13 maart 2013

Afgesloten I


In het najaar kwam het voorbij op Twitter. De Afsluitdijkrun. Met de bus van A (Zurich) naar B (Den Oever) en dan van B naar A lopen. 30 kilometer, immer gerade aus (zie ook foto). Naar het noordoosten om de kans op tegenwind te minimaliseren. Er staat immers altijd (zuid)westenwind in ons land, niet? Zeker in maart. Snel met mijn loopmaatje Bart ingeschreven en daarna gewoon lekker lopen.

Nu liep ik tijdens de Florijnloop begin januari een vervelende hamstringblessure op. Die zette me -in combinatie met een griep- een aantal weken langs de kant. Door manuele therapie was ik binnen een paar dagen! weer hersteld en het lopen ging zo goed dat ik weer aan De Dijk begon te denken. Een paar lange testlopen versterkten het vertrouwen, zij het dat het tempo wel omlaag moest. Normaal gesproken dacht ik aan net wat sneller dan 5.00/km maar nu zouden we op tempo 5.15 gaan lopen en dan maar volhouden.

Vorige week brak dan eindelijk de lente door en tijdens een fietstocht met blote benen, had ik al visioenen van lopen in de zon, korte broek en misschien wel singlet. Lekker lentebriesje in de rug, dan zou het moeten lukken. Maar ik was nog niet thuis of iemand gaf de voorspelling voor zondag door: rond het vriespunt, sneeuw, windkracht 5-7 en het ergst van alles: uit het Noordoosten. Au, dat was andere koek. Na een paar dagen blééf de voorspelling zo en dus zou het echt zo zijn. En het was zondag zo.

Je kunt dan gaan piepen en/of jezelf terugtrekken. Een andere, de betere, optie is om het gewoon maar aan te gaan en te zien hoe het loopt. Geen eindtijd als doel, maar een streeftijd/-snelheid om aan te houden. 5.20 - 5.25, daarop zouden we weggaan en in een zo groot mogelijke groep blijven lopen. Krachten sparen en verdelen en dan gewoon die tocht uitlopen.

Het autoritje met Bart er naar toe was zoals altijd geanimeerd. Beetje kletsen, grappen maken en ook zien dat het best aardig weer was. Droog, een heeeel bleek zonnetje en geen sneeuw. De wind leek ook mee te vallen. Uiteraard waren we veel te vroeg op de startplaats, maar we kletsten wat links en rechts met andere lopers, die we veelal via Twitter leerden kennen. Het was een super relaxed sfeertje. Ook in de bus naar Den Oever. Grapjes, galgenhumor, want het was duidelijk dat dit geen eitje zou worden. Op de het vertrekpunt stond een snijdende harde noordoostenwind. Je hield het nog geen vijf seconden vol zonder te rillen en huiveren. Dat voorspelde weinig goeds. De warming up was kort. Met een laag starttempo zouden we vanzelf wel verantwoord de spieren opwarmen. We gingen van start

Lees verder in het volgende blogje

Afgesloten II

vervolg van het eerste deel


Na de start was het zaak om een goede groep te vinden met voldoende beschutting tegen de beukende wind. Al snel kwamen Bart en ik te 'zwemmen'; het was net wielrennen met waaiers. Voor ons liep een mooie groep, zo te zien op tempo 5.00/km. Eigenlijk veel sneller dan gedacht maar het wedstrijdelement maakt altijd extra krachten los. Ik stelde Bart voor de oversteek maken, niet te snel maar ook weer niet te langzaam om te veel krachten te verspelen. Binnen elke kilometers hadden we het gat gedicht en konden we lang profiteren van het lopen van twee makkers die gezellig keuvelend het tempo bepaalden.Kennelijk deed windkracht 6 tegen hen niks.



Zo vlogen de kilometers weg en haalden we de verzorgingspost op 15 km. Geen centje pijn nog en toen er op een klimmetje de dijk op wat gaten vielen snelde ik naar voren. Hier haakte -zo bleek later- Bart al een beetje af. Het tempo ging ook iets omhoog en kwam nu onder de 5.00/km te liggen. Na de 20e kilometer liet één van de gangmakers zich afzakken en veelbetekenend viel het direct daarachter stil. Mijn wielrennershart sprak en vond dat ik nu wel mee moest gaan draaien. Zo gezegd, zo gedaan, maar ik was wel de enige. Het viel vies tegen. Na het halve marathonpunt ( in 1.45, een prima tijd op zich) moest ik dit bekopen. Ik zakte af om even bij te komen maar moest de groep laten gaan. Binnen een kilometer liep ik alleen. En werd het almaar zwaarder. De kilometertijden zakten van net onder de 5.00 naar 5.26, 5.33 en bij de Kornwerder sluizen zelfs 5.48. Tóch te snel van start, de ervaren lopers zullen het hoofdschuddend hebben gadegeslagen.

De laatste vijf kilometers was het aftellen en zo ontspannen mogelijk blijven lopen. De kramp lag op de loer, ook al omdat drinken eigenlijk niet ging. Inmiddels was ik al bijna tweeënhalf uur bezig en was er nog een fijne verrassing. Het was niet 30 km maar 750 meter langer. Dat is ècht langer als je naar het einde snakt. In de laatste 200 meter hadden we eindelijk zij- en meewind en toen voelde je het verschil goed. Kapot maar tevreden kwam ik over de finish. Ik had het ook niet anders willen doen; de 'macht' die ik de eerste 20 km voelde toonde aan dat de 1.36 op de halve tijdens de Westrandwegrun geen toeval was. Ik kon mijn vriend die al dat kopwerk had gedaan nog bedanken en hij snapte heel goed dat ik niet echt heel veel had kunnen bijdragen.




Bart kwam volledig stuk over de finish. Het kostte ons ook zeker een uur om weer op temperatuur te komen; het lichaam was niet bezig met warm houden maar wilde de uitgeputte spieren weer energie geven. Gelukkig deed de stoelverwarming terug naar huis wonderen. En zo kwamen we tevreden thuis.

Met deze loop sloot ik ook een moeilijke periode af waarin in vier maanden thuis heb gezeten. De volgende dag begon het reïntegreren op het werk. Door veel te lopen heb ik mijzelf in conditie en ritme gehouden. Kon ik mijn hoofd leegmaken en de zinnen verzetten. Van de nood een deugd maken, want ik heb bijna een half jaar kunnen leven als een semi-prof.

De fraaie foto's zijn gemaakt door Marcel Mol; dank daarvoor