28 juli 2009

Een onverwacht kado II


De voorgeschiedenis is duidelijk. Nu de tocht zelf. Een goede bergrit begint met een straffe bak koffie en een sanitaire stop. Aldus gedaan en toen direct de Peyressourde op. Luchon hoefde ik niet door. Waar ik in de Quercy nog de 30 niet nodig had, zelfs niet op stukken van 10%, zat ik in no time in mijn basisklimverzetten van 30x19/21. Alsof het hele gestel weet dat het serieuze business is. De eerste echte col voelde direct vertrouwd. Rustig in cadans, volledig op reserve en met een verpletterend prettig gevoel dat ik hier op mijn plek ben. Niet omdat ik nou zo'n geweldige klimmer ben, maar gewoon omdat ik dit heel fijn vind om te doen. De eerste col ging in 1.03 en dat nog wel sneller gekund. Maar daar ging het niet om. De afdaling naar Arreau viel tegen. Eerst veel tegenwind op het echte daalstuk en later vals plat naar beneden. En Arreau zelf was een drukte van belang waar van alles te doen was, maar weinig dat mij kon bekoren. Een koffie, een cola en wegwezen.

De Aspin was de volgende opdracht. De eerste twee km's stelden niks voor. Daarna begon de col te 'lopen'. Een Duits stelletje in een oude VW reed bewonderend langs me heen. Verder was het enorm rustig. Lunchtijd waarschijnlijk. Ook hier peddelde ik rustig door. Na de helft kwamen er serieuze stukken van 8% á 9%. Daar begon ik het wel een beetje te voelen. Binnen het uur was ik boven (57 min). De prachtige col met een subliem uitzicht naar beide kanten deed alles echter weer vergeten. Even speelde ik met de gedachte om door te rijden naar de Tourmalet en dan te kijken hoe ik weer in Luchon zou komen. Gelukkig koos ik daar niet voor. De afdaling naar Arreau was heerlijk. Auto's volstrekt kansloos achter me latend zoefde ik naar beneden. Harder dan 74 km/h liet ik het niet gaan: het was immers vakantie.

In Arreau op hetzelfde terras het enige eetbare besteld: een croque monsieur. De vraag was of dat voldoende was voor de laatste col; de Peyressourde van de andere kant. De aanloop kende ik al wel en op het valse plat deed ik erg rustig aan. De stukken tegenwind en 10% zouden genoeg van mijn energie vergen. Ik genoot van de omgeving en de enorme rust die op de col hing. Al snel bleek dat mijn relatieve matige getraindheid me hier wel parten zou spelen. Daarom maakte ik een kleine stop op 3 km onder de top en ging vervolgens redelijk fris het laatste stuk in. Op de top het zoveelste SMSje naar de VdH gestuurd en ook naar mijn broer Doesbrand, die twee dagen later de Ventoux ging beklimmen.

De afdaling naar Luchon werd nog effe link toen een 'camion' werd ingehaald en ik een auto op mijn weghelft zag verschijnen. Ik kon uitwijken, maar het zoveelste bewijs dat je bij dalen altijd moet 'overhouden'. Zeer voldaan kwam ik aan in het stadje waar ik al zo lang het idee van heb dat ik daar vanuit het westen in moet aankomen. Dat was toch een ander gevoel; dit keer zonder eerst de Aubisque en de Tourmalet, twee cols die nog even zwaarder zijn ook. Maar goed het begin is er nu. Voor de dame op het terras in Luchon hoef ik niet meer terug te komen; er was niks eetbaars terwijl het bord toch duidelijk aangaf dat ik nog wel een pastaatje mocht kunnen bestellen. Het bedierf de pret maar kort. Jubelende berichten naar 200 km verderop en vriend Jeroen die nog in Maleisië zat. Die zou graag mee hebben gefietst, dat weet ik zeker.

De terugrit in de auto verliep in een vloek en een zucht. Bordevol moraal keerde ik terug naar ons vakantieadres waar ik voor het donker binnen was. Een prachtig en onverwacht kadootje deze tocht.

Zie hier de route in GPS

26 juli 2009

Een onverwacht kado I

Vakantie 2009. Ergens in de zuidelijke Quercy, zuid Frankrijk. Op 100 km van Toulouse. Racefiets is mee. Tijdens een gesprekje met de buren bij het vakantiehuis laat Sjaak vallen dat hij gek is op de bergen en zó de 200 km rijdt met de auto om in de Pyreneeën te fietsen. Nou, waarom doe je dat dan niet zegt de VdH. Van mij heb je de zegen. Dat hoef je geen twee keer tegen Sjaak te zeggen. Direct de voorbereidingen gestart en de volgende dag was het zover.

Nu is het zo dat Sjaak iets met de Pyreneeën heeft. In 1983 was ik nog net 16 jaar en zat ik zoals vaker naar de Tour te kijken. De 10e etappe van Pau naar Bagnères-de-Luchon veranderde mijn wielerbeleving. Na die etappe wist ik dat ik zou gaan fietsen, in de bergen en ooit zou ik zélf van Pau naar Luchon fietsen. De etappe over de Aubisque, Tourmalet, Aspin en Peyressourde (de grote vier Pyreneeëncols) werd een klassieker. De Tour was zonder Hinault gestart en in het jaar ervoor waren Zoetemelk (2e), van de Velde (3e) en Winnen (4e) achter hem geëindigd. Dat moest wel een nieuwe zege na die van Joop in 1980 opleveren. Peter Winnen was naar de Raleighploeg van Peter Post overgestapt dus dat zou moeten lukken. Zeker met twee klimtijdritten in het parcours.

In de aanloop naar de eerste bergetappe was Winnen al een paar keer in de problemen gekomen. Kelly stond in het geel, maar die was nog vooral een sprinter toen. De Colombianen waren nieuw en waren al op grote achterstand gereden. Ze zouden de Tour doen ontploffen. Hun eigen kopman Florès was daar een van de slachtoffers van. Na een zinderende etappe bleken de nieuwe helden Delgado, Simon, Millar en Fignon te heten. De Nederlanders stonden op grote achterstand. In de Alpen maakte Winnen veel goed, en bleek debutant Fignon uiteindelijk te sterk en won deze de Tour. Maar de etappe naar Luchon is voor mij het icoon uit de Tour van 1983. De afdaling van Delgado naar Luchon, waar hij met zijn neus op het stuur ligt is een bekend beeld geworden. De demarrage van Millar op de Peyressourde waarmee hij zijn vluchtmakker Jímenez van zich afschudt is in mijn beleving een geweldige versnelling gebleven. Ooit zou ik daar rijden beloofde ik mijzelf. Het onderstaande flmpje -toepasselijk in het Spaans, want het gebeurt allemaal op de grens met Spanje, geeft een mooie samenvatting van die etappe.



In 1991 ging ik met mijn fietsgroepje naar de Pyreneeën. We fietsen toen de Tourmalet van beide kanten (legendarisch moment toen op de klim vanuit St Marie de Campan vriend J. op aangeven van vriend L. op het buitenblad bleek te klimmen). ook de Aubisque vanuit het oosten gedaan maar toen mistte het enorm en was er eigenlijk niks aan. De Aspin en Peyressourde bleven nog op het lijstje staan. In 2004 was ik weer in de Pyreneeën maar waren we oostelijker. Het kwam er dus niet van om deze cols te gaan fietsen maar we kwamen wel in de buurt van Luchon. Ik weet nog wel van die tocht dat ik op de col de Portet d'Aspet helemaal voor gaas ging (hongerklop, kramp, uitputting), precies op het stuk waar in 1995 Fabio Cassertelli -in de afdaling- letterlijk stierf. Later die vakantie hersteld ik me goed en kon ik -ondanks een open blaar op mijn zitvlak- goed omhoog. Maar Pau - Luchon en alles wat daar tussen lag kwam niet in bereik.

Op 19 juli 2009 was de kans. Weliswaar niet voor het hele stuk, maar de Peyressourde en Aspin moesten wel te nemen zijn. Een tochtje met de auto van 230 naar Luchon;; bijna drie uur rijden. Ik had het er voor over. Rond 11 uur was ik daar en parkeerde de C8 bij het station. Daar begon mijn tocht.

later meer in deel II

04 juli 2009

De drie minuten grens is in zicht

Vandaag een rondje Amerongse Berg. Rustige aanloop gedaan, met redelijke meewind. Daarna de Amerongse Berg opgeknald. Redelijk licht verzt (40x16/17) maar toch een HF van 188. 3'05", de drie minutengrens zit eraan te komen. op 30/4 was ik bijna zo snel, 3'09", en toch voelde dit goed. Rustig naar huis gereden met een redelijke tegenwind. Geen bijzonder rondje

03 juli 2009

Een ongewone Tour


Morgen begint de Tour de France 2009. Door het geval Dekker, natuurlijk meteen al weer besmet, maar Sjaak maakt het allemaal niks uit. Die zit in oktober gespannen te kijken naar het parcours van de Tour van het jaar erop en probeert te achterhalen welke cols hij zelf al heeft gefietst. Vaak zijn dat de grote jongens: Galibier, Alpe d'Huez, Tourmalet, Aubisque, dat werk. En is het rondje traditioneel opgebouwd uit een tiental vlakke etappes (die allen eindigen in de onvermijdelijke massasprint), met een tijdrit tussendoor. Dan eerst de Alpen en dan Pyreneeën, maar overigens is het meestal andersom. De grote tijdrit op het einde maakt dan het definitieve klassement.

Dikt jaar gaat het anders worden. De favorieten zullen de eerste week zich moeten laten zien. De openingsrit is een tijdrit van 15 km licht bergop/bergaf en daar zullen direct al verschillen worden gemaakt. Na een paar dagen gaan ze door de Pyreneeën, een etappe die in Barcelona start nota bene. Je kunt in die eerste week de Tour al echt verloren hebben. Daarna snijdt de Tour naar het Noordoosten en laten ze het deprimerende Nood-Frankrijk letterlijk links liggen. De Vogezen en Alpenritten lijken op papier niet zwaar, maar als de toppers elkaar pijn doen kunnen ze hun lol wel op. De Ventoux als laatste beproeving is prachtig. Dat kan echt spektakel worden (zoals Sastre vorig jaar op Alpe d'Huez), maar ook een tegenvaller met etappewinst voor een vage vluchter van het eerste uur. Een gok die niet genoeg geprezen kan worden. Sowieso vind ik de trendbreuk in dit parcours erg aantrekkelijk.

En dan de bergen. Ze gaan de Agnes rijden en de Romme. Beklimmingen waarvan ik dacht -nadat ik ze had voltooid- dat ze ondergewaardeerd zijn en best wel eens in een Tour zouden mogen worden opgenomen. En jawel, jaren later is het zover. Vooral die Romme is loeisteil in het begin en ik heb die hele klim aan onze vriend Gianni moeten denken natuurlijk. De Agnes nemen ze van de iets makkelijker kant; die ik klom lijkt in de eerste 5 km op de Ventoux qua steilte. En dan ja: de Ventoux als toetje. De mythe van de Berg schrijft zichzelf natuurlijk steeds verder. Vorig jaar heb ik de Ventoux uitgebreid verkend en bereden en ik verheug me op de rit ernaar toe. Ook als kan een kruk winnen die dag.

Over winnen gesproken; zelden was het vooraf zo leuk en open. Contador kan voor de tweede gaan, maar hij zal een Armstrong in zijn ploeg hebben die hem nerveus maakt op een manier waarbij Bernard Hinault, die dat bij Greg Lemond in 1986 deed, verbleekt. De Schleckjes natuurlijk, vooral Andy reed sterk in L-B-L, al vrees ik dat daar dan ook weer een luchtje aan zal hebben gezeten. Evans zal lang genoeg passief blijven om tot op het laatst te kunnen winnen, maar zal dat door zijn Zoetemelks gedrag (nooit boven je mogelijkheden gaan en nooit zelf aanvallen) weer 2e gaan worden. Sastre lijkt me weer in zijn hok (ergens op de 8e plek). En Mentsjov? Ik vrees voor een Rasmussen-scenario, hetzij vandaag, hetzij tijdens de Tour: als Rasmussen en Dekker al ontmaskerd zijn, waarom hij dan niet? Zijn tijdrit in de Giro was geweldig, wat kan die gozer afzien. Ik hoop voor hem dat het rustig blijft. En natuurlijk ben ik blij met Gesink. Heb je iets om naar uit te kijken tijdens de belangrijke etappes. Gesink gaat de top 10 net wel of niet halen voorspel ik. De Tour is niet de Vuelta of Dauphiné. Van al die Rabotalenten uit begin deze eeuw is hij de enige die op dit niveau os gekomen. Al die anderen, zoals Joost Posthuma of de door Bert Wagendorp nog zo gelanceerde Pieter Weening is weinig terecht gekomen, althans de echte top is niet gehaald. Want als je de Tour überhaupt kan en mag rijden ben je een enorme held. Het is onnoemelijk zwaar en dat maakt het juist zo mooi.

Het wordt ook de eerste TwitterTour. Er zal heel wat afgekwetterd worden, maar dat maakt het allemaal zo mooi. Nog maar één dag wachten en twee nachtjes slapen (dat dan weer wel)