23 september 2018

V18 dag 4: Een kort en prachtig slot


De laatste dag alweer. Dat krijg je met een lang weekend, dat is weer snel voorbij. Gelukkig scheen de zon volop, wat uitnodigde om voor het vertrek nog een rondje te doen. Mijn voorstel om de Petit Ballon va de andere kant te doen werd omarmd. Eric hield nog een slag om de arm en zou na de eerste vijf kilometer kijken of hij weer terug zou gaan.

Bart had -dankzij wat paracetamol- best aardig geslapen maar kon niet fietsen natuurlijk. Samen met Guilad werd een mitella geïmproviseerd, waardoor zijn arm werd ontlast. Hendrik hield het ook voor gezien. Hij was volledig uitgewoond op de Grand Ballon aangekomen en had alle reserves aangesproken. Een boekje in de zon en wat mails afhandelen op de laptop leek hem beter.


Dus met vier man het laatste tochtje van slechts 30 km begonnen. Eerst naar Sondernach door het dal. Het was echt een zondagochtendritje. Wel nog wat fris van de koude nacht, maar je voelde dat de zomer nog even gedag zou komen zeggen. Eric besloot toch door te gaan; zelf voelden mijn benen wel aardig, maar had ik een afloper. Daar zou ik de col niet mee halen. Dus weer repareren. Het hele jaar heb ik niet lek gereden en uitrekend in mijn laatste rit dus een lekke band.

Maar ook hier ging het snel en kon ik Guilad de CO2-pomp demonstreren. Dit ging meteen goed; iets waar ik niet altijd in slaag. Eric was al vooruitgegaan en wij reden een inuut of wat daarna de col op. Althans: dat dachten we. Zelf twijfelde ik bij een kruising al meteen, maar Frans en Guilad reden onverstoorbaar door. Ik reed terug en belde de mannen maar dat had geen zin: geen signaal.
Wel gaf het gelegenheid tot een Dumoulinnetje en dat hielp enorm.

Deze kant was langer en (dus) minder steil. En dat was heerlijk om uit te rijden. Gelukkig zag ik halverwege Frans en Guilad die dus ook de goede weg hadden gevonden. Guilad reed me weliswaar voorbij, maar ik voelde mijn klimmersbenen, zoals deze zomer op de Peyresourde, weer een beetje terugkomen. Dus tandje erbij en zowaar kwam ik bij hem terug. Samen de laatste 500 meter gereden.
Eric stond op de top en had via de appjes al wel begrepen dat meer vertraging was dan alleen de lekke band. En wat is ook de Petit Ballon mooi als er geen mist is. Frans kwam al snel en na wat foto's daalden we af. Onderweg was het belachelijk druk. Op de steile afdaling, met slecht wegdek kwamen we campers, auto's, uiteraard tientallen motoren en zelfs twee honden tegen. Ik maakt bijna een schuiver toen ik iets te had een bocht indraaide en een auto tegemoet kwam. Dat had ik niet verwacht en mijn achterwiel ging even de lucht in. Heeft de MTB-clinic toch nog effect gehad.

Enfin: ik liet de afdaling verder voor wat ie was en liet alle motoren passeren. De laatste kilometers van het seizoen -voor mij althans- peddelden we naar het huis terug. Daar pakten we rap en handig is zodat iedereen snel thuis zo komen. De etenswaren die over waren werden verdeeld en om half één konden we terug. Wat een paar mooie dagen waren het geweest. En toch ook die smak van Bart. Dat had anders kunnen aflopen. We zijn ons bewust van de risico's en rijden echt wel verantwoord, maar toch: het blijft kwetsbaar zo op een fiets.

De terugreis duurde eigenlijk best lang. In de loop van de avond bereikten we weer onze eigen adressen. Bij de laatste tankstop maakten we nog een selfie om de boel af te sluiten. Dat doe ik ook bij deze:


Epiloog

Bart ging de dinsdag erop naar de specialist voor een foto. En inderdaad een breuk bij de elleboog.
Even een paar weken rust en dan weer voorzichtig opstappen. Alle tijd om na te denken over een nieuw wiel en misschien wel hele groep. Het was een flinke smet op een verder heerlijke vierdaagse. Mannen bedankt!



V18 dag 3: prachtige Koninginnenrit met een naar randje



De derde, en ook laatste volledige dag stond de koninginnerit op het programma. Geen trois, maar deux ballons met nog wat klimmetjes eromheen. En om te zorgen dat we al niet kapot aan die tocht begonnen reden we de Platzerwassel met de auto. Beetje treurig, maar wel zo verstandig. Bleek ook achteraf.


Enfin: wat ook telde, was dat de zon scheen. En dat betekent om 9 uur in de ochtend zo half september dat het nog wel fris is. Dus de jasjes en armstukken kwamen in de afdaling van de Markstein goed van pas. Ook hier was het weer aangenaam vertoeven achter het verzet van Frans. Overnemen had geen zin; hij zou me binnen drie seconden weer voorbijsuizen op deze bijtrap-niet-remmen-afdaling.

Beneden hergroepeerden we en reden we naar de Col d'Oderen. Ook dit is weer zo'n heerlijke klim. Wil je volle bak: it's yours. Doe je het liever rustig aan, dan kan dat, want de percentages blijven mlde en de lengte is te overzien. Voordeel van de route in de Garmin zetten is dat je de bochten goed ziet aankomen. Op de top even op elkaar gewacht en een stukje gedaald. Ik zag dat voor iedereen  de afslag naar de Col du Page voorbij reed, het was ook een onooglijk weggetje. Maar wel een fijn stukje van drie kilometer.

Al snel kwamen de anderen me voorbij of in zicht. Alleen waren we Eric, die al eerder was gaan rijden kwijt. Even bellen en toen kwam ie al. In de afdaling raakten we elkaar weer kwijt; ook dat kwam weer goed, maar in het vervolg toch handiger om op bepaalde punten even te wachten of de navigator niet voorbij te rijden.

De Ballon d'Alsace is een klassieker. Het was de eerste klim die ooit in de Tour zat en er hangt naam en faam aan deze col. En hij is zeer regelmatig. Een paar bochten met wat steilere stukken in het begin en dan zes kilometers van allemaal 7% gemiddeld. Frans had zijn zinnen op een PR gezet en was daar dicht bij geloof ik. Zelf ging ik hier ook best volle bak en dat kan hier ook goed. En ook hier kwamen we uiteindelijk weer allemaal boven.


De bosbessentaart en koffie smaakten goed en hier werd dan eindelijk een groepsfoto gemaakt (zie bovenaan). En dat was ook de laatste gelegenheid. Want in de afdaling van de Ballon d'Alsace, op een technisch en steil stuk gebeurde datgene waar Bart al zo bang voor was. Hij remde al niet meer op zijn voorwiel en moest vol op de achterrem. En dat wiel werd zo heet dat de velg knapte en hij in één klap stil kwam te vallen. Bij een bruggetje, op exact dezelfde plek waar Frans en ik vier jaar geleden door een hek waren geslopen.

Guilad, Frans, Hendrik en ik waren er al voor. Gelukkig was Eric er nog bij en die kon vaststellen dat het nog relatief goed afgelopen was. Een pijnlijke arm, een kapot wiel en heel veel schrik bij Bart natuurlijk. Ik werd snel gebeld, terwijl ik nog aan het dalen was. Na ongeveer 20 porgingen konden we de situatie bespreken en een plan maken. Eric zou Bart ergens in een hotel/restaurant afleveren (wat ook lukte en daar had hij een fijne lunch) en dan naar de auto's rijden.



Wij zouden gevieren alvast vooruitgaan. En dan met de Volvo Bart ophalen. En omdat we op het verste punt zaten zou dat nog een lange onderneming gaan worden. Maar alles was een meevaller,, want dit had allemaal veel slechter kunnen aflopen. Of het die gedachte was of het feit dat ik de Hunsruck een vervelende col vind vanuit Masevaux: ik had het slecht naar mijn zin. Hendrik reed op het laatste stuk van me weg en bleek het buitenblad te hebben staan. Ik was de enige die de klim vervloekt(e); de rest vond het juist wel fijn dat je nooit in je ritme hoefde/kon komen.




Op de top wat foto's gemaakt, ook van een groepje dames, waarvan er één uit Haarlem kwam. Zelf vulde ik mijn bidons nog bij en daar was achteraf heel blij mee. En datzelfde werd ik van de afdaling. Vers, strak, zwart, perfect lopend asfalt. En mooie, uitdagende bochten aan het einde. Jammer dat we werden opgehouden door een auto die het allemaal wat rustiger deed dan wij. Het maakte weer veel goed.

En dan de slotklim: de Grand Ballon. Lang, zwaar en uitdagend. Het is echt vergelijkbaar met een stevige Alpencol. En dan al die motoren. Kennelijk was er iets te halen voor onze collega tweewielers. Allemaal in groepen, sommigen echt onbeschoft hard en vlak voor je langs rijden.Allemaal niet echt fijn. En als je dan de col Amic bereikt na ruim acht kilometer klimmmen begint het eigenlijk pas echt. De laatste zes kilometer is het dik 8% gemiddeld en dat voel je. Een meevaller was dat er eindelijk (weer) zicht was. En wat voor een uitzicht! Je keek op het Rijndal uit en aan de andere kant de toppen van de Route des Crêtes. Op de top bleek zelfs Guilad het echt zwaar gehad te hebben en was Frans nog fris genoeg om mij vrijwel direct naar Le Markstein te loodsen, zodat we Bart konden ophalen.Hendrik en Guilad zouden naar het huis terugfietsen.


Zo gezegd, zo gedaan. We reden het hele stuk dat we daarvoor geklommen hadden integraal terug. Vlak voor de top van de Grand Ballon zagen we Eric, die dus goed had doorgereden. Hendrik en Guilad zagen we niet meer. Als bijrijder verzorgde ik de communicatie en dan gaan de gedachten toch wel uit naar het mobielloze tijdperk. Hoe deden we dat dan?

Eenmaal bij Bart schrokken we toch wel van de schade aan zijn fiets en zagen we dat het best wel pijn deed bij hem. Via Colmar reden we terug naar het huis, waar de drie anderen inmiddels waren aangekomen. Zij hadden op elkaar gewacht op de Grand Ballon, waar Hendrik het zeer zwaar had gehad. En met zijn drieën reden ze in de Kangoo terug.



Al met al dus een goede afloop en een prachtige tocht (in de zon), maar ook met gemengde gevoelens. En ook deze avond weer een topmaal: curry bloemkool, worteltjes en kikkererwten met bastati rijst en vegetarische spekjes, sla met tomaten en dessert: vruchten met walnoten, gesmolten chocolade en cocosrasp.

De plannen voor zondag ware snel gemaakt. Nog een kort ritje en dan naar huis. En we zouden wel zien wie er die ochtend nog zin had.







V18 dag 2 Mist, mist en nog een beetje zon.


Je weet het van tevoren: naar de Vogezen gaan betekent een grote kans op bewolking, regen of mist. drie zaken die heel dicht bij elkaar liggen. Dus bij het ontbijt stelde ik de verwachten al bij: we zouden vandaag een natte dag krijgen, gezien de laaghangende bewolking om ons heen. Wanhopig werden optimistischer weerapps gezocht en die vind je dan altijd. Maar de stelregel is: de situatie ter plekke geldt, of het nou de route of het weer betreft.

Hoe dan ook: na een riant ontbijt zaten we snel op de fiets. Geen briefing, zoals gebruikelijk en dat was achteraf gezien nog een verbeterpuntje. Frans was zo attent om mijn binnenband te vervangen (in twee instanties, maar wel een fijne service). Via het dal naar Munster om op gang te komen en de eerste col te nemen. Dat was de Collet de Ligne, maar ook wel de Hohrodberg genoemd. En dan weet je weer waarom je hier wilt fietsen. Een fijne klim, niet te steil, niet te lang, maar wel het gevoel dat je in de bergen aan het fietsen bent. 

De snelle starters deden wat we van ze konden verwachten. Zelf reed ik in een strak gelijkmatig tempo omhoog. Er zou nog meer komen deze dag. Op de top, waar allerlei monumenten en plaquettes aan WO I deden terugdenken, was het frisjes. Jasjes en lichten aan dus in de afdaling, die door de mist rustig werd genomen. In Orbey konden we ze weer uitdoen. De tweede klim van de dag was naar de befaamde Route des Crêtes. Een bergkam van Vogezentoppen waar een doorgaande weg overheen loopt. Als je er eenmaal op bent blijf je tussen de 1000 en de 1200 meter hoogte. De weg is nergens echt vlak, dus rustig peddelen is niet aan de orde. 


De klim naar de Calvaire had al snel een steil stuk, waar ik Frans tegenkwam. Guilad reed voor me, maar een paar kilometer verderop kwam ie ineens van achter me vandaan en ga me een goed beldoeld duwtje op mijn kont. Ik reageerde nogal heftig, maar op zo'n klim ben ik in enige mate in trance en ik schrok me werkelijk te pletter. Hij had foto's gemaakt van het Lac Blanc (zie foto boven) en dacht dat ik hem wel had gezien. Enfin: we kwamen vrijwel gelijk aan en al snel gevolgd door Frans. Het was een troosteloos geheel daar op de Calvaire. Alles was dicht en er was geen zicht. 



Hendrik en Bart namen gas terug op deze klim, met Eric kort erachter. Zo konden we snel door naar de Col de la Schlucht, waar wél koffie was. Eric en ik deden het rustig aan. de anderen fietsten er lustig op los. Op de Schlucht was het zicht niet meer dan tien meter. Koud was het niet echt. In het zelfbedieningsrestaurant stond geen soep op het menu. Maar wel de Tarte Flambéé (Flammkuchen) en Steak Hachée met friet. Guilad keek het met verbazing aan: dat we dat allemaal wegkregen. En gaf aan dat zoiets hem alle energie uit zijn lijf zou halen. Een terechte opmerking, want je lijf moet dan ook daar nog eens mee aan de bak. Het was echter ook vakantie en we hadden trek.




De volgende klim was de Col de Bramont, maar die stelde niet zoveel voor. Hendrik reed over een steen in de afdaling en dat betekende twee lekke banden. Guilad had een 'zingend' voorwiel en Bart's velg was dermate ingesleten dat hij deze niet meer vertrouwde en de afdalingen daardoor tricky werden. Dus best nog wat materiaalissues. Uiteindelijk kwamen we gezond en wel bij het begin van de milde, doch eindeloze klim naar Le Markstein. Die reed ieder op zijn eigen tempo. Afgezien van een steiler stukje op twee kilometer van de top was dit er één voor het buitenblad als je echt los wilde gaan.


Op de top wat discussie over de route/briefings. Niet over de route zelf want die werden met groot enthousiasme ontvangen. De informatiebehoefte en met name het gewenste detailniveau daarin zeg maar verschilde zeg maar van persoon tot persoon. Daar maakten we de avond erop goede afspraken over en daarna was iedereen geïnformeerd en tevreden.


Op weg naar de afdaling van de Platzerwassel (een rete-steil geval) moesten we nog een beetje klimmen. Ik voelde al een beetje kramp in de bovenbenen komen. En dat illustreerde dat ik nog niet echt lekker aan het fietsen was. Mijn hartslag bleef laag, terwijl ik best moe was en mijn benen voelde. Het is wel eens beter gegaan. Maar als dan ineens de zon gaat schijnen ziet de wereld er ineens weer anders uit.

Samen met Frans als toetje de Gaschney op. Niks bijzonders qua klim maar inmiddels wel eentje waar we 'een tijd', liefst een PR willen zetten. Even dacht ik dat het doel van 32.00 erin zat, maar halverwege kreeg ik totale inzinking. Zelfs een paar keer gedacht om af te stappen, zo kapot zat ik Van Frans was geen spoor te bekennen; die was al een komeet vertrokken en reed zijn eigen race. Strava liet hem in de steek, maar een PR zat er voor hem geloof ik niet in, Mijn tijd van 40-nogwat viel me niet eens tegen. De afdaling heerlijk in zijn wiel (aangedreven door 53x11) gezeten en gemak gehad van zijn verkenning van de bochten.


Eenmaal terug waren Hendrik en Guilad al aan het eten begonnen. Net zoals de krampen bij mij. 'Veel drinken' zei Eric en dat advies heb ik ter harte genomen. Ik denk dat ik al met wel twee lier vocht heb ingenomen en dan vooral water! De koude linzensalade met zoete aardappel, haloumi, brood en kaas, waren wederom voortreffelijk. Zo hoef je echt niet naar een restaurant. En na het eten maakten we een uitgebreid plan voor de dag erna.

Het oorspronkelijke plan van onze eigen Trois Ballons, met start/finish op Le Markstein ,was een lange ronde (166km) en best een eind uit de richting. Met ook nog een uitstapje naar de Planche des Belle Filles, ook nog een stevige uitdaging. Het leek me bij nader inzien geen goed plan. als er dan iets gebeurt ben je letterlijk ver van huis. En de gemiddelde conditie van de groep vroeg om een iets milder plan. Dat werd meteen omarmd en we namen dit in detail door. Dat leverde dit profiel op.


Zo kon iedereen gerust gaan slapen, wat dan ook vrijwel meteen gebeurde bij mijn reisgenoten.  


19 september 2018

V18 dag 1: Hoe het begon en regen op de Petit Ballon


Op momenten dat de motivatie op het werk beperkt is, willen mijn broer (Frans) en ik elkaar nog wel eens appen en mooie (fiets)plannen maken. Zo ook dit jaar. 'Het wordt weer tijd voor een Ventoux' stond er op de app. 'Jaaa'. Een paar minuten later was het plan gemaakt. We zouden in september een paar dagen samen naar het Zuiden afreizen. En zo konden we weer de wereld aan.

Het werd allemaal iets anders. Ik ging weliswaar met de VdH naar de Pyreneeën maar zij kon geen auto rijden. Dus ging ik met de auto en vloog zij. Voor de heenreis, in twee dagen, te doen, maar voor de terugreis, na een geslaagde week daar, best lastig. Dus vloog Frans naar Toulouse toen ik de VdH weer op het vliegtuig zette en reden we samen naar de Provence. En reden we de Ventoux, maar ook de Mont de Lure en wat weggetjes in de Vaucluse.

Dat gaf ruimte aan een ander plan voor september. De vrije dagen waren immers al gereserveerd. En waarom niet (weer) naar de Vogezen. Een stuk dichterbij en óók mooi om te fietsen. Het idee was om dit keer ook wat junioren (=kinderen) mee te nemen. Dorus leek lang mee te gaan, samen met een vriend van school, maar om allerlei redenen haakten ze af.

Intussen had Frans zijn netwerk uitgenodigd om mee te gaan en alvast twee etages in de Villa de Senderbach gereserveerd. Na veel halve toe- en hele afzeggingen konden we met een zestal mannen afreizen naar Frankrijk. Van wat ooit 'De Fietsgroep' en waar we de P16 mee reden, was bleek niet veel meer over; iedereen had andere plannen. Verse krachten dus dit keer. Een korte introductie:

Hendrik  (fietsgroep Haarlem) ging vorig jaar al mee naar de Jura, waar we onder meer de Grand Colombier en Mont du Chat reden. Guilad is een oud collega van Frans en heeft tot voor kort MTB-wedstrijden voor 40+-ers gereden. Bart is de zwager van de schoonzus van Frans en heeft al een aantal keren acte de presance gegeven op de fameuze Ronde van 5 oktober. En Eric, de nestor in de groep heeft jarenlange ervaring als begeleider/trainer van fietsgroepen en is via Rapha-tochten in beeld gekomen. Kortom: Frans als verbindende schakel en aanjager.



De voorbereiding was vooral virtueel, want geen één keer fietsen we in deze samenstelling met elkaar. Via de App werden taken verdeeld en logistieke zaken als vervoer, routes, techniek en catering geregeld. Voordeel van jarenlang fietsen. Dan is het ook zo geregeld. Guilad stortte zich op de voeding en dat leverde een nieuwe aanpak op. Gezond, voedzaam én vegetarisch eten. Uitgekiende menu's waar we gedetailleerde booschappenlijstjes voor kregen. Helemaal top: zo was alles vooraf in huis en konden we volledig voor het fietsen gaan.



En zo stonden we op een vroege donderdagochtend bij de voetbalclub Sporting'70 om te verzamelen. De Volvo van Bart bleek niet te starten, maar gelukkig bleek de Kangoo van Eric beschikbaar, zodat we daarmee verder konden. De Volvo van Frans was de avond ervoor al helemaal ingepakt. Na een korte kennismaking en wat overladen van bagage konden we weg.

Via Duitsland naar Frankrijk: Eric vond het maar vreemd, maar het was een goede optie. Een paar stops en koffie onderweg en je bent er uiteindelijk. De plek kenden we van twee jaar geleden en we kozen nu de eerste etage in plaats van de begane grond. Het idee om weer twee extra slaapkamers, zoals we destijds deden te confisqueren ging niet door. De dame van dienst was vrij strak in de leer dit keer Zo was het ook goed.

Binnen het uur zaten we op de fiets. De bewolking werd steeds dichter en er was regen voorspeld. Maar goed: we waren daar om te fietsen en niet om binnen te zitten. Dus met goede moed via Munster de Petit Ballon op. Niet vanaf Luttenbach, zoals we al eerder deden, maar vanuit Wasserbourg. Dat was niet minder steil. Een stuk van 15% uit het dorp en via vier steile kilometers naar de Auberge du Ried, waar beide kanten samenkomen.



Op zo'n eerste klim worden de verhoudingen toch altijd een beetje getoetst. Frans ging als een komeet van start, gevolgd door Guilad. Hendrik en Bart startten ook relatief snel, maar werden na enige tijd door mij bijgehaald. Normaliter kom ik Frans dan wel ook ergens wel tegen, maar die had deze dagen extra tankjes beschikbaar. Of is het het Merlin Cyrene effect? Dat Guilad naar boven vloog was geen verrassing. Zijn ranke lijf, ervaring op wedstrijdniveau en verregaande kennis omtrent training en voeding betekende ongeveer dat we een semi-prof in onze gelederen hadden. En Eric? Die reed lekker zijn eigen tempo en kwam rustig boven. En de verschillen bleven acceptabel.





Inmiddels was het gaan regenen en niet zo'n beetje ook. Iedereen stapte dus bij de herberg af, die dicht was. Maar even later mochten we schuilen en zelfs nog wat bestellen. Lang konden we er niet blijven want het zou om 19.30 als serieus gaan schemeren. De top was verrassend dichtbij (nog geen drie kilometer) en al snel daalden we door. Dat was voorzichtig aan, stapvoets door de haarspeldbochten, want het was behoorlijk glad. Het laatste stuk reed iedereen op eigen tempo naar het appartement. Een mooi tochtje, maar wel nat en koud. En voor de Gaschney was geen tijd meer.

Na een douche konden we bijkomen. De kookploeg ontstond spontaan en toverde een heerlijke maaltijd op tafel: warme couscous met kikkererwten, paprika, courgettes fèta en olijven + een witlof salade met appel, banaan en noten. Daar kun je wel een col op fietsen.



De route van de volgende dag werd een interactief geheel. Meestal gelooft de groep het wel met wat globale gegevens (km/hm, aantal cols) en blijkt de briefing op de ochtend voldoende. Hier was meer nodig. Profielen, statistieken, verregaande details. Voor de parcoursenbouwer een nieuwe uitdaging.



Voor 23 uur lagen mijn reisgenoten in bed en had ik de keuken voor mijzelf. Het was een lange dag geweest, maar zeer geslaagd.

09 april 2018

Een bittere pil



Kilometer tien. Wat is dit? Ik loop nota bene 5.40/km en mijn hartslag is al boven de 160. Ruim 100 dagen train ik nu al volgens Sportrusten en elke keer moest ik mijn best doen om de hartslag juist hoger te krijgen. 5.00/km liep ik tijdens 'Vogels kijken' en nu moet ik al volle bak om nóg langzamer dan ik ooit liep te gaan. Hoe ga ik dat nog 30 kilometer volhouden. Hopelijk kom ik er nog doorheen...

Vier jaar geleden zei ik na de marathon van Stockholm: dat was eens maar nooit meer. Toch veranderde ik van mening. Ging het schema van Sportrusten lopen en mijn levensstijl enigszins aanpassen. Het beviel me prima. Het lopen ging steeds beter en ik had er veel plezier in. Drie weken geleden een test halve marathon in Utrecht die ik -relatief- vrij gemakkelijk liep in 1.45 inclusief een minuut prutsen met de hartslagband. Klaar voor Rotterdam dus.

Zuid. Als kind kwam ik er alleen als ik naar Ahoy ging (Jeugdland, Zesdaagse met een schoolvriendje en zijn vader) en de metro naar Hoogvliet nam. We draaien de Slinge op. En weer terug. Wat een sneu stuk. Ok, tijd loslaten en kijken of ik 5.45/km kan vasthouden. Blijven drinken, gelletjes nemen. De 4.00u pace groep zit nog achter me.

De laatste weken voor de marathon train ik nog een paar keer stevig. Ook op de Veluwezoom waar het in mijn kuit schiet. Rust genomen, daarna nog strakke eindtest en dan een week rust. Met nog twee keer een kort loopje. Bij een versnelling schiet het weer in de kuit. Lichte stress, maar met een paar dagen rust en wat zelfmassage lijkt het wel voorbij.

Kilometer 18. Ik hoor mijn naam en zie Peter Fortuin, fietsmaat uit Maasluis. Dat geeft moraal. Op kilometer 4 stonden de VdH (mijn echtgenote Elseen onze oudste (Mieke, ook wel bekend als spruit 1), die speciaal haar roeitraining (die ze geeft) heeft omgezet om mij te kunnen aanmoedigen. Fantastisch natuurlijk. Maar gaan ze me ook binnen zien komen? Ik zoek trouwens naar ze, want rond dit punt zouden ze ook weer staan. Een kilometer verderop zie ik weer Peter. 'Kom op Stefan', en hij lijkt al aan te voelen hoe de vlag erbij hangt. Hartslag 170. Tempo 6.00. Dat loop ik zelfs ongetraind bijna niet. Een besluit krijgt vorm. 

Strak koppie bij het opstaan. 'De zenuwen spatten door het huis' geeft de VdH  aan. Pas in de buurt van Rotterdam en drie sanitaire stops verder, begin ik wat relaxter te worden. Dit herken ik van mijn cyclo's, mijn eerdere loopjes. Komt goed. We rijden naar P&R Kralingse Zoom waar de VdH de fiets neemt en ik met de metro naar Stach ga. Een zoon van vrienden die zijn studentenkamer als kleedlocatie aanbiedt. Heel fijn op zo'n 500 meter van de start. Ik zweet als een otter, heb het toch te krap gepland? En eenmaal op weg naar de start kom ik niet meer in mijn vak. Waar is de ingang? Er gaat een hek open, 'wave 4' ipb 'wave 3'. Stress, die langzaam maar zeker verdwijnt. Ik begin te ontspannen en te genieten. Daar sta ik dan in mijn geboortestad. Ik ga het doen.

Kilometer 21. Dit gaat niet meer. Straks loop ik maximale hartslag en 7.00/km. Wat bereik ik daar mee? Een maand kapot zijn erna? Wat moet ik bewijzen? Dit is niet mijn dag. De warmte die ineens daar is. Benen die steeds moeilijker gaan  en dan niet op km 32, zoals ingecalculeerd maar op een afstand die ik met al mijn training vrij soepel zou moeten kunnen lopen. Dus: ik ga stoppen. Uitstappen. Telefoon pakken (die ik gelukkig bij me had). VdH bellen. Kinderen op de hoogte stellen in de WhatsApp groep. Ze hadden natuurlijk al online me kunnen volgen en zien dat het moeizaam ging. Ik ga verder om naar de start terug te lopen en de 28 km vol te maken. Toch nog iets van een record dan. Maar de moraal is weg, benen blokkeren en ik wandel meer dan ik ren. Op de Erasmusbrug word ik hartverwarmend aangemoedigd en zet ik nog een paar keer aan. Wat een sfeer, wat een publiek! Maar bij de Leuvehaven druk ik desondanks mijn Garmin in. Het is gedaan. 

In de Markthal zitten mijn supporters. Onderweg duik ik via de Koopgoot onder de Coolsingel. Dat doet even pijn. Geen intocht hier, maar een strompeltochtje naar een terras. Het zij zo. Ik barst in tranen uit als ik de VdH zie. Pure teleurstelling en ook opluchting dat het erop zit. Een cola, en nog één. Een salade. Troostende woorden van spruit 1, die zelf weet wat fanatiek sporten is. Dat helpt. Na een half uur pak ik de fiets naar Stach. Nog even een slikmomentje bij de kubuswoningen als ik het gejuich hoor van de lopers die dan op km 41 zijn. Ai, dan ben je er bijna en háál je het. Zal ik daar ooit lopen?

Nu, een dag later is de teleurstelling al wat weg. Veel troostende en ook bewonderende woorden ['verstandig', 'dapper'] op sociale media en het werk. Balsem voor de ziel. Ik kan mezelf niks verwijten, want ik heb goed getraind. En alle 'metertjes op het dashboard' gaven een oververhitte motor aan. Sneu, maar het zij zo. Ik heb veel plezier aan de trainingen beleefd en mag nu aan het fietsseizoen beginnen. In een topconditie. We gaan er weer voor!

Dit blog draag ik op aan mijn beide supporters van gisteren. Dank voor alle steun die ik kreeg. 






14 maart 2018

Sport, rusten en ademhalen


Over ruim drie weken staat de marathon op het programma. Ruim 70 dagen volg ik nu het Sportrusten-programma. En het bevalt me prima. Dusdanig dat ik het graag nader toelicht. En dan vooral hoe het voor mij werkt. Want het is een programma wat voor mij niet n beton gegoten is, maar waarbij het vooral om de principes gaat. En die zijn weer zo logisch voor mij, dat ik ze vanzelf volg. Een belangrijke voorwaarde voor succesvol veranderen ook.

Genoeg inleiding. Waar draait het om. Trainen natuurlijk. Zonder training kun je wel een marathon lopen, maar dat wordt een lijdensweg en je haalt geheid de limieten niet.  Daarmee is mijn eerste keuze gemaakt: ik ga trainen. En wel minimaal vier keer per week. Hardlopen, soms aangevuld met een sportschool, dan wel afgewisseld met een ontspannen MTB-tocht.

Sportrusten gaat uit van vier typen training. Een duurloop op een lage marathonhartslag, één op hoge marathonhartslag. Die moet je wel wel weten, maar daar zijn testen en testjes voor. Ik deed een inspanningstest, daar vertel ik nog een keer over. Je traint maximaal 14 kilometer, maar pas in een latere fase van de opbouw. Daarnaast één keer per week en een kortere intensieve loop om je lichaam uit te dagen en je grenzen te verleggen. En last but not least: het vogels kijken. Zonder op hartslag of tempo te letten, lekker lopen. Verder niks. Deze training vulde ik een aantal keer in door te gaan MTB-en.

De 'deal' is dat dit schema [eigenlijk een benadering] je rijp maakt voor een marathon. En daar zit de crux. Want die 14 kilometer is wel gedurfd. Straks moet je drie keer die afstand lopen. De meeste schema's gaan uit van lange duurlopen om te wennen aan die afstand. Zo deed ik het vier jaar geleden ook. En achteraf gezien was mijn energie op toe het moment daar was. Ik herinner me nog dat ik na een duurloop van 32 km een paar uur in bed kroop om bij te komen. En twee dagen spierpijn had.

Dus je loopt korte afstanden maar dan wel serieus. Tot nu toe werkt het. Ik loop steeds makkelijker, kan een hoger tempo langer vasthouden en ben eigenlijk heel snel na een training [ook de intensieve] hersteld. Alleen was het in het begin wennen om in de hoge hartslagzones te komen, eigenlijk was ik dus te lui. Nu kan ik beter schakelen tussen de verschillende zones en de juiste zone te pakken krijgen

Herstellen is óók de filosofie. Zodat je daarna weer kunt trainen. Door je ademhaling te beheersen breng je je hartslag structureel omlaag. Waardoor je minder hard hoeft te werken voor hetzelfde resultaat. Alleen systematisch ademhalingsoefeningen doen daarvoor lukt nog niet zo. Wel ben ik me veel meer bewust hiervan en helpt het me ook om beter te slapen en me ook op het werk te ontspannen. Dus rust en ontspanning is de tweede pijler.

Eind vorig jaar ben ik ook anders gaan eten. Let dus meer op mijn voeding. Minder koolhydraten, niet meer (zo veel) snoepen, goede vetten, heel modieus. Maar echt: het helpt. Het geeft meer energie en al rap was ik vijf kilo kwijt. Nu is mijn gewicht redelijk stabiel en neemt mijn vetpercentage geleidelijk nog iets af. Want ik eet nog volop en ben beslist niet aan het hongeren. Alleen anders. Volle yoghurt en kwark, havermout, fruit, veel salades, peulvruchten, volkoren producten en groeten. Sporadisch vlees, af en toe wat kip en zo nu en dan makreel of zalm. En pure chocolade (72%+), dat gun ik mezelf in ruime mate. Veel drinken, water, bietensap, thee en ook hier weer gun ik mezelf ruimschoots goede koffie. Alcohol nam ik al nauwelijks dus dat kost geen moeite.

En door regelmatig voor het ontbijt te trainen leert mijn lichaam energie te halen uit de vetvoorraden die (nog steeds) echt wel aanwezig zijn. Ik ben ook heel benieuwd hoe dat met het fietsen gaat over een maand. De tijden van pasta's stapelen en energierepen onderweg lijken wel achter me te liggen. Want ik ga door met deze aanpak, ook bij het fietsen.

Met deze drie pijlers durf ik het wel aan op 8 april. En los van het uiteindelijke resultaat: alleen al deze weg geeft me veel voldoening en energie. Het kan allemaal strakker en consequenter natuurlijk, maar het leven moet ook leuk zijn en ik ben wel deel van een huishouden waar andere keuzes gemaakt worden.

En er is ruimte voor eigen invulling van het schema. Zo loop ik zondag een halve marathon als voorbereiding. Dat is qua training niet nodig, maar de geest wil ook wat...

29 januari 2018

Waarom weer een marathon?


Bijna vier jaar geleden liep ik mijn eerste marathon in Stockholm. Het was een hele ervaring en ik had er zeker geen spijt van. Maar echt fijn was het niet. Ik ging compleet kapot en de laatste vijf kilometers waren een heftige opgave. En dat terwijl ik zo trouw een schema had gevolgd en urenlange lopen als voorbereiding in de benen had.

Ik sloot niet uit dat ik er ooit wel weer één zou lopen, maar al snel zette ik dat van me af. De marathon en Sjaak is geen voor de hand liggende combinatie. Te zwaar (Sjaak) en te lang (de marathon). Zo simpel is het.

De jaren erna kwam het fietsen weer op het eerste plan. We reden in 2016 een geweldige meerdaagse tocht in de Pyreneeën. Daar had ik me goed op voorbereid en na die week vloog ik als sluitstuk de Mont Ventoux op. De conditie en vorm die ik toen had, net voor mijn 50e verjaardag beviel me wel. Helaas kwam daarna weer het verval. En vlogen de kilo's er weer aan.

Vorig jaar gingen we met een groepje nog naar de Jura om daar nog een paar dagen te fietsen. De Grand Colombier en de Mont du Chat. Daar maakte Stephan, één van mijn fietsmaten, een filmcollage van. Toen ik dat filmpje zeg en dan met name de zwoegende aankomst op de Mont du Chat was dat mijn 'wakeup-call'. Zeker vijf kilo te zwaar, met ongeschoren benen en stampend op de pedalen: zo wil ik niet op de fiets zitten.  Mijn vorm -in meerdere opzichten- van de Ventoux 2016 was ver weg.

Nu sprak ik met dezelfde Stephan, de enige andere -ook- hardloper in mijn fietskringen, op weg naar de Jura over een marathonschema waarin je maximaal 14 km traint. Hij vertelde dat een aantal mensen uit zijn trainingsgroep daar enthousiast over was en allen een PR hadden gelopen. Kijk, dat leek me nou wel wat.

Ik Googelde het schema, raakte meteen enthousiast en kocht het boek. Ik was niet meteen 'om', maar de aanpak/filosofie stond me wel aan en ik trainde een maand volgens de principes. Via mijn werk kon ik meedoen aan de Berenloop, een zware halve marathon op Terschelling. Met maar een paar weken training liep ik die relatief gemakkelijk uit. Wel met in een tijd die ver van mijn PR verwijderd was, maar zonder kapot te gaan. Puur op hartslag en zonder hele lange trainingen vooraf.

Over het Sportrusten schema kom ik nog wel te vertellen. Het is namelijk meer dan alléén een schema; althans voor mij. En omdat de aanpak werkte heb ik me ingeschreven voor een marathon. En dan ligt Rotterdam, mijn geboortestad voor de hand natuurlijk.

De komende weken zal ik regelmatig wat vertellen over de voorbereidingen zodat mijn volgers enigszins met me mee kunnen lopen.

Doorstart richting Coolsingel


Waar haalde ik ruim tien jaar geleden de tijd vandaan om te bloggen? Drukke baan, gezin, sporten etc. Het lukte, mede omdat het eigenlijk een rustpunt in de dag was. Even de gedachten ordenen, mijn mening of gevoel delen met de wereld, althans met het handjevol volgers dat ik had.

En omdat ik veel over sport blogde, maakte ik een scheiding. Sjaak Spreekt voor de alledaagse dingen en Sjaak Schakelt voor de sport. Met deze laatste maak ik een doorstart. Aanleiding: ik loop over tweeënhalve maand de marathon van Rotterdam. Ik bereid me daar nu op voor en vind het leuk om dit te delen. Al was het maar om het zelf later terug te kunnen lezen. Dus wie mij op weg naar de Coolsingel wil volgen is van harte welkom.

25 juli 2017

EE17: Om nooit te vergeten!


Na een lange voorbereiding was het zaterdag 24 juni dan zover. De dag begon bizar vroeg, om 4.30. Zelf was ik al eerder wakker, en ondanks de flink opspelende ribben had ik zowaar wat geslapen. Even later zaten we allen aan het ontbijt, tamelijk ontspannen en vol vertrouwen in een mooie tocht.

Even na 5.00 uur reden we weg en daarmee gaven we onszelf genoeg ruimte om voor het donker binnen te zijn. De wind hielp mee: matig, kracht vier , maar bovenal: uit het Zuidwesten. Kijk, daar kan je mee vooruit. Al was het de eerste kilometers zoeken met fietsers die voor het eerst samen rijden. Hoe gaat het overnemen, welk tempo houd je aan, hoe gaat de navigatie? Duidelijk was dat het het beste voor iedereen was als ik de route zou doen, met Gijs als back-up omdat hij ook de route had ingeladen. In het eerste uur reden we drie keer fout; het zou pas in Delfzijl weer voorkomen dat er weer een aarzeling was...

Nadat we de heuvels hadden verlaten ging het over vlakke wegen (met een stukje door Duitsland waar Ton ons in zijn geheel doorheen loodste) in een rap tempo richting de Meinweg. Daar zouden we Koen treffen met de volgauto, maar we lagen voor op het tijdschema. We besloten door te rijden en elkaar na 130 km pas te treffen. De Meinweg was voor mijn drie metgezellen dezelfde openbaring als voor mij toen ik daar twee jaar geleden een werkbezoek aan bracht. De fietssnelweg was onszelf en glooide heerlijk voor een fijn tempo.

Daarna voor de tweede keer Duitsland in. Bij een eerdere verkenning van het zuidelijke deel van de route reed ik vooral langs drukke wegen. De bypasses in deze editie waren succesvol en we reden mooi ten oosten van Venlo richting de Maasvallei. Daar een lang, wellicht wat saai stuk waar de wind ook half stond. Waaiers dus. Inmiddels waren we toe aan koffie en op de afgesproken plek stond Koen ook. Alleen: geen koffie, tent was nog dicht. Dan maar de eerste tapjes aan de powerbanks voor telefoons en Garmins. Meten is weten en die apparaten mochten niet zonder prik komen te zitten.

Het volgende deel ging weer strak en straf. Alleen in Kleve lag het tempo wat lager, maar de wind stond inmiddels weer fijn in de rug. Na Emmerich reden we naar de Elterberg, één van de laatste klimmetjes van de dag. De koffie in Elten was matig van kwaliteit, maar met 170km op de teller inmiddels is er dan geen reden tot klagen.

We konden aan onze Twentse vrienden een ETA doorgeven. We zaten precies tussen langzaamste en snelste schema in. Bij Beek schampten we het parcours van het NK wielrennen en daarna reden we onze eigen koers. Hier vloog het tempo richting de 40km/h. Eigenlijk ging het moeiteloos, maar ik probeerde het toch een beetje te drukken. We waren immers pas halverwege.

In Almen zat een hele groep op ons te wachten; zeven renners. Na een voor ons relatief lange pauze ging het verder. Het was gaan regenen en met ineens een groep van elf man (m/v) is het zoeken naar een balans. Zelf besloot ik voor het laatste wiel. De angst om te vallen was best groot en nóg zo'n klap zouden mijn ribben niet fijn vinden. Ook Ton hield zich rustig. Gijs en Frans probeerden een dubbele waaier te organiseren, maar dat kwam niet van de grond. Ook al vanwege het fietspaden-gehalte van het parcours.

In Ommen besloot de Twenste groep terug te rijden met Mark die lek was gereden en al van plan was terug te rijden naar Enschede. Dat er enige wrevel was ontstaan was mij enigszins ontgaan. Gelukkig kon Frans dat later gladstrijken. Wij hadden met zij vieren al iets opgebouwd en dan komen er zeven renners bij die vers zijn en een eigen fietsregime hebben. No hard feelings, had iets beter afgesproken kunnen worden.

Inmiddels waren we weer met zijn vieren en besloten we door te rijden tot Zuidlaren. Psychologisch een goede plek, dan ben je bijna al in Groningen. Het tempo zat er nog goed in en eigenlijk bleek dat vier man de ideale samenstelling was om goed te kunnen draaien op die fietspaden. Helaas waren de lagers van mijn pedaal aan het tegenstrubbelen, waardoor ik een paar keer van de fiets moest. Het was inmiddels al avond geworden dus geen fietsenmaker meer open. Gijs bood zijn Squirt-tubetje (met een onduidelijke vloeistof) aan en wonderwel werkte dat: daarna geen last meer gehad. Het was ook de enige pech die we hadden.

Tegen 19.00 uur waren we in Zuidlaren, alwaar Koen een plekje had uitgezocht. We besloten daar een goede pauze te nemen, wat te eten en dan de laatste 55 km in één keer te slechten. Het terras buiten was aantrekkelijk, maar omdat het allemaal best lang duurde gingen we toch maar naar binnen. En dan merk je dat we toch al best een inspanning hadden geleverd: iedereen koelde meteen af. Het lichaam gaf de energie liever aan de spieren dan aan de huid.

Het stuk door Groningen vloog voorbij. Mij drie reisgenoten legden er een stevig tempo op. Via Appingedam bereikten we Delfzijl waar het laatste stukje langs de Eems begon. Het was even zoeken naar het fietspad. En de donkere wolken die dreigend vóór ons hadden gelegen openen zich. In een stortbui legden we de laatste 15 km af. Frans was nog zo gretig als een jong veulen, die zou zo -met behulp van zijn bouwlamp annex voorlicht- het hele stuk teruggereden zijn. Voor mijzelf was het wel klaar zo. Zeker toen ik in in de Eemshaven een hoestbui kreeg, waar mijn ribben echt heel veel pijn van deden.

En dan ben je er. Net voor 22.00; bijna 17 uur onderweg; 404 km en een gemiddelde van net boven de 30 km/h. Koen stond ons op te wachten net als mijn echtgenote (ook bekend als de VdH -> Vrouw des Huizes). En dus is er een finishfilmpje:

filmpje komt nog

Hoewel het weer ging stortregenen waren we zeer tevreden. Niemand was eigenlijk kapot. Natuurlijk wel een beetje gaar na zo'n lange tocht, maar omdat we ons nooit geforceerd hadden bleven zaken als kramp en uitputting ver weg. Koen, Ton en Gijs kleedden zich om bij een tankstation en reden diezelfde avond nog naar huis. Frans, de VdH en ik gingen naar een hotel in Uithuizen waar zij al had ingecheckt. Daar wachtte een heerlijke warme douche. Het laatste half uur prutsen met de fietsen op het rek had er bijna meer ingehakt dan de hele tocht van vandaag.

Nu,een maand later kijk ik nog steeds met grote tevredenheid op de tocht terug. Op zo'n dag ontstaat er iets. Het besef dat je samen iets speciaals doet en tegelijk was er ook een zekere nuchterheid en no nonsense houding. Gewoon rijden en gáán. En de plannen voor de volgende stap (500 km-grens, Haarlem-Parijs, Vijflandentocht) zijn alweer gemaakt.








Op weg naar EE17 - de voorbereiding


Dertig jaar geleden fietsen mijn broer Frans en ik samen in de Vogezen. Het was het begin van een lange reeks gezamenlijke ervaringen op de racefiets. Het jaar erop (1988) werd -in de Moeder aller Fietsvakanties- de Fietsgroep gevormd waarin met mannen als Willem, Nico en Jeroen een stevig fundament staat. Telkens haakte wel iemand aan. En weer af.

Alpen, Dolomieten, Pyreneeën, Ardennen, Vogezen, Heuvelrug en Polderland werden regelmatig aangedaan. Met de P16 van vorig jaar als één van de hoogtepunten, waarvan door mij uitgebreid verslag werd gedaan op dit blog. En het riep meteen een vraag op: what's next?

Nu is er van alles te bedenken en we zijn nog bij lange na niet uitgefietst, maar na de P16 was het tijd voor een minder intensief plan. Frans en ik wilden wel eens de 400km-op-één-dag-grens slechten. Na een paar keer rondje IJsselmeer (300km) was het daar wel eens tijd voor, temeer omdat we na die lange tocht nog relatief fris aan de meet kwamen. Tegelijk wilde ik een oude uitspraak/halve belofte waarmaken, die ik ruim 25 jaar geleden deed.

Als net werkende stelde ik -om tegenwicht te bieden aan degenen die het Hoge Noorden zo ver van Utrecht vonden- dat Nederland echt niet heel groot is. 'Als ik me druk maak, fiets ik in één dag van Noord naar Zuid, of andersom'. Nooit deed ik het. Maar met het doel van >400km was een combinatie mogelijk.

Frans was direct ervoor 'in'. De P16-groep zag het om diverse redenen niet zitten. We probeerden lang een nieuwe groep te krijgen omdat een dergelijke afstand wel lang is om met zijn tweeën te doen. En de logistieke puzzel was er ook één. Hoe rijd je, waar overnacht je, is er een volgwagen, wat doe je met je spullen? En tegelijk is dat voor mij weer een uitdaging. Het zó uitdenken en regelen dat je het op zo'n dag voor elkaar krijgt.

Het plan werd 'Eijsden - Eemshaven', afgekort tot #EE17. Bij Eijsden ligt het plaatsje Mesch en dat is het zuidelijkste punt van het land. Een veel noordelijker dan de Eemshaven kun je niet komen. Geen pittoreske finish, maar des te aansprekender. We wilden dit sowieso gaan doen, al had ik wel mijn twijfels of ik het aan zou kunnen. De vraag was vooral: met wie?

Begin mei wilden we knopen doorhakken. Ik had inmiddels al solo twee verkenningstochten gereden waaronder op Hemelvaartsdag een rit van Roodeschool naar huis, voor mij de langste solotocht ooit (280 km). Die gaven me het vertrouwen dat ik het aan zou kunnen. Helaas werd ik daarna ziek; een gluiperige griep die me twee weken belabberd deed voelen. Wég conditie en al hoestend en proestend hoopte ik maar op betere tijden. Inmiddels waren de hotels al geboekt en besloten we om van Zuid naar Noord te rijden, los van hoe de wind zou staan.

Frans had inmiddels uit zijn Haarlemse groep Gijs zo gek gekregen om mee te gaan. En dat betekende ook gelijk een 'erop en erover' in logistieke zin. Zijn neef Koen zou de door hem geregelde volgwagen bemannen en Gijs' fietsmaat Ton sloot ook aan. Twee mensen die ik niet kende, laat staan dat ik met ze gefietst had, maar we gingen er gewoon voor. En via de appjes leek het wel goed te komen: de voorbereidingen waren aan zijn kant serieus.

Een week voor de grote dag ging ik nog even MTB-en. De conditie kwam langzaam maar zeker terug en door die lange tochten was er al wel een basis gelegd.En toen ging in in een onbewaakt ogenblik onderuit. Een gekneusde rib. Pijnlijk en hinderlijk bij het ademhalen. Slecht slapen en de moraal vloog weg. Gelukkig kon mijn manueel therapeut voor verlichting zorgen en hij achtte deelname verantwoord. Een laatste testrit midden in de week gaf de bevestiging dat ik 'goed genoeg' was.

Inmiddels had Frans een groep uit Twente enthousiast gekregen: zij zouden vanaf Zutphen met ons naar de Eemshaven rijden. Een extra windscherm voor de tweede 200 km. Eén keer 200 km is al een beste afstand voor op één dag, een dubbeling daarvan was echt grensverleggend. Intensief appverkeer alsmede een heus draaiboek met een snelste en langzamer tijdschema zorgden voor de broodnodige voorpret en motivatie.

Vrijdag 23 juni was het zover: Frans en ik reisden per trein naar Maastricht en reden 'in burger' [dwz in gewone kleding] naar Mesch. Daar kwamen Gijs, Ton en Koen met de auto naar toe.



We hadden losse kamers geboekt, maar we kregen een appartement met keuken. Frans had de puf voor een uitgebreide pastamaaltijd en onder een heerlijke zon konden we moed en energie opbouwen. We maakten nader kennis en meteen was er die fietsers-klik. Wat je ook doet of waar je vandaan komt: je deelt dezelfde passie en het uitdagende idee om in één dag het land te doorkruisen.

Kortom: we waren er klaar voor. Tegen 22.00 uur lag iedereen in bed en kon ik de boel afsluiten.