23 mei 2010

Reisje langs de Rijn

Het leek een mooi plan, meegaan met de jongens van TC Oranje Nassau, met LBL (korte variant), maar zaterdagavond was de energie op en meldde ik me af bij Jan-Pieter (die ik nog noet eerder heb ontmoet, maar waar ik mee zou kunnen rijden). In plaats van bijzonder vroeg op te staan, was het nu uitslapen geblazen. Tegen een uur of elf was ik pas klaar met ontbijt. De VdH ging naar Rotterdam voor een boekbespreking met vriendinnen, dus ik had de rest van de dag voor mijzelf.

Eenmaal op de fiets, het was al middag, ging het niet echt lekker. De kop zat er niet goed op vandaag. Toch besloot ik maar te blijven rijden, rijden en rijden. Hoofd leegmaken heet dat. Via mijn bekende pontje bij Beusichem kwam ik aan de rustige kant van de Lek en dan immer gerade aus. Waar ik de Rijn (want na Wijk bij Duurstede heet het ineens Rijn) weer over zou steken zou ik wel zien. Het was duidelijk dat het een grijze duivenfietsdag was vandaag (eerste Pinksterdag). De massa van 60+ was opgestapt en hoewel niet iedereen even handig fietst kon ik behoorlijk doorkarren. Bij Rhenen besloot ik door te rijden en verderop wel een pontje te nemen. De lichte meewind maakte het een aangenaam tochtje. En als je dan doorrijdt ben je zomaar ineens een paar kilometer van Arnhem verwijderd. Doorrijden dus maar. In Arnhem was het even door de stad en dan begint gelijk het klimmen. Via Rozendaal en de Zijpenberg (zie foto) kwam ik op bekend gebied. Ik besloot weer terug te gaan via Wageningen en niet verder de Veluwe op te rijden.

Intussen stond er al zo'n 90 km op de teller en begon ik het te voelen. Het was immers een slechte dag. Aan de rand van Arnhem legde ik aan op een terras. Twitter, mail, sms, menukaart, conversaties afluisteren: echt rusten is het niet. Een salade geitenkaas, met maar liefst twéé stukjes stokbrood om aan te sterken. De aardige bediening maakte een hoop goed. Ik wist dat ik nog een kleine 80 km te gaan had. Rustig aan dus

Rond Arnhem was het zoeken naar de weg. Uiteindelijk via Oosterbeek, Heveadorp (prachtige naam) weer langs de Rijn. Met tegenwind, niet hinderlijk maar wel voelbaar. Draaien, keren, klimmen, aanzetten. Goed voor de conditie, maar een zware aanslag op de moraal. Onderlangs Wageningen en de Grebbeberg/Koerheuvel. Die kwam ik nog goed over en daarna nog dik 40 km voor de boeg. Waar zou ik nog stoppen? Geen Amerongse Berg maar nemen; gewoon rechtstreeks naar Leersum en Doorn. Toch maar even pauze en daarna het laatste stuk over de Pyramide en Zeist. Stug volhouden; rijden, rijden en rijden. Uitendelijk thuisgekomen en een kleine 175 km gereden. Even een rondje werd een reisje langs de Rijn.

15 mei 2010

Winterrit in mei


Het is nog niet eerder gebeurd in de ruim 25 jaar dat ik nu fiets, dat ik voor een tochtje in Nederland half mei, ik mezelf de vraag stel of ik winterhandschoenen aan moet doen. Gisteren was het zover. De nachtvorst was net weggetrokken en met een graad of acht ging ik vroeg op stap. Met 'gewone' handschoentjes, dat wel. Het was tijd voor een ca. 150 km-tocht. Wil ik de Vaujany over een week of zes kunnen fietsen moet ik echt iets aan de kilometers gaan doen en wil ik zeker nog een 150km en een >200km tocht hebben gereden.

Ruim drie jaar geleden reed ik een tocht over de Veluwe en via de Flevopolders terug. Dat was ook deze keer de bedoeling. Met noordenwind een goed idee ook. Maar niet alleen waren de extreem lage temperaturen uniek, ook het feit dat het vrijwel windstil was, maakte dit tot een bijzondere tocht. Voor de gelegenheid liet ik de ketting vrijwel de gehele tocht op het middenblad (40/15, 40/16)om in een hoog ritme en met hartslag van maximaal 150, geheel op eigen intuïtie te trainen.

Via de Pyramide, de Gelderse Vallei (met als bruisend middelpunt Barneveld), Stroe en Garderen berikte ik de eerste, en enige stop van vandaag bij hotel de Zwarte Boer in Leuvenum. Een zeer uitnodigend terras, een extreem vriendelijke bediening en een sfeer- en smaakvolle entourage maakten dit tot een fijne stop. Zat ik vroeger dan wat om mij heen te staren, nu heb ik het dan druk, met dank aan mijn mobiel-met-internet. Twitteren, email checken, de route via Google Maps verkennen. Fietsen is werken geworden.
De stop was eigenlijk te lang; met tien graden was het gewoonweg te koud voor het terras en ik vervolgde rillend en bibberend mijn weg.

Via de bossen kwam ik uit in Hierden en door wat tempoversnellingen was ik weer warm geworden. Het volgende doel was Zeewolde en vanaf daar zou ik wind mee hebben. Maar die was er niet, dus alles ging volledig op eigen kracht. Voortdurend zat ik tussen de 28 en 30 km/h. Als het tempo iets omhoog ging voelde ik het meteen. De hele dag heb ik voor mijn gevoel op 70-80% van mijn kunnen gereden. Het uiteindelijke gemiddelde van de dag 28,5 km/h is daarmee verklaard.

In de polder veel vliegjes, zeker omdat ik zoveel mogelijk de 'kustlijn' van de Randmeren wilde volgen. De bewegwijzering in Flevoland is niet altijd even adequaat, dus ging ik vooral op mijn richtingsgevoel af. En na 113 km bereikte ik de Stichtse Brug, de poort naar het Oude Land. Via Eemnes en de vertrouwde route die door Lage Vuursche en Maartensdijk voerde was ik even na 15 uur weer terug in de Domstad. Kapot was ik niet, maar wel 5500 kcal lichter en een kleine 150 trainingskilometers rijker.

01 mei 2010

Zonnige rit in de schaduw


Dit jaar kwam het niet van de traditionele seizoensopening in Zuid-Limburg. De vorst en glibberigheid hield stand tot diep in februari. Maart en april kon ik slechts sporadisch fietsen, opgeslorpt door het voetballen van de kinderen. De hometrainer, die ik juist had laten maken ging wéér kapot en het ontbrak aan tijd en energie om daar weer achteraan te gaan. Pas de laatste weken kwam ik weer aan een paar rondjes toe, maar de langste afstand daarvan was 70 km. Kortom: met slechts 250 km in de benen sloot ik aan bij de mannen van de Vaujany (met uitzondering van Kees, Remco en Jan-Pieter). Nico haalde mij thuis op en gaf me aan een preview op zijn nieuwe (carbon)fiets. Daar ging mijn laatste staalmaatje. Erwin gaf desgevraagd (door mij) als alleszeggend commentaar op de fiets: 'iedereen kiest de fiets uit die hij mooi vindt'. Het fietsen ging Nico prima af, ook al omdat hij al een kleine 1300 km op de teller had staan.

Naast Nico en Erwin, troffen we bij tankstation de Lucht ook Theo, Jeroen, Karim en Koos aan. Vrijwel allemaal in TC ON-tenue en onder een heerlijke ochtendzon. Willem kwamen we pas tegen in Spa, alléén, want zijn buurman was ziek geworden. Het portable espressomachientje dreef zijn eenzaamheid weg. Dankzij chauffeur Nico pikte ik onderweg nog een uurtje slaap extra. Dat had ik hard nodig want over deze zonnige dag hing een donkere schaduw. Hannelore, mijn ex-vrouw en begin jaren'90 een verwoed racefietser zou niet lang meer te leven hebben. Nico, Jeroen en Willem hebben haar goed gekend en in die periode regelmatig in haar wiel gezeten. Het is, voor wie haar de afgelopen tijd heeft gezien nauwelijks, meer voor te stellen, de kanker heeft haar volledig uitgeteerd. Ondanks deze schaduw, verheugde ik me op deze tocht. De kleine Waalse Pijl. Volgens de officiële bronnen 130 km.

De eerste klim (Vecquee) viel niet mee. Dit is toch weer anders dan de Amerongse- of Tafelberg. Karim pakte direct de 'Chris Brands modus' (hartslag 140-160), waardoor hij al die klimmetjes goed zou verteren. Theo pakte zijn eigen tempo en dieselde op het laatste stuk ons zelfs nog voorbij. De rest bleef lekker bij elkaar. Zelf was ik blij dat de hinderlijke tik uit mijn pedaal weg was. De afdaling was heerlijk en via Rahier en de Ancienne Barrière (de klim van Jurjen, maar niet helemaal vanaf de voet gereden en dus niet getimed) bereikten we de Côte d'Aisomont. Ook zo'n typische Ardennenklim, niet te steil, lekker in etappes. Het tempo lag niet hoog en er werd veel op elkaar gewacht. Goed voor het groepsgevoel en slecht voor mijn ritme. Maar het gaf wel de gelegenheid om veel te strekken en rekken en dat heeft me uiteindelijk gered deze tocht.

De Mont-le-Soie is een nare klim. Slopend, snerig steil op een paar punten en almaar doorlopend in een bos waar je het Ventouxbosgevoel krijgt (lijkt vlak, is het niet). Precies waarvoor je een paar uur in de auto zit dus. Jeroen had besloten deze klim aan Hannelore op te dragen, en dat was de eerste keer dat ik emotioneel (bijna) brak. Niet qua fietsen, want het ging verbazingwekkend makkelijk. Nu had ik mijn tochtjes ook allemaal met gemiddelden van rond der 31 km/h gereden, dus power zat er wel in, maar de Ardennen blijven stevige kost.

Na een lang vlak stuk kwamen we in Recht en besloot Jeroen dat we op een nogal vage plek zouden pauzeren. Na wat ritueel on slecht onderbouwd gesputter, waren we binnen de minuut om. Een heuse Konditorei! (het is Duitstalig België en als straks het land wordt opgesplitst is dit voor de Oosterburen). Kaffee mit Kuchen! Vitrines vol voer volgens de Chris Brandsnorm. Vlaaien, puddingbroodjes, taarten. Een koelkast vol frisdrank en verse, goede koffie. En een terrasje waar netjes plaats werd gemaakt voor ons achttal. Kortom: een wereldplek.

De volgende klim was de Cöte de Ligneuville. Dat is Zuid-Limburg in de Ardennen. Kort, steil, hartslagverhogend en lettelijk adembenemed. Zoiets als de Kruisberg of de Eyserbosweg. Eentje voor op de macht en deze liep lekker. De verschillen waren niet groot, maar een lekke band hield ons toch langer aan de grond. Via wat slingeren bereikten we Stavelot en daar zouden we stuiten op de profkoers Luik - Bastenaken - Luik. Aan de voet van de Stockeu konden we niet verder. Een kwartiertje wachten en de profs zouden langskomen. Sterker nog: ze zouden op hetzelfde punt weer terugkomen, al leek het daar parcoursafscheidingstechnisch totaal niet op. Iedereen kon gewoon oversteken, niemand lette op en het peloton kwam met 60 in het uur door de bocht. Dat leverde een paar levensgevaarlijke situaties op en het is een wonder dat daar geen ongelukken zijn gebeurd. Als de Walen zo (slecht) kunnen organiseren mogen ze echt op zichzelf blijven van mij.



Na dit intermezzo was het even zoeken naar het ritme. Ik joeg iedereen de Stockeu op (dat was namelijk het parcours) en dan zouden we wel zien. Wat is het toch een steil joekel en wat loopt het nog lang door na het standbeeld van Eddy Merckx. Als pleister op de wonde deden we de Wanne van de makkelijke kant. Daarentegen lieten we een kilometer of tien verderop de Thier de Coo niet onaangeroerd. Die had ik al heel lang niet meer gefietst en deze klim bleek ineens mooi geasfalteerd te zijn. Om kramp te voorkomen koos ik voor een hoog ritme op een klein verzet en dat werkte goed. Ik verwachtte Erwin nog langszij, maar die had vandaag voor een rustige dag gekozen.

Voordeel van deze weg is dat de Haute Levée (voorlaatste klim) al halverwege opkomt. En dat is wel zo prettig op deze brede weg die door de betonnen afscheiding weer een heel nauwe doorgang heeft waar auto's ongeduldig langs je heen scheuren. En ook deze klim gaat maar door. In elk geval is het prettige wel dat je nog maar één klim hebt naar Spa en dat is de Rosier. Gehaat door Nico, maar bemind door Sjaak. Ik denk dat het mijn favoriete Ardennenklim is, zeker in dit deel van de Ardennen. Ik maak nog wel een top tien een keer. De Rosier loopt eerst slingerend door een bos. Dan zigzaggend door een dorpje en de laatste kilometer afkalvend door een weiland. Heerlijk. Je kunt voluit gaan en je helemaal geven want daarna wacht zes kilometer daalwerk naar Spa.

Vorig jaar besloot ik voortaan de Rosier te gaan timen. Meten is weten, maar vooral om voor mezelf te weten hoe elke beklimming is gegaan en in welke verhouding deze staat tot andere beklimmingen. Met opkomende kramp was gaan staan niet echt aan de orde. Dus vooral het tempo hoog houden en de versnelling klein. Lang had ik Koos in mijn wiel maar in het dorp was ik hem kwijt. Voor mijn gevoel ging ik niet hard, maar mijn gedachten waren volledig bij Hannelore. Haar doorzettingsvermogen. incasseringsvermorgen en pijngrens waren niks bij wat ik hier tegenkwam. De adrealine en ook de zo lang ingehouden woede om de situatie waren uitstekende brandstof. Geëmotioneerd haalde ik de top en het minuutje dat me boven gegeven was bleek juist voldoende om de tranen weg te vegen. Rap was iedereen daarna boven en konden we de ultieme beloning in ontvangst nemen: dalen naar Spa.

Daar stond de GPS-teller (Carman) op 110 kilometer. De route staat hier. Die 130 km is een fabeltje en dat smokkelen bij de Wanne maakt voor de kilometers niks uit. Wat zou het ook. Het weer was voortreffelijk, de sfeer heel goed en de tevredenheid groot. Het eten op het terras was overprijsd voor de geleverde kwaliteit, maar ook dat was geen bezwaar om toch te genieten. Een heerlijke dag die doet verlangen naar de Jean Nelissen Classic en de Vaujany. En die de donkere werkelijkheid van thuis even deed vergeten.

Naschrift: de daaropvolgende dinsdag heb ik afscheid genomen van Hannelore. Het was heel mooi en waardevol. Donderdag jl is ze overleden in het bijzijn van onze kinderen, haar partner en haar twee zussen. Ze is heel vredig gestorven. Ik wil jullie zevenen bedanken voor de fijne dag en het medeleven dat jullie allen hebben getoond.