01 juli 2010

Vaujany: bloemenvelden en greppels



Er is veel te zeggen over cyclo's. De beleving van een een echte wedstrijd, met een startnummer, tijdwaarneming en een klassering, geeft iets extra's ten opzichte van een gewone toertocht of een zelfbedacht ritje. Nadeel is het tijdstip van vertrek. Vaak zo rond 7.00 uur in de morgen en dat betekent vroeg opstaan. En in combinatie met een portie zenuwen betekent dat automatisch een slechte, onrustige nacht. Nu moet worden gezegd dat dit jaar bij de strat van de Vaujany het nadeel beperkt was. Door de keuze van Remco was de rijtijd naar de start minimaal; een dikke 5 minuten, dalend naar de barrage van Le Verney. En omdat Pascal en Jurriaan zonder enige vorm van mokken mooi op tijd weer een goed ontbijt voor ons toverden was de stress relatief gering.

We konden daarom ook op het laatste moment naar beneden gaan voor de start en eenmaal 'in positie' in het juiste startvak werden we vrijwel gelijk losgelaten. Opmerkelijk was dat ik als enige in een Oranje-Nassau outfit fietste, terwijl de harde kern (Jeroen, Erwin, Remco, Koos, Theo) zijn inspiratie zocht in het Pantanishirt van een jaar terug. De eerste 20 kilometers vlogen we naar de voet van de eerste col, La Morte. Een gemiddelde van 43 km/h, best aardig voor het begin van een cyclo. De verwachtingen waren divers; velen twijfelden of ze wel de hele afstand (173 km) moesten rijden. Na 100 kilometer was er wat dat betreft een keuzemoment, maar dat komt hier nog wel terug.

In de eerste kilometers vlogen Jeroen en Erwin weg en haalde ik Remco snel bij in een fijne groep die goed doorreed. Tot halverwege de La Morte hield ik Remco in het vizier, maar daarna liet ik het lopen. Hartslag maximaal 155, verzet 30x23, allemaal om mezelf niet over de kop te rijden. De klim was lang, maar goed te doen. Soms een steiler stukje, maar gemiddeld zo'n zeven procent en daardoor een niet al te zware opgave. Eenmaal boven bleek het intieme karakter van de Vaujany. Ik heb nog nooit een cyclo gereden waar ik na 40 kilometer helemaal alleen kwam te zitten. Een ervaring die we allemaal hadden overigens. Af en toe haalde een groepje dalers me bij, maar na een tussenklimmetje (dat we hadden gespot toen Karim en ik het parcours helemaal hadden doorgenomen) zat ik weer alleen.

Een korte stop in Valbonnaai, waar de -eerste en tegenvallende- revatailering was en daarna de Ornon. Zo'n 15 kilometer vals plat, met stukjes serieuzer werk. Slopend als je boven je macht rijdt, maar frustrerend als je op reserve rijdt, omdat je harder wilt en het zo eindeloos duurt. De schitterende natuur maakte veel goed. Een prachtig bloemenveld was ook anderen opgevallen en als je in een cyclo naar een bloemenveld kan kijken is het eigenlijk heel ontspannen. Vlak voor de Ornon een tikje op mijn linkerbil: Koos. Die zag er fris en opgewekt uit en ik liet hem gaan. Ik hield een korte pauze op de Ornon (wateren, rekken). In mijn hoofd begon het afwegen. Als ik voor de 109 kilometer zou kiezen zou ik voluit kunnen gaan en zou ik vrijwel zeker Goud halen. Ik was nog geen vier uur onderweg dus dat kon makkelijk. De middag zou ik op het terras kunnen doorbrengen met SMS-je sturen naar de dapperen van de 173 kilometer.

Maar ik besliste anders op de kruising (zie foto) en nog steeds vraag ik me af waarom. De klim naar Villard Reculas was nog wat makkelijker dan de La Morte, maar de tank bij Sjaak begon leeg te raken. Vooral de mentale tank, want de benen waren goed. Doodmoe was ik, door al die slechte nachten en de stress van de laatste maanden. Het weerhield me van genieten. Meerdere malen besloot ik terug te gaan, stapte een paar keer zelfs af, maar uiteindelijk maakte ik toch de klim naar Alpe d'Huez af. Via de 'poid lourds' route, die wat makkelijker was. Besluiteloos zat ik daar, tot na 20 minuten Nico verscheen aan de horizon. Dat gaf moraal. Met hem durfde ik de vervelende Sarenne nog wel aan en dan zouden we samen de rit af kunnen maken. Over een tijd/klassering dacht ik al helemaal niet meer. We wachtten nog even op Willem maar toen die niet aankwam gingen we samen door. Een afdaling waarin je maximaal 30 km/h rijdt en dan nog eens twee kilometer met 10% naar 2000 meter. Het ging fysiek wonderwel en ook mentaal zat ik beter door het gezelschap van Nico.

In de afdaling van de Sarenne reed Nico lek en dat was de voorbode van veel ellende. We kregen de band niet meer stabiel en bij de tweede stop kwam Willem ons te hulp. Ook hij kreeg de band niet meer goed en even later gaf Nico de brui eraan en stapte in de bezembus. Jammer voor hem, maar er was ook opluchting, want Nico zat er nu mentaal doorheen. Hij zou de tocht niet uitrijden helaas. Willem en ik hadden daarentegen volop moraal en knalden de Lautaret af en reden dik boven de 30 km/h door het dal naar de voet van de volgende klim. Ondertussen hoorde ik van Jeroen dat Erwin en hij Goud hadden gehaald en dat Koos en Remco ook binnen waren (beiden mooi Zilver). De laatste klim was tevens de zwaarste ook: de Vaujany zelf. Nu bleken 168 kilometers voorafgaand aan de laatste vijf (aan 10% gemiddeld) toch wel te wegen. Zelf had ik een tussenstop nodig, Willem reed heel rustig en gestaag. Samen kwamen we over de finish: 10 uur en 15 minuten. Waarvan bij mij zeker een uur wachttijd vanwege pech en slechte moraal. Dus met wat meer 'basis' had ik hier goed naar Zilver kunnen rijden. De andere vier wachtten ons op bij de finish waar we echt letterlijk voor het sluiten van de markt binnenkwamen. We reden dus in de achterhoede van het geheel.


de ploeg van de 173 km

Maar dat was niet van belang. Uiteindelijk was ik wel blij de hele tocht te hebben gedaan, maar het alternatief was ook goed geweest. Het alternatief waar Theo, Jan-Pieter en Karim naar hun volle tevredenheid voor hadden gekozen. De hele avond rolden de verhalen, avonturen, specualties over tafel. Om negen uur trok ik het niet meer en ging ik doodmoe naar bed. Een vroeg einde van een enerverende dag.

De route van vandaag:

Geen opmerkingen :