23 september 2018

V18 dag 4: Een kort en prachtig slot


De laatste dag alweer. Dat krijg je met een lang weekend, dat is weer snel voorbij. Gelukkig scheen de zon volop, wat uitnodigde om voor het vertrek nog een rondje te doen. Mijn voorstel om de Petit Ballon va de andere kant te doen werd omarmd. Eric hield nog een slag om de arm en zou na de eerste vijf kilometer kijken of hij weer terug zou gaan.

Bart had -dankzij wat paracetamol- best aardig geslapen maar kon niet fietsen natuurlijk. Samen met Guilad werd een mitella geïmproviseerd, waardoor zijn arm werd ontlast. Hendrik hield het ook voor gezien. Hij was volledig uitgewoond op de Grand Ballon aangekomen en had alle reserves aangesproken. Een boekje in de zon en wat mails afhandelen op de laptop leek hem beter.


Dus met vier man het laatste tochtje van slechts 30 km begonnen. Eerst naar Sondernach door het dal. Het was echt een zondagochtendritje. Wel nog wat fris van de koude nacht, maar je voelde dat de zomer nog even gedag zou komen zeggen. Eric besloot toch door te gaan; zelf voelden mijn benen wel aardig, maar had ik een afloper. Daar zou ik de col niet mee halen. Dus weer repareren. Het hele jaar heb ik niet lek gereden en uitrekend in mijn laatste rit dus een lekke band.

Maar ook hier ging het snel en kon ik Guilad de CO2-pomp demonstreren. Dit ging meteen goed; iets waar ik niet altijd in slaag. Eric was al vooruitgegaan en wij reden een inuut of wat daarna de col op. Althans: dat dachten we. Zelf twijfelde ik bij een kruising al meteen, maar Frans en Guilad reden onverstoorbaar door. Ik reed terug en belde de mannen maar dat had geen zin: geen signaal.
Wel gaf het gelegenheid tot een Dumoulinnetje en dat hielp enorm.

Deze kant was langer en (dus) minder steil. En dat was heerlijk om uit te rijden. Gelukkig zag ik halverwege Frans en Guilad die dus ook de goede weg hadden gevonden. Guilad reed me weliswaar voorbij, maar ik voelde mijn klimmersbenen, zoals deze zomer op de Peyresourde, weer een beetje terugkomen. Dus tandje erbij en zowaar kwam ik bij hem terug. Samen de laatste 500 meter gereden.
Eric stond op de top en had via de appjes al wel begrepen dat meer vertraging was dan alleen de lekke band. En wat is ook de Petit Ballon mooi als er geen mist is. Frans kwam al snel en na wat foto's daalden we af. Onderweg was het belachelijk druk. Op de steile afdaling, met slecht wegdek kwamen we campers, auto's, uiteraard tientallen motoren en zelfs twee honden tegen. Ik maakt bijna een schuiver toen ik iets te had een bocht indraaide en een auto tegemoet kwam. Dat had ik niet verwacht en mijn achterwiel ging even de lucht in. Heeft de MTB-clinic toch nog effect gehad.

Enfin: ik liet de afdaling verder voor wat ie was en liet alle motoren passeren. De laatste kilometers van het seizoen -voor mij althans- peddelden we naar het huis terug. Daar pakten we rap en handig is zodat iedereen snel thuis zo komen. De etenswaren die over waren werden verdeeld en om half één konden we terug. Wat een paar mooie dagen waren het geweest. En toch ook die smak van Bart. Dat had anders kunnen aflopen. We zijn ons bewust van de risico's en rijden echt wel verantwoord, maar toch: het blijft kwetsbaar zo op een fiets.

De terugreis duurde eigenlijk best lang. In de loop van de avond bereikten we weer onze eigen adressen. Bij de laatste tankstop maakten we nog een selfie om de boel af te sluiten. Dat doe ik ook bij deze:


Epiloog

Bart ging de dinsdag erop naar de specialist voor een foto. En inderdaad een breuk bij de elleboog.
Even een paar weken rust en dan weer voorzichtig opstappen. Alle tijd om na te denken over een nieuw wiel en misschien wel hele groep. Het was een flinke smet op een verder heerlijke vierdaagse. Mannen bedankt!



V18 dag 3: prachtige Koninginnenrit met een naar randje



De derde, en ook laatste volledige dag stond de koninginnerit op het programma. Geen trois, maar deux ballons met nog wat klimmetjes eromheen. En om te zorgen dat we al niet kapot aan die tocht begonnen reden we de Platzerwassel met de auto. Beetje treurig, maar wel zo verstandig. Bleek ook achteraf.


Enfin: wat ook telde, was dat de zon scheen. En dat betekent om 9 uur in de ochtend zo half september dat het nog wel fris is. Dus de jasjes en armstukken kwamen in de afdaling van de Markstein goed van pas. Ook hier was het weer aangenaam vertoeven achter het verzet van Frans. Overnemen had geen zin; hij zou me binnen drie seconden weer voorbijsuizen op deze bijtrap-niet-remmen-afdaling.

Beneden hergroepeerden we en reden we naar de Col d'Oderen. Ook dit is weer zo'n heerlijke klim. Wil je volle bak: it's yours. Doe je het liever rustig aan, dan kan dat, want de percentages blijven mlde en de lengte is te overzien. Voordeel van de route in de Garmin zetten is dat je de bochten goed ziet aankomen. Op de top even op elkaar gewacht en een stukje gedaald. Ik zag dat voor iedereen  de afslag naar de Col du Page voorbij reed, het was ook een onooglijk weggetje. Maar wel een fijn stukje van drie kilometer.

Al snel kwamen de anderen me voorbij of in zicht. Alleen waren we Eric, die al eerder was gaan rijden kwijt. Even bellen en toen kwam ie al. In de afdaling raakten we elkaar weer kwijt; ook dat kwam weer goed, maar in het vervolg toch handiger om op bepaalde punten even te wachten of de navigator niet voorbij te rijden.

De Ballon d'Alsace is een klassieker. Het was de eerste klim die ooit in de Tour zat en er hangt naam en faam aan deze col. En hij is zeer regelmatig. Een paar bochten met wat steilere stukken in het begin en dan zes kilometers van allemaal 7% gemiddeld. Frans had zijn zinnen op een PR gezet en was daar dicht bij geloof ik. Zelf ging ik hier ook best volle bak en dat kan hier ook goed. En ook hier kwamen we uiteindelijk weer allemaal boven.


De bosbessentaart en koffie smaakten goed en hier werd dan eindelijk een groepsfoto gemaakt (zie bovenaan). En dat was ook de laatste gelegenheid. Want in de afdaling van de Ballon d'Alsace, op een technisch en steil stuk gebeurde datgene waar Bart al zo bang voor was. Hij remde al niet meer op zijn voorwiel en moest vol op de achterrem. En dat wiel werd zo heet dat de velg knapte en hij in één klap stil kwam te vallen. Bij een bruggetje, op exact dezelfde plek waar Frans en ik vier jaar geleden door een hek waren geslopen.

Guilad, Frans, Hendrik en ik waren er al voor. Gelukkig was Eric er nog bij en die kon vaststellen dat het nog relatief goed afgelopen was. Een pijnlijke arm, een kapot wiel en heel veel schrik bij Bart natuurlijk. Ik werd snel gebeld, terwijl ik nog aan het dalen was. Na ongeveer 20 porgingen konden we de situatie bespreken en een plan maken. Eric zou Bart ergens in een hotel/restaurant afleveren (wat ook lukte en daar had hij een fijne lunch) en dan naar de auto's rijden.



Wij zouden gevieren alvast vooruitgaan. En dan met de Volvo Bart ophalen. En omdat we op het verste punt zaten zou dat nog een lange onderneming gaan worden. Maar alles was een meevaller,, want dit had allemaal veel slechter kunnen aflopen. Of het die gedachte was of het feit dat ik de Hunsruck een vervelende col vind vanuit Masevaux: ik had het slecht naar mijn zin. Hendrik reed op het laatste stuk van me weg en bleek het buitenblad te hebben staan. Ik was de enige die de klim vervloekt(e); de rest vond het juist wel fijn dat je nooit in je ritme hoefde/kon komen.




Op de top wat foto's gemaakt, ook van een groepje dames, waarvan er één uit Haarlem kwam. Zelf vulde ik mijn bidons nog bij en daar was achteraf heel blij mee. En datzelfde werd ik van de afdaling. Vers, strak, zwart, perfect lopend asfalt. En mooie, uitdagende bochten aan het einde. Jammer dat we werden opgehouden door een auto die het allemaal wat rustiger deed dan wij. Het maakte weer veel goed.

En dan de slotklim: de Grand Ballon. Lang, zwaar en uitdagend. Het is echt vergelijkbaar met een stevige Alpencol. En dan al die motoren. Kennelijk was er iets te halen voor onze collega tweewielers. Allemaal in groepen, sommigen echt onbeschoft hard en vlak voor je langs rijden.Allemaal niet echt fijn. En als je dan de col Amic bereikt na ruim acht kilometer klimmmen begint het eigenlijk pas echt. De laatste zes kilometer is het dik 8% gemiddeld en dat voel je. Een meevaller was dat er eindelijk (weer) zicht was. En wat voor een uitzicht! Je keek op het Rijndal uit en aan de andere kant de toppen van de Route des Crêtes. Op de top bleek zelfs Guilad het echt zwaar gehad te hebben en was Frans nog fris genoeg om mij vrijwel direct naar Le Markstein te loodsen, zodat we Bart konden ophalen.Hendrik en Guilad zouden naar het huis terugfietsen.


Zo gezegd, zo gedaan. We reden het hele stuk dat we daarvoor geklommen hadden integraal terug. Vlak voor de top van de Grand Ballon zagen we Eric, die dus goed had doorgereden. Hendrik en Guilad zagen we niet meer. Als bijrijder verzorgde ik de communicatie en dan gaan de gedachten toch wel uit naar het mobielloze tijdperk. Hoe deden we dat dan?

Eenmaal bij Bart schrokken we toch wel van de schade aan zijn fiets en zagen we dat het best wel pijn deed bij hem. Via Colmar reden we terug naar het huis, waar de drie anderen inmiddels waren aangekomen. Zij hadden op elkaar gewacht op de Grand Ballon, waar Hendrik het zeer zwaar had gehad. En met zijn drieën reden ze in de Kangoo terug.



Al met al dus een goede afloop en een prachtige tocht (in de zon), maar ook met gemengde gevoelens. En ook deze avond weer een topmaal: curry bloemkool, worteltjes en kikkererwten met bastati rijst en vegetarische spekjes, sla met tomaten en dessert: vruchten met walnoten, gesmolten chocolade en cocosrasp.

De plannen voor zondag ware snel gemaakt. Nog een kort ritje en dan naar huis. En we zouden wel zien wie er die ochtend nog zin had.







V18 dag 2 Mist, mist en nog een beetje zon.


Je weet het van tevoren: naar de Vogezen gaan betekent een grote kans op bewolking, regen of mist. drie zaken die heel dicht bij elkaar liggen. Dus bij het ontbijt stelde ik de verwachten al bij: we zouden vandaag een natte dag krijgen, gezien de laaghangende bewolking om ons heen. Wanhopig werden optimistischer weerapps gezocht en die vind je dan altijd. Maar de stelregel is: de situatie ter plekke geldt, of het nou de route of het weer betreft.

Hoe dan ook: na een riant ontbijt zaten we snel op de fiets. Geen briefing, zoals gebruikelijk en dat was achteraf gezien nog een verbeterpuntje. Frans was zo attent om mijn binnenband te vervangen (in twee instanties, maar wel een fijne service). Via het dal naar Munster om op gang te komen en de eerste col te nemen. Dat was de Collet de Ligne, maar ook wel de Hohrodberg genoemd. En dan weet je weer waarom je hier wilt fietsen. Een fijne klim, niet te steil, niet te lang, maar wel het gevoel dat je in de bergen aan het fietsen bent. 

De snelle starters deden wat we van ze konden verwachten. Zelf reed ik in een strak gelijkmatig tempo omhoog. Er zou nog meer komen deze dag. Op de top, waar allerlei monumenten en plaquettes aan WO I deden terugdenken, was het frisjes. Jasjes en lichten aan dus in de afdaling, die door de mist rustig werd genomen. In Orbey konden we ze weer uitdoen. De tweede klim van de dag was naar de befaamde Route des Crêtes. Een bergkam van Vogezentoppen waar een doorgaande weg overheen loopt. Als je er eenmaal op bent blijf je tussen de 1000 en de 1200 meter hoogte. De weg is nergens echt vlak, dus rustig peddelen is niet aan de orde. 


De klim naar de Calvaire had al snel een steil stuk, waar ik Frans tegenkwam. Guilad reed voor me, maar een paar kilometer verderop kwam ie ineens van achter me vandaan en ga me een goed beldoeld duwtje op mijn kont. Ik reageerde nogal heftig, maar op zo'n klim ben ik in enige mate in trance en ik schrok me werkelijk te pletter. Hij had foto's gemaakt van het Lac Blanc (zie foto boven) en dacht dat ik hem wel had gezien. Enfin: we kwamen vrijwel gelijk aan en al snel gevolgd door Frans. Het was een troosteloos geheel daar op de Calvaire. Alles was dicht en er was geen zicht. 



Hendrik en Bart namen gas terug op deze klim, met Eric kort erachter. Zo konden we snel door naar de Col de la Schlucht, waar wél koffie was. Eric en ik deden het rustig aan. de anderen fietsten er lustig op los. Op de Schlucht was het zicht niet meer dan tien meter. Koud was het niet echt. In het zelfbedieningsrestaurant stond geen soep op het menu. Maar wel de Tarte Flambéé (Flammkuchen) en Steak Hachée met friet. Guilad keek het met verbazing aan: dat we dat allemaal wegkregen. En gaf aan dat zoiets hem alle energie uit zijn lijf zou halen. Een terechte opmerking, want je lijf moet dan ook daar nog eens mee aan de bak. Het was echter ook vakantie en we hadden trek.




De volgende klim was de Col de Bramont, maar die stelde niet zoveel voor. Hendrik reed over een steen in de afdaling en dat betekende twee lekke banden. Guilad had een 'zingend' voorwiel en Bart's velg was dermate ingesleten dat hij deze niet meer vertrouwde en de afdalingen daardoor tricky werden. Dus best nog wat materiaalissues. Uiteindelijk kwamen we gezond en wel bij het begin van de milde, doch eindeloze klim naar Le Markstein. Die reed ieder op zijn eigen tempo. Afgezien van een steiler stukje op twee kilometer van de top was dit er één voor het buitenblad als je echt los wilde gaan.


Op de top wat discussie over de route/briefings. Niet over de route zelf want die werden met groot enthousiasme ontvangen. De informatiebehoefte en met name het gewenste detailniveau daarin zeg maar verschilde zeg maar van persoon tot persoon. Daar maakten we de avond erop goede afspraken over en daarna was iedereen geïnformeerd en tevreden.


Op weg naar de afdaling van de Platzerwassel (een rete-steil geval) moesten we nog een beetje klimmen. Ik voelde al een beetje kramp in de bovenbenen komen. En dat illustreerde dat ik nog niet echt lekker aan het fietsen was. Mijn hartslag bleef laag, terwijl ik best moe was en mijn benen voelde. Het is wel eens beter gegaan. Maar als dan ineens de zon gaat schijnen ziet de wereld er ineens weer anders uit.

Samen met Frans als toetje de Gaschney op. Niks bijzonders qua klim maar inmiddels wel eentje waar we 'een tijd', liefst een PR willen zetten. Even dacht ik dat het doel van 32.00 erin zat, maar halverwege kreeg ik totale inzinking. Zelfs een paar keer gedacht om af te stappen, zo kapot zat ik Van Frans was geen spoor te bekennen; die was al een komeet vertrokken en reed zijn eigen race. Strava liet hem in de steek, maar een PR zat er voor hem geloof ik niet in, Mijn tijd van 40-nogwat viel me niet eens tegen. De afdaling heerlijk in zijn wiel (aangedreven door 53x11) gezeten en gemak gehad van zijn verkenning van de bochten.


Eenmaal terug waren Hendrik en Guilad al aan het eten begonnen. Net zoals de krampen bij mij. 'Veel drinken' zei Eric en dat advies heb ik ter harte genomen. Ik denk dat ik al met wel twee lier vocht heb ingenomen en dan vooral water! De koude linzensalade met zoete aardappel, haloumi, brood en kaas, waren wederom voortreffelijk. Zo hoef je echt niet naar een restaurant. En na het eten maakten we een uitgebreid plan voor de dag erna.

Het oorspronkelijke plan van onze eigen Trois Ballons, met start/finish op Le Markstein ,was een lange ronde (166km) en best een eind uit de richting. Met ook nog een uitstapje naar de Planche des Belle Filles, ook nog een stevige uitdaging. Het leek me bij nader inzien geen goed plan. als er dan iets gebeurt ben je letterlijk ver van huis. En de gemiddelde conditie van de groep vroeg om een iets milder plan. Dat werd meteen omarmd en we namen dit in detail door. Dat leverde dit profiel op.


Zo kon iedereen gerust gaan slapen, wat dan ook vrijwel meteen gebeurde bij mijn reisgenoten.  


19 september 2018

V18 dag 1: Hoe het begon en regen op de Petit Ballon


Op momenten dat de motivatie op het werk beperkt is, willen mijn broer (Frans) en ik elkaar nog wel eens appen en mooie (fiets)plannen maken. Zo ook dit jaar. 'Het wordt weer tijd voor een Ventoux' stond er op de app. 'Jaaa'. Een paar minuten later was het plan gemaakt. We zouden in september een paar dagen samen naar het Zuiden afreizen. En zo konden we weer de wereld aan.

Het werd allemaal iets anders. Ik ging weliswaar met de VdH naar de Pyreneeën maar zij kon geen auto rijden. Dus ging ik met de auto en vloog zij. Voor de heenreis, in twee dagen, te doen, maar voor de terugreis, na een geslaagde week daar, best lastig. Dus vloog Frans naar Toulouse toen ik de VdH weer op het vliegtuig zette en reden we samen naar de Provence. En reden we de Ventoux, maar ook de Mont de Lure en wat weggetjes in de Vaucluse.

Dat gaf ruimte aan een ander plan voor september. De vrije dagen waren immers al gereserveerd. En waarom niet (weer) naar de Vogezen. Een stuk dichterbij en óók mooi om te fietsen. Het idee was om dit keer ook wat junioren (=kinderen) mee te nemen. Dorus leek lang mee te gaan, samen met een vriend van school, maar om allerlei redenen haakten ze af.

Intussen had Frans zijn netwerk uitgenodigd om mee te gaan en alvast twee etages in de Villa de Senderbach gereserveerd. Na veel halve toe- en hele afzeggingen konden we met een zestal mannen afreizen naar Frankrijk. Van wat ooit 'De Fietsgroep' en waar we de P16 mee reden, was bleek niet veel meer over; iedereen had andere plannen. Verse krachten dus dit keer. Een korte introductie:

Hendrik  (fietsgroep Haarlem) ging vorig jaar al mee naar de Jura, waar we onder meer de Grand Colombier en Mont du Chat reden. Guilad is een oud collega van Frans en heeft tot voor kort MTB-wedstrijden voor 40+-ers gereden. Bart is de zwager van de schoonzus van Frans en heeft al een aantal keren acte de presance gegeven op de fameuze Ronde van 5 oktober. En Eric, de nestor in de groep heeft jarenlange ervaring als begeleider/trainer van fietsgroepen en is via Rapha-tochten in beeld gekomen. Kortom: Frans als verbindende schakel en aanjager.



De voorbereiding was vooral virtueel, want geen één keer fietsen we in deze samenstelling met elkaar. Via de App werden taken verdeeld en logistieke zaken als vervoer, routes, techniek en catering geregeld. Voordeel van jarenlang fietsen. Dan is het ook zo geregeld. Guilad stortte zich op de voeding en dat leverde een nieuwe aanpak op. Gezond, voedzaam én vegetarisch eten. Uitgekiende menu's waar we gedetailleerde booschappenlijstjes voor kregen. Helemaal top: zo was alles vooraf in huis en konden we volledig voor het fietsen gaan.



En zo stonden we op een vroege donderdagochtend bij de voetbalclub Sporting'70 om te verzamelen. De Volvo van Bart bleek niet te starten, maar gelukkig bleek de Kangoo van Eric beschikbaar, zodat we daarmee verder konden. De Volvo van Frans was de avond ervoor al helemaal ingepakt. Na een korte kennismaking en wat overladen van bagage konden we weg.

Via Duitsland naar Frankrijk: Eric vond het maar vreemd, maar het was een goede optie. Een paar stops en koffie onderweg en je bent er uiteindelijk. De plek kenden we van twee jaar geleden en we kozen nu de eerste etage in plaats van de begane grond. Het idee om weer twee extra slaapkamers, zoals we destijds deden te confisqueren ging niet door. De dame van dienst was vrij strak in de leer dit keer Zo was het ook goed.

Binnen het uur zaten we op de fiets. De bewolking werd steeds dichter en er was regen voorspeld. Maar goed: we waren daar om te fietsen en niet om binnen te zitten. Dus met goede moed via Munster de Petit Ballon op. Niet vanaf Luttenbach, zoals we al eerder deden, maar vanuit Wasserbourg. Dat was niet minder steil. Een stuk van 15% uit het dorp en via vier steile kilometers naar de Auberge du Ried, waar beide kanten samenkomen.



Op zo'n eerste klim worden de verhoudingen toch altijd een beetje getoetst. Frans ging als een komeet van start, gevolgd door Guilad. Hendrik en Bart startten ook relatief snel, maar werden na enige tijd door mij bijgehaald. Normaliter kom ik Frans dan wel ook ergens wel tegen, maar die had deze dagen extra tankjes beschikbaar. Of is het het Merlin Cyrene effect? Dat Guilad naar boven vloog was geen verrassing. Zijn ranke lijf, ervaring op wedstrijdniveau en verregaande kennis omtrent training en voeding betekende ongeveer dat we een semi-prof in onze gelederen hadden. En Eric? Die reed lekker zijn eigen tempo en kwam rustig boven. En de verschillen bleven acceptabel.





Inmiddels was het gaan regenen en niet zo'n beetje ook. Iedereen stapte dus bij de herberg af, die dicht was. Maar even later mochten we schuilen en zelfs nog wat bestellen. Lang konden we er niet blijven want het zou om 19.30 als serieus gaan schemeren. De top was verrassend dichtbij (nog geen drie kilometer) en al snel daalden we door. Dat was voorzichtig aan, stapvoets door de haarspeldbochten, want het was behoorlijk glad. Het laatste stuk reed iedereen op eigen tempo naar het appartement. Een mooi tochtje, maar wel nat en koud. En voor de Gaschney was geen tijd meer.

Na een douche konden we bijkomen. De kookploeg ontstond spontaan en toverde een heerlijke maaltijd op tafel: warme couscous met kikkererwten, paprika, courgettes fèta en olijven + een witlof salade met appel, banaan en noten. Daar kun je wel een col op fietsen.



De route van de volgende dag werd een interactief geheel. Meestal gelooft de groep het wel met wat globale gegevens (km/hm, aantal cols) en blijkt de briefing op de ochtend voldoende. Hier was meer nodig. Profielen, statistieken, verregaande details. Voor de parcoursenbouwer een nieuwe uitdaging.



Voor 23 uur lagen mijn reisgenoten in bed en had ik de keuken voor mijzelf. Het was een lange dag geweest, maar zeer geslaagd.