago de Compostella gingen rijden. We wisselden routeboeken uit en bij het 'onze' vielen ze toch een beetje stil. Wat een afstanden!
Binnen twee uur waren we in Bilbao. En als dan van de fiets de bandjes op spanning zijn, de bidons zijn gevuld, voorraden zijn aangelegd en je binnen een half uur klaar bent om te vertrekken, dan is de 'flow' er gelijk al.


We reden door het gebied waar we eerder nog overheen vlogen. De route had ik zelf al helemaal met Google Street View bekeken en dat maakte de routefiches overbodig. Stephan had zich aangeboden om het eerste stuk in de auto te doen. We kwamen hem een kilometer of 50 later weer tegen toen we de kust hadden bereikt. Waar ik had gedacht dat het druk zou zijn, reden we over super rustige wegen. Het leek wel uitgestorven,


Eenmaal aan de kust werd het drukker, maar de uitzichten waren geweldig. Het was bewolkt, nog best frisjes, maar je waande je al helemaal op vakantie. Sommigen wilden hier al blijven omdat het zo mooi was. Nico besloot het bij een halve etappe te houden en nam de plek van Stephan in de Prius van Willem over. Het was nog ruim 40 km naar San Sebastian waar we de eerste overnachting zouden hebben.

Het ging ook allemaal een stuk vlotter dan gedacht. Strava had ruim 3000 hoogtemeters berekend, maar het werden er ongeveer 1000 minder. Dat helpt wel als je op tijd aan wilt komen, omdat er in San Sebastian een heel bijzonder restaurant is. Maar eerst nog het klimmetje vlak voor het binnenrijden van de stad. Ik had van tevoren bedacht dat ik hier voluit zou willen gaan om mijn vorm te testen. En op zo'n eerste dag lukt het dan ook om de hartslag omhoog te krijgen.

Al snel zat Stephan in mijn wiel en reden we richting ons maximum. We vlogen een andere fietser voorbij, maar die haakte snel aan. Sterker nog: toen ik vlak voor de top gas terug moest nemen reed hij met Stephan vrolijk door. Toch was ik zeer tevreden, want ik bleek een VAM van boven de 1000 te hebben. Dat is het hoogtemeters peruur. Die 1000 VAM  is een magische grens en ook ook wel wat vertekend omdat ik dit geen uur vol zou houden, maar toch. Met de vorm zat het wel goed en niet verwonderlijk na 5000 trainingskilometers. En het uitzicht wat we daarna hadden was adembenemend.


Eenmaal in San Sebastian snel ingecheckt in het hotel en ons klaargemaakt voor het avondprogramma. Onder de enthousiaste leiding van Willem trokken we naar het Summum der Pinchosrestaurants: La Cuchara de San Telmo. Een achterafsteegje met vuilnisbakken en hondenstront vormt de weinig aantrekkelijke entourage, maar als je eenmaal een tafeltje hebt bemachtigd kan het genieten beginnen. En dat deden we. Niks geen borden pasta en lappen vlees. We aten de meest verfijnde gerechten en dat tegen een bijna vriendenprijs. Een geslaagd begin van de reis. We lagen er laat in, maar het was de moeite waard.




 

De statistieken van de dag op Strava. En de animatie in 3D van de route via 'Relive'
En een mooie impressie geeft dit clipje dat door Stephan is gemaakt:



25 juli 2016

P16 Proloog


De voorbereidingen voor de Pyreneeënreis beginnen een hele tijd geleden. Eigenlijk al in 1988, als tijdens de eerste gezamenlijke reis [en tevens Moeder aller fietsvakanties] het plan ontstaat om ‘coast to coast’ te fietsen. Dan nog in de Verenigde Staten, drie maanden lang én met partners en evt kinderen. Dit alles wordt al snel losgelaten, maar een eenvoudiger variant, bijvoorbeeld door de Pyreneeën, blijft een wens. Bijna tien jaar geleden deed ik een oproep om dit plan uit de kast te halen, maar op dat moment was de timing niet goed. Drie jaar geleden reden we met een andere groep van Genève naar Nice en dat wakkerde het vuur weer aan. Enthousiast van het idee van A nar B te fietsen en ambitieus om en dergelijke tocht tot in de puntjes voor te bereiden.

Na de zomer van 2015 nodigde ik Willem uit om –naast een etentje met onze partners erbij- dit plan vlot te trekken. Immers: in 1987 ging hetook lopen toen we samen een tochtje maakten. De contouren stonden al snel (‘van Bilbao naar Gerona’) en we wisten ook waar we wilden beginnen qua groep.  De harde kern (Jeroen, Willem, Nico en ik) waarmee we al sinds 1991 in verschillende samenstellingen hebben gereisd. En de afgelopen jaren is daar mijn broer ook weer bij aangesloten.


Deze vijf kwamen eind november bijeen in Bussum bij Jeroen en al snel waren we het erover eens dat we deze groep niet veel groter wilden hebben. Voor de zesde man was een aantal gegadigden van fietsvrienden waarmee we al eerder op stap waren, maar die haakten om verschillende redenen af. Dus was er ruimte voor nieuw bloed. Frans bracht deze aan in de vorm van Stephan. Een ‘jonge hond’ (47) uit Bloemendaal die ook aan hardlopen en schaatsen deed. Deze zes zouden het gaan doen.

Begin december gaven Jeroen, Willem en Sjaak de reis een enorme boost. De globale route werd gezamenlijk vastgesteld. Daarna werden de hotels gezocht en -boekt en de definitieve route gemaakt. Een paar dagen later de vluchten en daarmee was het in feite al geregeld. Wat daarna volgde was vooral ‘voorpret’. Een facebookpagina, een paar gezamenlijke trainings- en kennismakingsrondjes, een WhatAppgroep, veel mailtjes, de nodige Stravaritjes ter voorbereiding en een sessie om de puntjes op de ‘i’  te zetten.




Na zoveel jaren weet je wel wat je aan elkaar hebt en waar ieders kracht ligt. Voor mij ligt dat in de route(planning) en het maken van het routeboek was een tijdrovende maar tegelijk ook heerlijke klus. Op 30 juni leverden we de spullen bij Jeroen in, die een dag later samen met Nico met de auto vertrok naar het zuiden. De andere vier vlogen op zaterdag 2 juli naar Bilbao, alwaar we op de luchthaven elkaar ontmoetten.  De reis kon beginnen.