16 augustus 2010

Finish in Breizh


Eigenlijk was ik al klaar met fietsen. In juli ben ik nog drie maal op de fiets gestapt en de laatste twee tochten eindigden met een niet te herstellen lekke band. Een sneu einde van het seizoen, dus zou ik op vakantie de GIOS meenemen en nog wat tochtjes gaan rijden. Zo gezegd, zo gedaan. Nieuwe bandjes, nieuw -hoopvol na de eerste proefjes- pompje erop gezet en gaan maar. Vier tochten door Bretagne (Brezih op zijn Bretons), dat het meest fietsminnende deel van Frankrijk is. Je ziet er mensen op gewone fietsen naar de bakker gaan, maar ook veel wielrenners. Het is de streek van Bobet en Hinault, die hier duizenden trainingskilometers aflegden. Ik las ooit dat Hinault in zijn geboortestreek goed tot rust kwam: 'eten, slapen, fietsen - tot 300 km op een dag'. Ook qua landschap leek het deel van Bretagne waar ik zat op Nederland. Een 'poldèr' op de bekende witte bordjes zien staan is toch wel uniek. En hoger dan 100 meter ging het toch niet. Al was de Mont Dol een leuke uitdaging: een paar honderd meter tussen de 16% en de 22%: behoorlijk steil.

De langste tocht voerde van St Méen le Grand naar het vakantiehuis. Terugfietsen na een uitje, waarbij op de heenweg de fiets achterop meeging. Dat vertrekplaatsje was in 2008 de startplaats van een heuse Touretappe. Niet geheel toevallig: het was de geboorte- en woonplaats van Louison Bobet die in 1953-1955 driemaal de Tout op rij won. Er schijnt een museum voor hem te zijn, maar het plaatsje ademende in niets een gastvrije sfeer uit. De ruim 70 km naar het vakantiehuis voerde over een glooiend parcours en legde ik in 29.0 km/h gemiddeld af. Al met al kwam er nog 198 km bij en dit seizoen sluit de teller op ruim 1700 km. Best aardig. Nu de fiets schoon de schuur in de schoenen aan.

26 juli 2010

Overgangsetappe

De Tour voorbij; het WK voorbij; velen komen zelfs al terug van vakantie. En met de Vaujany al weer vijf weken terug is het fietsen flink in het slob gekomen. Eén tochtje naar Brabant, waar we de WK-finale gingen kijken. En dat eindigde nog eens in een treurig einde in de bezemwagen. Een lekke band in Gorinchem kon niet gerepareerd worden en de VdH die met de auto reisde pikte me op. Daarna is het er niet meer van gekomen. Geen goesting, geen doel. En zo eindigt het fietsseizoen een beetje sneu. Nog een paar rondjes op vakantie, maar geen grote doelen meer. Dit jaar is geen fietsjaar geworden en de redenen zijn bekend. Maar als ik dan mijn fiets schoonmaak, ben ik wel blij over de make-over in het voorjaar en kijk ik al weer vooruit naar 2011.

Dan moet het er echt maar eens van komen: Pyreneeën van kust naar kust. Al dan niet met een georganiseerde reis, al dan niet met een clubje. Willem gaat er ook voor en dat maakt in elk geval al twee. En dat doel werpt zijn blik vooruit naar nu. De conditie was tijden de Vaujany niet echt geweldig. Duuuussshh. Begin ik nu met hardlopen om het tot het voorjaar 2011 vol te houden. Hardlopen en fietsen gaat volgens de Goeroe van Jeroen (Chris Brands)heel goed samen. En doordeweeks minimaal een keer spinnen om het fietsritme vast te houden.

En dan volgend voorjaar weer vaker fietsen. Waarschijnlijk gaat het voetbal minder tijd vergen en staat mijn hoofd meer naar de Gios dan de afgelopen maanden. En als we dan een concrete datum hebben komt de moraal vanzelf. Kortom: met vooruitblikken komen we deze overgangsfase wel door. En de hardloopschoenen heb ik al weer aangetrokken.

01 juli 2010

Vaujany: bloemenvelden en greppels



Er is veel te zeggen over cyclo's. De beleving van een een echte wedstrijd, met een startnummer, tijdwaarneming en een klassering, geeft iets extra's ten opzichte van een gewone toertocht of een zelfbedacht ritje. Nadeel is het tijdstip van vertrek. Vaak zo rond 7.00 uur in de morgen en dat betekent vroeg opstaan. En in combinatie met een portie zenuwen betekent dat automatisch een slechte, onrustige nacht. Nu moet worden gezegd dat dit jaar bij de strat van de Vaujany het nadeel beperkt was. Door de keuze van Remco was de rijtijd naar de start minimaal; een dikke 5 minuten, dalend naar de barrage van Le Verney. En omdat Pascal en Jurriaan zonder enige vorm van mokken mooi op tijd weer een goed ontbijt voor ons toverden was de stress relatief gering.

We konden daarom ook op het laatste moment naar beneden gaan voor de start en eenmaal 'in positie' in het juiste startvak werden we vrijwel gelijk losgelaten. Opmerkelijk was dat ik als enige in een Oranje-Nassau outfit fietste, terwijl de harde kern (Jeroen, Erwin, Remco, Koos, Theo) zijn inspiratie zocht in het Pantanishirt van een jaar terug. De eerste 20 kilometers vlogen we naar de voet van de eerste col, La Morte. Een gemiddelde van 43 km/h, best aardig voor het begin van een cyclo. De verwachtingen waren divers; velen twijfelden of ze wel de hele afstand (173 km) moesten rijden. Na 100 kilometer was er wat dat betreft een keuzemoment, maar dat komt hier nog wel terug.

In de eerste kilometers vlogen Jeroen en Erwin weg en haalde ik Remco snel bij in een fijne groep die goed doorreed. Tot halverwege de La Morte hield ik Remco in het vizier, maar daarna liet ik het lopen. Hartslag maximaal 155, verzet 30x23, allemaal om mezelf niet over de kop te rijden. De klim was lang, maar goed te doen. Soms een steiler stukje, maar gemiddeld zo'n zeven procent en daardoor een niet al te zware opgave. Eenmaal boven bleek het intieme karakter van de Vaujany. Ik heb nog nooit een cyclo gereden waar ik na 40 kilometer helemaal alleen kwam te zitten. Een ervaring die we allemaal hadden overigens. Af en toe haalde een groepje dalers me bij, maar na een tussenklimmetje (dat we hadden gespot toen Karim en ik het parcours helemaal hadden doorgenomen) zat ik weer alleen.

Een korte stop in Valbonnaai, waar de -eerste en tegenvallende- revatailering was en daarna de Ornon. Zo'n 15 kilometer vals plat, met stukjes serieuzer werk. Slopend als je boven je macht rijdt, maar frustrerend als je op reserve rijdt, omdat je harder wilt en het zo eindeloos duurt. De schitterende natuur maakte veel goed. Een prachtig bloemenveld was ook anderen opgevallen en als je in een cyclo naar een bloemenveld kan kijken is het eigenlijk heel ontspannen. Vlak voor de Ornon een tikje op mijn linkerbil: Koos. Die zag er fris en opgewekt uit en ik liet hem gaan. Ik hield een korte pauze op de Ornon (wateren, rekken). In mijn hoofd begon het afwegen. Als ik voor de 109 kilometer zou kiezen zou ik voluit kunnen gaan en zou ik vrijwel zeker Goud halen. Ik was nog geen vier uur onderweg dus dat kon makkelijk. De middag zou ik op het terras kunnen doorbrengen met SMS-je sturen naar de dapperen van de 173 kilometer.

Maar ik besliste anders op de kruising (zie foto) en nog steeds vraag ik me af waarom. De klim naar Villard Reculas was nog wat makkelijker dan de La Morte, maar de tank bij Sjaak begon leeg te raken. Vooral de mentale tank, want de benen waren goed. Doodmoe was ik, door al die slechte nachten en de stress van de laatste maanden. Het weerhield me van genieten. Meerdere malen besloot ik terug te gaan, stapte een paar keer zelfs af, maar uiteindelijk maakte ik toch de klim naar Alpe d'Huez af. Via de 'poid lourds' route, die wat makkelijker was. Besluiteloos zat ik daar, tot na 20 minuten Nico verscheen aan de horizon. Dat gaf moraal. Met hem durfde ik de vervelende Sarenne nog wel aan en dan zouden we samen de rit af kunnen maken. Over een tijd/klassering dacht ik al helemaal niet meer. We wachtten nog even op Willem maar toen die niet aankwam gingen we samen door. Een afdaling waarin je maximaal 30 km/h rijdt en dan nog eens twee kilometer met 10% naar 2000 meter. Het ging fysiek wonderwel en ook mentaal zat ik beter door het gezelschap van Nico.

In de afdaling van de Sarenne reed Nico lek en dat was de voorbode van veel ellende. We kregen de band niet meer stabiel en bij de tweede stop kwam Willem ons te hulp. Ook hij kreeg de band niet meer goed en even later gaf Nico de brui eraan en stapte in de bezembus. Jammer voor hem, maar er was ook opluchting, want Nico zat er nu mentaal doorheen. Hij zou de tocht niet uitrijden helaas. Willem en ik hadden daarentegen volop moraal en knalden de Lautaret af en reden dik boven de 30 km/h door het dal naar de voet van de volgende klim. Ondertussen hoorde ik van Jeroen dat Erwin en hij Goud hadden gehaald en dat Koos en Remco ook binnen waren (beiden mooi Zilver). De laatste klim was tevens de zwaarste ook: de Vaujany zelf. Nu bleken 168 kilometers voorafgaand aan de laatste vijf (aan 10% gemiddeld) toch wel te wegen. Zelf had ik een tussenstop nodig, Willem reed heel rustig en gestaag. Samen kwamen we over de finish: 10 uur en 15 minuten. Waarvan bij mij zeker een uur wachttijd vanwege pech en slechte moraal. Dus met wat meer 'basis' had ik hier goed naar Zilver kunnen rijden. De andere vier wachtten ons op bij de finish waar we echt letterlijk voor het sluiten van de markt binnenkwamen. We reden dus in de achterhoede van het geheel.


de ploeg van de 173 km

Maar dat was niet van belang. Uiteindelijk was ik wel blij de hele tocht te hebben gedaan, maar het alternatief was ook goed geweest. Het alternatief waar Theo, Jan-Pieter en Karim naar hun volle tevredenheid voor hadden gekozen. De hele avond rolden de verhalen, avonturen, specualties over tafel. Om negen uur trok ik het niet meer en ging ik doodmoe naar bed. Een vroeg einde van een enerverende dag.

De route van vandaag:

29 juni 2010

Reculer pour mieux sauter



Het is één van die uitdrukkingen (titel) uit een andere taal, die gemeengoed is geworden. Je terugtrekken om daarna er weer beter uit te komen. De derde dag van de fietsvakantie 2010 was er zo één. Na twee zware beklimmingen en een dalende moraal was het tijd voor een (halve) rustdag. Wat ook bleek: de groepsdrang was gering vandaag en ieder trok zijn eigen plan. Koos, Erwin en Jan-Pieter gingen de Glandon doen (en dus óók de Croix de Fer). Jeroen, Karim, Nico, Remco, Willem en Theo bezochten Bourg d'Oisans en toen had ik het châlet min of meer voor mezelf. Anne, Pascal en Jurriaan waren wel bezig, maar dat was ik ook. Eerst opgeruimd in de kamer en toen alle internetverbindingen gecheckt. Daardoor werd het mogelijk om te bloggen (eerste twee dagen) en wat mail af te werken. Met een geweldig uitzicht zou dat best wennen als werkomgeving. Maar evengoed kwam er een mentale rust over me en dat was even nodig.

Begin van de middag kwam er al een groepje terug en Willem had wel zin in een tochtje naar de Ornon. We schreven ons eerst in in Vaujany en dat was nog twee kilometer klimmen. Nog een leuk extraatje bovenop de drie kilometer die we inmiddels al wel kenden. Het inschrijven ging vlot en na de flitsende afdaling rustig naar de Ornon gepeddeld. Het was een verademing om weer eens een col met hartslag 140 te kunnen rijden. Een rustige 5-7%, goed te doen. In het tweede deel werd het wat zwaarder en bleef Willem wat achter. Die reed helemaal voor de ontspanning. De natuur was overweldigend en een dag later zou ook de andere kant zeer fraai zijn. een col van 1371 meter, niet zo hoog dus, maar zoals Willem treffend zei: 'hier zie je wat nu een col is; het laagste punt in de bergeketen'.

We dronken wat op de top, daalden snel, maar veilig en draaiden lekker door tot de slotklim. Die ging voor de derde keer nu heel goed en eigenlijk kwam ik superrelaxed boven bij het chalet. Een echte rustdag voor de geest en een beetje inspanning voor het lichaam. We aten buiten dit keer en er was een groep fietsers bijgekomen. Mannen die echt wel snel reden en die in een maand meer bij elkaar fietsen dan ik dit hele seizoen. Nerveus ging iederen vroeg naar bed voor de grote dag. Het stapje terug was me goed bevallen.

De route van de dag:

26 juni 2010

Phoenix voor gaas op de Alpe


Na een bescheiden begin, qua samenstelling, niet qua parcours, groeide de groep snel aan. Na onze belevenissen op de Luitel kwamen al snel tijdens het eten Jeroen, Karim en Theo aan. Nog net op tijd voor het voetbal (Nederland - Kameroen, 2-1). Nog later zouden Jan-Pieter, Koos, Remco (de organisator) en Erwin aankomen en was ons tiental compleet.

Het ontbijt hier in het chalet was voortreffelijk en verre van 'Frans'. Zoals alles hier eigenlijk gewoon goed is. Gastvrij, maar ongedwongen. Alles is netjes verzorgd, maar je hoeft niet in je goede pak rond te lopen. Een plek om te onthaasten, maar zoals Pascal gisteren zei: 'dat doe je niet direct in de eerste twee dagen'.

Het duurde even voordat we wegkonden, maar dat hoort ook bij zo'n grotere groep. De bijna 20 km naar Bourg d'Oisans werd groepsgewijs afgelegd. Daarna reden we de misschien wel meest beroemde klim op. Ik heb er een (vooral) haat (en een klein beetje) liefde-verhouding mee. Een snelweg omhoog, visioenen van te dikke, dronken mannen die met wielrenners meelopen en een aankomst in wat de exponent is van het wintersportvandalisme van de toeristenindustrie. Maar goed: in 1988 won ik ooit de Pedaalemmerrace ernaar toe en als finish van de Marmotte is het wel een serieus einde. De statistieken zijn ook indrukwekkend. In krap 14 km van 720 naar 1850 meter, waarbij de laatste twee tot drie kilometers eigenlijk niks meer voorstellen. Vooral het begin is pittig, stukken tot 15% en loodrechte stukken tussen de brede bochten.

Al erg snel werd duidelijk dat ik gisteren te diep was gegaan en dat de conditie, mentaal en fysiek er gewoon niet is, these days. Niet gek, gezien de gebeurtenissen van de laatste maanden, maar goed. En dan ook nog een opspelende knie, na een valpartij enkele weken terug. Dus liet ik het groepje Jeroen, Koos, Remco maar lekker gaan en reed ik in mijn eigen tempo de eerste drie kilometer. Erwin kwam nog van achter opzetten en liet ik lekker gaan. Achter me zat Willem en die reed ook rustig aan. Het zou nog lang genoeg duren.

Huez, op 5 km van de top is een mijlpaal. Daarna is het niet ver meer en zie je de Alpe liggen. Voor mij was het echter een breekpunt. Ondanks een ingenomen 'gelletje' vloeiden de krachten uit mijn benen. De kilometers daarvoor voelde ik de tank leegraken. Kramp in de bovenbenen, steken in de linkerknie en bovenal: 'geen moraal'. Een beetje fietser weet wat dat betekent. Je wil het liefste stoppen en rechtsomkeert maken. Waarom wil je dit? Wat moet dat zondag worden? Sjaak: 'het is gebeurd met je'. Existentiële vragen rondom één van je favoriete bezigheden dus. Achtereenvolgens passeerden Willem en Nico mij, toen ik even stopte. Masseren had geen zin, gewoon rustig doorgaan en hopen op een wonder.

Nico had ik snel in het vizier en langzaam reed ik naar hem toe. De anderen vóór mij moesten al zo'n beetje binnen zijn. Willem vlinderde ver voor mij. Achter me was het nog leeg, dat dan wel. En ineens kwam ik bij de laatste 'echte' bocht dicht op Nico. Hij ging buitenom, ik binnendoor en alsof er ineens een kraantje werd opengezet keerde de krachten terug. Wonderlijk, dat na bijna 25 jaar fietsen, je nog hierdoor verrast kunt worden. Sjaak werd even Phoenix. Dat laatste stuk ging dus heerlijk en voor het eerst fietste ik de officiële klim. Daar stonden de anderen (Jeroen, Koos, Erwin, Remco) al. Mij nettotijd was 1.23, daar komen nog twee minuten bij voor het stoppen. Dus 1.25 is de tijd die staat op de Alpe. Fijn: dat kan alleen maar beter worden en verder is het niet van belang. Redelijk snel kwamen de anderen; niet voor iedereen was de plek waar de klim eindigde even duidelijk en in dat grote dorp kun je dan nog best even zoeken.



Nico en ik gingen terug via Villard-Reculas en genoten van het uitzicht op de klim die we zojuist hadden gedaan (zie foto). De anderen reden de Col de Sarenne en daalden via het stuwmeer en de N91 terug naar de slotklim. Wij namen nog een pastabuffet in Allemont en waren blij dat we daar niet zaten. Niet vanwege de eigenaresse, maar vanwege het publiek. Zijn wij nou ook zo erg? Vast wel.
De slotklim ging al een stuk beter, maar het blijft pittig. Het terras was wederom een welkome vervolgstap. Daarna een paar op bed gerust en op de diverse noodzakelijke lichaamsdelen zalfjes gesmeerd. Fijne ontspanning dat fietsen.

Een paar uur later kwamen de anderen binnen, die hadden een hele gevaarlijke afdaling van de Sarenne meegemaakt. Dat wordt oppassen komende zondag. Als ik dat al haal; in deze vorm is die grote tocht misschien wel te veel gevraagd. Al zag het leven na een middagrust en een heerlijk viergangendiner er al weer veel beter uit.

De route:

24 juni 2010

Een straf begin


In een mengeling van enthousiasme en jeugdige overmoed werd bij het vertrek naar Frankrijk besloten om na aankomst meteen de Col du Luitel te gaan fietsn. Na al die jaren die we toch hier al in de buurt zijn geweest kwam het er maar niet van. En dat kleine witte weggetje op de Michelinkaart vraagt er wél om, althans om gereden te worden.

Tamelijk 'bleu' begonnen we aan de klim. We hadden beneden in Allemont nog bij het pastbuffet de magen gevuld en wisten dat we 20 km door het drukke dal van de Romanche moesten, maar een profiel hadden we nog niet gezien. Ik wist eigenlijk zelfs niet hoe hoog de col zou zijn. Via de Carman word ik voortdurend op de hoogte gehouden van de actuele hoogte en op die manier weet ik nog mijn krachten in te schatten. Duidelijk was dat het meteen al steil was: 9-11%. Gebeurt wel vaker. Dan wordt het daarna wel rustiger. Niets van dat alles, zou al snel blijken. In 9 km gingen we bijna 900 meter de hoogte in; een gemiddelde van 10% en daarmee is de Luitel een van de steilste cols die ik ooit gereden heb. En dat als opwarmer.

Willem en Nico begonnen rustig, maar mijn modus stond nog op hektiek. Dus in een hoog tempo tegen de berg op, met aanvankelijk goede benen. Alleen meteen schoot de hartslag boven de 170. Niet goed als training. Dus na een paar kilometer maar even gestopt om een foto (zie onder) te maken en op mijn companen te wachten. Die kwamen nog niet en toen maar weer opgestapt. Lichter werd het niet. Uitschieters naar 14, 16% kwamen een paar keer voor. En wanneer waren we nu eens klaar? Iets waar Nico ook last van had. Het bordje Lac Luitel had verwachtingen gewekt die niet uitkwamen.



Desondanks bereikten we alledrie de top waar het uitzicht nogal tegenviel (nl. geen), maar dat heb je vaker op deze relatief lage hoogte (1262). De afdaling was link. Slecht wegdek, moeilijke bochten, grint en als je remmen los liet vloog je snelheid omhoog. Gelukkig hebben we ervaring genoeg om weer veilig beneden te komen.
Daarna was het 20 km licht klimmen naar Allemont, langs die drukke weg. Het viel mee, er fietsen hier wel meer mensen en hele stukken zijn vrijgemaakt voor fietsers. Bij een drankstop bij een supermarktje konden we even tanken; het was rond de 30 graden en het vocht moest aangevuld.

De laatste drie kilometer waren de zwaarte van vandaag. Ons chalet ligt op 1080 meter en de afslag erheen, richting Vaujany ligt op ca. 800 meter. Tel maar uit: bijna 10% gemiddeld. De batterij was bij ons drieën nogal leeg en na twee kilometer was er een heerlijk fonteintje om je op te frissen en bij te drinken. De laatste kilometer was daarna wel weer te doen. En als je dan op het terras wat mag drinken en genieten van het uitzicht zijn die kilometers ook weer snel vergeten. Desondanks was het veel te zwaar voor een begin van deze fietstrip.

De route van vandaag:

23 mei 2010

Reisje langs de Rijn

Het leek een mooi plan, meegaan met de jongens van TC Oranje Nassau, met LBL (korte variant), maar zaterdagavond was de energie op en meldde ik me af bij Jan-Pieter (die ik nog noet eerder heb ontmoet, maar waar ik mee zou kunnen rijden). In plaats van bijzonder vroeg op te staan, was het nu uitslapen geblazen. Tegen een uur of elf was ik pas klaar met ontbijt. De VdH ging naar Rotterdam voor een boekbespreking met vriendinnen, dus ik had de rest van de dag voor mijzelf.

Eenmaal op de fiets, het was al middag, ging het niet echt lekker. De kop zat er niet goed op vandaag. Toch besloot ik maar te blijven rijden, rijden en rijden. Hoofd leegmaken heet dat. Via mijn bekende pontje bij Beusichem kwam ik aan de rustige kant van de Lek en dan immer gerade aus. Waar ik de Rijn (want na Wijk bij Duurstede heet het ineens Rijn) weer over zou steken zou ik wel zien. Het was duidelijk dat het een grijze duivenfietsdag was vandaag (eerste Pinksterdag). De massa van 60+ was opgestapt en hoewel niet iedereen even handig fietst kon ik behoorlijk doorkarren. Bij Rhenen besloot ik door te rijden en verderop wel een pontje te nemen. De lichte meewind maakte het een aangenaam tochtje. En als je dan doorrijdt ben je zomaar ineens een paar kilometer van Arnhem verwijderd. Doorrijden dus maar. In Arnhem was het even door de stad en dan begint gelijk het klimmen. Via Rozendaal en de Zijpenberg (zie foto) kwam ik op bekend gebied. Ik besloot weer terug te gaan via Wageningen en niet verder de Veluwe op te rijden.

Intussen stond er al zo'n 90 km op de teller en begon ik het te voelen. Het was immers een slechte dag. Aan de rand van Arnhem legde ik aan op een terras. Twitter, mail, sms, menukaart, conversaties afluisteren: echt rusten is het niet. Een salade geitenkaas, met maar liefst twéé stukjes stokbrood om aan te sterken. De aardige bediening maakte een hoop goed. Ik wist dat ik nog een kleine 80 km te gaan had. Rustig aan dus

Rond Arnhem was het zoeken naar de weg. Uiteindelijk via Oosterbeek, Heveadorp (prachtige naam) weer langs de Rijn. Met tegenwind, niet hinderlijk maar wel voelbaar. Draaien, keren, klimmen, aanzetten. Goed voor de conditie, maar een zware aanslag op de moraal. Onderlangs Wageningen en de Grebbeberg/Koerheuvel. Die kwam ik nog goed over en daarna nog dik 40 km voor de boeg. Waar zou ik nog stoppen? Geen Amerongse Berg maar nemen; gewoon rechtstreeks naar Leersum en Doorn. Toch maar even pauze en daarna het laatste stuk over de Pyramide en Zeist. Stug volhouden; rijden, rijden en rijden. Uitendelijk thuisgekomen en een kleine 175 km gereden. Even een rondje werd een reisje langs de Rijn.

15 mei 2010

Winterrit in mei


Het is nog niet eerder gebeurd in de ruim 25 jaar dat ik nu fiets, dat ik voor een tochtje in Nederland half mei, ik mezelf de vraag stel of ik winterhandschoenen aan moet doen. Gisteren was het zover. De nachtvorst was net weggetrokken en met een graad of acht ging ik vroeg op stap. Met 'gewone' handschoentjes, dat wel. Het was tijd voor een ca. 150 km-tocht. Wil ik de Vaujany over een week of zes kunnen fietsen moet ik echt iets aan de kilometers gaan doen en wil ik zeker nog een 150km en een >200km tocht hebben gereden.

Ruim drie jaar geleden reed ik een tocht over de Veluwe en via de Flevopolders terug. Dat was ook deze keer de bedoeling. Met noordenwind een goed idee ook. Maar niet alleen waren de extreem lage temperaturen uniek, ook het feit dat het vrijwel windstil was, maakte dit tot een bijzondere tocht. Voor de gelegenheid liet ik de ketting vrijwel de gehele tocht op het middenblad (40/15, 40/16)om in een hoog ritme en met hartslag van maximaal 150, geheel op eigen intuïtie te trainen.

Via de Pyramide, de Gelderse Vallei (met als bruisend middelpunt Barneveld), Stroe en Garderen berikte ik de eerste, en enige stop van vandaag bij hotel de Zwarte Boer in Leuvenum. Een zeer uitnodigend terras, een extreem vriendelijke bediening en een sfeer- en smaakvolle entourage maakten dit tot een fijne stop. Zat ik vroeger dan wat om mij heen te staren, nu heb ik het dan druk, met dank aan mijn mobiel-met-internet. Twitteren, email checken, de route via Google Maps verkennen. Fietsen is werken geworden.
De stop was eigenlijk te lang; met tien graden was het gewoonweg te koud voor het terras en ik vervolgde rillend en bibberend mijn weg.

Via de bossen kwam ik uit in Hierden en door wat tempoversnellingen was ik weer warm geworden. Het volgende doel was Zeewolde en vanaf daar zou ik wind mee hebben. Maar die was er niet, dus alles ging volledig op eigen kracht. Voortdurend zat ik tussen de 28 en 30 km/h. Als het tempo iets omhoog ging voelde ik het meteen. De hele dag heb ik voor mijn gevoel op 70-80% van mijn kunnen gereden. Het uiteindelijke gemiddelde van de dag 28,5 km/h is daarmee verklaard.

In de polder veel vliegjes, zeker omdat ik zoveel mogelijk de 'kustlijn' van de Randmeren wilde volgen. De bewegwijzering in Flevoland is niet altijd even adequaat, dus ging ik vooral op mijn richtingsgevoel af. En na 113 km bereikte ik de Stichtse Brug, de poort naar het Oude Land. Via Eemnes en de vertrouwde route die door Lage Vuursche en Maartensdijk voerde was ik even na 15 uur weer terug in de Domstad. Kapot was ik niet, maar wel 5500 kcal lichter en een kleine 150 trainingskilometers rijker.

01 mei 2010

Zonnige rit in de schaduw


Dit jaar kwam het niet van de traditionele seizoensopening in Zuid-Limburg. De vorst en glibberigheid hield stand tot diep in februari. Maart en april kon ik slechts sporadisch fietsen, opgeslorpt door het voetballen van de kinderen. De hometrainer, die ik juist had laten maken ging wéér kapot en het ontbrak aan tijd en energie om daar weer achteraan te gaan. Pas de laatste weken kwam ik weer aan een paar rondjes toe, maar de langste afstand daarvan was 70 km. Kortom: met slechts 250 km in de benen sloot ik aan bij de mannen van de Vaujany (met uitzondering van Kees, Remco en Jan-Pieter). Nico haalde mij thuis op en gaf me aan een preview op zijn nieuwe (carbon)fiets. Daar ging mijn laatste staalmaatje. Erwin gaf desgevraagd (door mij) als alleszeggend commentaar op de fiets: 'iedereen kiest de fiets uit die hij mooi vindt'. Het fietsen ging Nico prima af, ook al omdat hij al een kleine 1300 km op de teller had staan.

Naast Nico en Erwin, troffen we bij tankstation de Lucht ook Theo, Jeroen, Karim en Koos aan. Vrijwel allemaal in TC ON-tenue en onder een heerlijke ochtendzon. Willem kwamen we pas tegen in Spa, alléén, want zijn buurman was ziek geworden. Het portable espressomachientje dreef zijn eenzaamheid weg. Dankzij chauffeur Nico pikte ik onderweg nog een uurtje slaap extra. Dat had ik hard nodig want over deze zonnige dag hing een donkere schaduw. Hannelore, mijn ex-vrouw en begin jaren'90 een verwoed racefietser zou niet lang meer te leven hebben. Nico, Jeroen en Willem hebben haar goed gekend en in die periode regelmatig in haar wiel gezeten. Het is, voor wie haar de afgelopen tijd heeft gezien nauwelijks, meer voor te stellen, de kanker heeft haar volledig uitgeteerd. Ondanks deze schaduw, verheugde ik me op deze tocht. De kleine Waalse Pijl. Volgens de officiële bronnen 130 km.

De eerste klim (Vecquee) viel niet mee. Dit is toch weer anders dan de Amerongse- of Tafelberg. Karim pakte direct de 'Chris Brands modus' (hartslag 140-160), waardoor hij al die klimmetjes goed zou verteren. Theo pakte zijn eigen tempo en dieselde op het laatste stuk ons zelfs nog voorbij. De rest bleef lekker bij elkaar. Zelf was ik blij dat de hinderlijke tik uit mijn pedaal weg was. De afdaling was heerlijk en via Rahier en de Ancienne Barrière (de klim van Jurjen, maar niet helemaal vanaf de voet gereden en dus niet getimed) bereikten we de Côte d'Aisomont. Ook zo'n typische Ardennenklim, niet te steil, lekker in etappes. Het tempo lag niet hoog en er werd veel op elkaar gewacht. Goed voor het groepsgevoel en slecht voor mijn ritme. Maar het gaf wel de gelegenheid om veel te strekken en rekken en dat heeft me uiteindelijk gered deze tocht.

De Mont-le-Soie is een nare klim. Slopend, snerig steil op een paar punten en almaar doorlopend in een bos waar je het Ventouxbosgevoel krijgt (lijkt vlak, is het niet). Precies waarvoor je een paar uur in de auto zit dus. Jeroen had besloten deze klim aan Hannelore op te dragen, en dat was de eerste keer dat ik emotioneel (bijna) brak. Niet qua fietsen, want het ging verbazingwekkend makkelijk. Nu had ik mijn tochtjes ook allemaal met gemiddelden van rond der 31 km/h gereden, dus power zat er wel in, maar de Ardennen blijven stevige kost.

Na een lang vlak stuk kwamen we in Recht en besloot Jeroen dat we op een nogal vage plek zouden pauzeren. Na wat ritueel on slecht onderbouwd gesputter, waren we binnen de minuut om. Een heuse Konditorei! (het is Duitstalig België en als straks het land wordt opgesplitst is dit voor de Oosterburen). Kaffee mit Kuchen! Vitrines vol voer volgens de Chris Brandsnorm. Vlaaien, puddingbroodjes, taarten. Een koelkast vol frisdrank en verse, goede koffie. En een terrasje waar netjes plaats werd gemaakt voor ons achttal. Kortom: een wereldplek.

De volgende klim was de Cöte de Ligneuville. Dat is Zuid-Limburg in de Ardennen. Kort, steil, hartslagverhogend en lettelijk adembenemed. Zoiets als de Kruisberg of de Eyserbosweg. Eentje voor op de macht en deze liep lekker. De verschillen waren niet groot, maar een lekke band hield ons toch langer aan de grond. Via wat slingeren bereikten we Stavelot en daar zouden we stuiten op de profkoers Luik - Bastenaken - Luik. Aan de voet van de Stockeu konden we niet verder. Een kwartiertje wachten en de profs zouden langskomen. Sterker nog: ze zouden op hetzelfde punt weer terugkomen, al leek het daar parcoursafscheidingstechnisch totaal niet op. Iedereen kon gewoon oversteken, niemand lette op en het peloton kwam met 60 in het uur door de bocht. Dat leverde een paar levensgevaarlijke situaties op en het is een wonder dat daar geen ongelukken zijn gebeurd. Als de Walen zo (slecht) kunnen organiseren mogen ze echt op zichzelf blijven van mij.



Na dit intermezzo was het even zoeken naar het ritme. Ik joeg iedereen de Stockeu op (dat was namelijk het parcours) en dan zouden we wel zien. Wat is het toch een steil joekel en wat loopt het nog lang door na het standbeeld van Eddy Merckx. Als pleister op de wonde deden we de Wanne van de makkelijke kant. Daarentegen lieten we een kilometer of tien verderop de Thier de Coo niet onaangeroerd. Die had ik al heel lang niet meer gefietst en deze klim bleek ineens mooi geasfalteerd te zijn. Om kramp te voorkomen koos ik voor een hoog ritme op een klein verzet en dat werkte goed. Ik verwachtte Erwin nog langszij, maar die had vandaag voor een rustige dag gekozen.

Voordeel van deze weg is dat de Haute Levée (voorlaatste klim) al halverwege opkomt. En dat is wel zo prettig op deze brede weg die door de betonnen afscheiding weer een heel nauwe doorgang heeft waar auto's ongeduldig langs je heen scheuren. En ook deze klim gaat maar door. In elk geval is het prettige wel dat je nog maar één klim hebt naar Spa en dat is de Rosier. Gehaat door Nico, maar bemind door Sjaak. Ik denk dat het mijn favoriete Ardennenklim is, zeker in dit deel van de Ardennen. Ik maak nog wel een top tien een keer. De Rosier loopt eerst slingerend door een bos. Dan zigzaggend door een dorpje en de laatste kilometer afkalvend door een weiland. Heerlijk. Je kunt voluit gaan en je helemaal geven want daarna wacht zes kilometer daalwerk naar Spa.

Vorig jaar besloot ik voortaan de Rosier te gaan timen. Meten is weten, maar vooral om voor mezelf te weten hoe elke beklimming is gegaan en in welke verhouding deze staat tot andere beklimmingen. Met opkomende kramp was gaan staan niet echt aan de orde. Dus vooral het tempo hoog houden en de versnelling klein. Lang had ik Koos in mijn wiel maar in het dorp was ik hem kwijt. Voor mijn gevoel ging ik niet hard, maar mijn gedachten waren volledig bij Hannelore. Haar doorzettingsvermogen. incasseringsvermorgen en pijngrens waren niks bij wat ik hier tegenkwam. De adrealine en ook de zo lang ingehouden woede om de situatie waren uitstekende brandstof. Geëmotioneerd haalde ik de top en het minuutje dat me boven gegeven was bleek juist voldoende om de tranen weg te vegen. Rap was iedereen daarna boven en konden we de ultieme beloning in ontvangst nemen: dalen naar Spa.

Daar stond de GPS-teller (Carman) op 110 kilometer. De route staat hier. Die 130 km is een fabeltje en dat smokkelen bij de Wanne maakt voor de kilometers niks uit. Wat zou het ook. Het weer was voortreffelijk, de sfeer heel goed en de tevredenheid groot. Het eten op het terras was overprijsd voor de geleverde kwaliteit, maar ook dat was geen bezwaar om toch te genieten. Een heerlijke dag die doet verlangen naar de Jean Nelissen Classic en de Vaujany. En die de donkere werkelijkheid van thuis even deed vergeten.

Naschrift: de daaropvolgende dinsdag heb ik afscheid genomen van Hannelore. Het was heel mooi en waardevol. Donderdag jl is ze overleden in het bijzijn van onze kinderen, haar partner en haar twee zussen. Ze is heel vredig gestorven. Ik wil jullie zevenen bedanken voor de fijne dag en het medeleven dat jullie allen hebben getoond.

25 februari 2010

Wohin?


De Berenloop in 2004 beschreef ik eerder als herinnering aan Terschelling. Ook in 1990 was ik hier, met mijn toenmalige vriendin, later vrouw en inmiddels ex. Zij was toen net terug uit Afrika en we gingen er een weekend op uit samen. Vanuit Hoorn reden we richting de Boschplaat. Het tweede deel van Terschelling zeg maar, na Oosterend is het nog dik 10 km onbewoond gebied. Het plan, althans mijn plan, was om deze uit te fietsen en Ameland te groeten. Nog geen twee kilometer op weg naar het einde van het eiland stopten we op de mission impossible en reden we weer terug. Met de belofte aan mijzelf om het ooit nog een keer af te maken.

Gisteren was het zo ver. Ik had een mountainbike gehuurd en omdat het loopseizoen op zijn einde staat was het een mooie start voor het fietsseizoen. De eerste 10 km liepen eenvoudig door het polderlandschap, maar daarna begon de Boschplaat. Een stevig zandpad, met af een toe een diepe plas, maar die waren goed te vermijden. Ik heb geen ATB-ervaring, maar was blij dat ik dit vehikel onder mijn gat had. En ik werd ook al snel lekker vies, toch een unique selling point van ATB-en. Al snel wilde ik eigenlijk en stuk over het strand, iets dat me door onze lokale vriend Anders ook was aangeraden. Een mooi steil paadje voerde me over de duinen en zonder afstappen bereikte ik het strand. Daar was het zoeken naar de ideale ondergrond en na een paar km lukte dat zelfs niet meer. Een stukje ploeteren door het zand alvorens ik het reddingshuisje bereikte. Daar was een terreinwagen met drie mensen erin en de bestuurder gaf aan dat ik nog vier km te gaan had naar het einde. Lanmgs de vloedlijn ging dat prima en kon ik een aardige snelheid ontwikkelen. Het zicht was alleen beperkt, verder dan 200 meter kon je niet kijken. En dus was ik ineens bij het Amelander Gat:



Helaas zag ik Ameland niet en kon ik me niet oriënteren. Waar was de weg langs de duinenrij. Waar moest ik heen? Wohin? Wohin? De tinten grijs van zee, strand, wolken en lucht voor me gaf geen houvast. Tot ik me bedacht dat ik natuurlijk GPS had op mijn telefoon. Helaas deed die het niet. En dus maar een beetje nadenken. Weer teruglopen en ergens naar links. Ik belandde met mijn fiets ergens in de dichte begroeiing waar een soort van pad liep, waar ik toch flink in wegzakte. Paniek? Niet echt, maar wel ongerustheid. Toen ik besloot na een bocht een nieuw plan te maken zag ik wandelaars en kwam ik uit op een iets gemarkeerder weggetje. Na een herstart van mijn telefoon deed de GPS het en bleek ik goed te zijn. Op richtingsgevoel had ik het niet zeker geweten, maar meten is weten. Ik belde de VdH dat ik (veel) later terug zou zijn en vatte de terugweg aan. Het pad was zeer hobbelig en drassig en aangezien ik niks te eten en drinken bij me had werd het behoorlijk afzien. En het ontbreken van een fietsbroek brak me ook op: op mijn kont begon zich voelbaar een blaar te ontwikkelen. Elk hobbeltje deed pijn.



Gelukkig wist ik dat een km of vijf verderop de weg zou verbeteren, omdat ik daar op de heenweg de duinen was ingegaan. En zo geschiedde. Rustig reed ik weer naar de bewoonde wereld, maar mijn ogen stonden hol van honger, kou en vermoeidheid. Door mijn smerigheid vond ik me niet restaurantwaardig, maar in Lies, vijf km voor huis, kon ik de verleiding van de Spar niet weerstaan. Ouderwets gebunkerd met koeken en blikjes. De laatste kilometers reed ik weer als een speer, al deed het zitvlak wel pijn. Volledig tevreden, na een tocht die ik behoorlijk had onderschat, kwam ik aan en wat later mocht ik herstellen in de huissauna en op het heerlijke bed een tukkie doen.

De details van de tocht staan hier. Het zoeken bij het Amelander Gat staat er niet goed op, want toen stond de GPS dus uit.

23 februari 2010

Terug naar Terschelling


Het is een liedje van de lokale-held-met-landelijke-bekendheid Hessel maar voor Sjaak is het ook waar. Al vele malen was ik terug op Terschelling. De eerste keer in 1981 met zeilkamp, de laatste keer alweer in 2004. Ik was er voor de Berenloop, die voert over zo'n beetje het zwaarste (halve)marathonparcours dat je in ons land kunt bedenken. Ik blogde nog niet, zo ver is het alweer in het verleden. Hardlopen had ik jaren niet gedaan en met een hartslagmeter een schema volgen was nog ondenkbaar. In de veronderstelling dat een aantal keren 'een rondje' lopen zou volstaan trok ik naar Skylge, wat ik nog veel mooier vind klinken dan Terschelling. We maakten er een familieuitje van, met het NieuwSamensgesteldeGezin (NSG) dat toen nog niet zo lang samengesteld was en dus vooral vrij nieuw was. Tenauwernood had ik nog voor de hoofdprijs een huisje in Formerum kunnen huren alwaar we een prima weekendje hadden.

Op de zondag liep ik mijn eerste halve marathon. De sfeer was geweldig; het eiland was uitgelopen voor deze tocht. Starten aan de voet van de Brandaris, 's lands bekendste vuurtoren heeft een ongekende allure. Ik startte wel helemaal achteraan, naïef als ik was en dat veroordeelde me tot een vlotte inhaalrace. De heenweg liep over de hoofdweg en voerde me langs de stedenring van het eiland. Illustere plaatsen als Hee, Baaiduinen, Midsland, Landerum en Formerum werden moeiteloos gepasseerd. Overal juichende mensen, muziek, enthousiasme. Dat oversloeg op Sjaak, die als een stofzuiger letterlijk duizenden mensen inhaalde. In Formerum stond het NSG langs de weg en dat gaf nog meer vleugels. Toen ik mijn tijd doorkreeg zat ik op een schema van ongeveer 1.40-1.45 en die 1.45 was vooraf mijn meest optimistische schatting. Dat ging dus prima, zeker omdat ik bij een mooi 'groepje' was aangehaakt. Onderweg hoorde ik nog wel iets van 'die zien we op de Longway wel weer'. Geen idee dat die profetie zeer raak zou zijn.

Bij Midsland aan Zee gingen we het strand op. Een steile opgang die in de benen sloeg. Op het strand voelde ik me ineens minder fijn. Na 15 km mag je moe worden dacht ik nog, maar toen we bij West aan Zee weer de duinen ingingen was het gebeurd. Geen puf meer en toen kwam de Longway. Bijna 5 km recht naar West-Terschelling door het bos. En steeds langzamer ging ik. Links en rechts werd ik gepasseerd. Wilde stoppen, maar mocht dat pas op de 20 km. Dat haalde ik niet: kramp. Met bakstenen in mijn bovenbenen sjokte ik verder en haalde het dorp. Daar was het nog een lange lus naar de finish. Pas in de laatste 200 meter naar de Brandaris kwam de moraal weer terug. Een nettotijd van 1.55 was mijn deel. Zelden heb ik het zo zwaar gehad met sporten. Even later kwamen de anderen op het afgesproken punt en haalden we met enige stress in onze donder de boot naar het vaste land. Hessel zong nog even 'Weg van Terschelling' voor ons.

Vandaag liep ik -waarschijnlijk voor het laatst voorlopig- een mooie ronde van 12 km. En beleefde ik het stuk op het strand van de Berenloop opnieuw. Ging een stuk beter nu. Ruim vijf jaar ouder, maar een stuk fitter en wijzer. De Longway was afgesloten vanwege ijsvorming, maar ik heb er uiteraard aan gedacht en het liedje van Supertramp in mijn kop gehad. De terugweg voerde over de prachtige waddendijk (zie foto)terug naar Kinnum. Een geslaagde terugkeer.

11 januari 2010

Ik kan niet wachten


Jaaah. Daar is ie dan. Overgespoten en al. Iets donkerder en door de vier lagen extra special blank lak is de Gios iets doffer dan voorheen. Een deel van het chroom, dat in de lugs deze Gios zo kenmerkte, is nu weg; dat was teveel aangetast. Wel even wennen.
Trots poseert hij in de sneeuw en trotseert de kou. Nog een paar weken met isolatiemateriaal in de schuur en dan gaan we de weg weer op. Tot die tijd houd ik mijn conditie op peil al lopend en spinnend. Spinnen doe ik nu ook al: van tevredenheid.

09 januari 2010

Nieuw jaar, nieuwe route

Het klonk zo optimistisch: mijn nieuwe doel gevonden. Het staat direct onder dit blogje, maar een tijdje later kan ik zeggen dat er als snel niets van terecht kwam. Mentaal kon ik me niet zetten voor de loopschema's. En vervolgens werd ik in de maanden oktober en november grieperig. Moe, lamlendig, een paar keer echt ziek. En druk op het werk. En omdat er volop speculaas was namen de pondjes weer toe. Daarom begon weer met fitness en spinnen, maar toen ik rond de kerstdagen mijn trainingsdiscipline van het najaar van 2008 zag was het genoeg. De Wii fit-plus loog ook al niet.

De feestdagen heb ik veel gesport (sportschool) en ook het lopen heb ik weer opgepakt. Het doel is nu begin maart de 20 van Alphen te lopen, met een tussentijdse testcase van 11 km in Gouda. En dat houd ik nu wel vol, zelfs in de winter die volop is losgebarsten. Het voelt heel goed.

Wat ook helpt is dat mijn Gios als nieuw is. Hij staat nog bij de spuiter, maar binnenkort hangt hij weer hier. En zodra het ijs en pekel van de straten is kan er weer gefietst worden. Dat is een mooi vooruitzicht. En wat het doel wordt: waarschijnlijk begin juni de Ventoux in een cyclo. En vele mooie uurtjes op een fiets waar wat mij betreft de komende tijd geen krasje opkomt.