09 april 2018

Een bittere pil



Kilometer tien. Wat is dit? Ik loop nota bene 5.40/km en mijn hartslag is al boven de 160. Ruim 100 dagen train ik nu al volgens Sportrusten en elke keer moest ik mijn best doen om de hartslag juist hoger te krijgen. 5.00/km liep ik tijdens 'Vogels kijken' en nu moet ik al volle bak om nóg langzamer dan ik ooit liep te gaan. Hoe ga ik dat nog 30 kilometer volhouden. Hopelijk kom ik er nog doorheen...

Vier jaar geleden zei ik na de marathon van Stockholm: dat was eens maar nooit meer. Toch veranderde ik van mening. Ging het schema van Sportrusten lopen en mijn levensstijl enigszins aanpassen. Het beviel me prima. Het lopen ging steeds beter en ik had er veel plezier in. Drie weken geleden een test halve marathon in Utrecht die ik -relatief- vrij gemakkelijk liep in 1.45 inclusief een minuut prutsen met de hartslagband. Klaar voor Rotterdam dus.

Zuid. Als kind kwam ik er alleen als ik naar Ahoy ging (Jeugdland, Zesdaagse met een schoolvriendje en zijn vader) en de metro naar Hoogvliet nam. We draaien de Slinge op. En weer terug. Wat een sneu stuk. Ok, tijd loslaten en kijken of ik 5.45/km kan vasthouden. Blijven drinken, gelletjes nemen. De 4.00u pace groep zit nog achter me.

De laatste weken voor de marathon train ik nog een paar keer stevig. Ook op de Veluwezoom waar het in mijn kuit schiet. Rust genomen, daarna nog strakke eindtest en dan een week rust. Met nog twee keer een kort loopje. Bij een versnelling schiet het weer in de kuit. Lichte stress, maar met een paar dagen rust en wat zelfmassage lijkt het wel voorbij.

Kilometer 18. Ik hoor mijn naam en zie Peter Fortuin, fietsmaat uit Maasluis. Dat geeft moraal. Op kilometer 4 stonden de VdH (mijn echtgenote Elseen onze oudste (Mieke, ook wel bekend als spruit 1), die speciaal haar roeitraining (die ze geeft) heeft omgezet om mij te kunnen aanmoedigen. Fantastisch natuurlijk. Maar gaan ze me ook binnen zien komen? Ik zoek trouwens naar ze, want rond dit punt zouden ze ook weer staan. Een kilometer verderop zie ik weer Peter. 'Kom op Stefan', en hij lijkt al aan te voelen hoe de vlag erbij hangt. Hartslag 170. Tempo 6.00. Dat loop ik zelfs ongetraind bijna niet. Een besluit krijgt vorm. 

Strak koppie bij het opstaan. 'De zenuwen spatten door het huis' geeft de VdH  aan. Pas in de buurt van Rotterdam en drie sanitaire stops verder, begin ik wat relaxter te worden. Dit herken ik van mijn cyclo's, mijn eerdere loopjes. Komt goed. We rijden naar P&R Kralingse Zoom waar de VdH de fiets neemt en ik met de metro naar Stach ga. Een zoon van vrienden die zijn studentenkamer als kleedlocatie aanbiedt. Heel fijn op zo'n 500 meter van de start. Ik zweet als een otter, heb het toch te krap gepland? En eenmaal op weg naar de start kom ik niet meer in mijn vak. Waar is de ingang? Er gaat een hek open, 'wave 4' ipb 'wave 3'. Stress, die langzaam maar zeker verdwijnt. Ik begin te ontspannen en te genieten. Daar sta ik dan in mijn geboortestad. Ik ga het doen.

Kilometer 21. Dit gaat niet meer. Straks loop ik maximale hartslag en 7.00/km. Wat bereik ik daar mee? Een maand kapot zijn erna? Wat moet ik bewijzen? Dit is niet mijn dag. De warmte die ineens daar is. Benen die steeds moeilijker gaan  en dan niet op km 32, zoals ingecalculeerd maar op een afstand die ik met al mijn training vrij soepel zou moeten kunnen lopen. Dus: ik ga stoppen. Uitstappen. Telefoon pakken (die ik gelukkig bij me had). VdH bellen. Kinderen op de hoogte stellen in de WhatsApp groep. Ze hadden natuurlijk al online me kunnen volgen en zien dat het moeizaam ging. Ik ga verder om naar de start terug te lopen en de 28 km vol te maken. Toch nog iets van een record dan. Maar de moraal is weg, benen blokkeren en ik wandel meer dan ik ren. Op de Erasmusbrug word ik hartverwarmend aangemoedigd en zet ik nog een paar keer aan. Wat een sfeer, wat een publiek! Maar bij de Leuvehaven druk ik desondanks mijn Garmin in. Het is gedaan. 

In de Markthal zitten mijn supporters. Onderweg duik ik via de Koopgoot onder de Coolsingel. Dat doet even pijn. Geen intocht hier, maar een strompeltochtje naar een terras. Het zij zo. Ik barst in tranen uit als ik de VdH zie. Pure teleurstelling en ook opluchting dat het erop zit. Een cola, en nog één. Een salade. Troostende woorden van spruit 1, die zelf weet wat fanatiek sporten is. Dat helpt. Na een half uur pak ik de fiets naar Stach. Nog even een slikmomentje bij de kubuswoningen als ik het gejuich hoor van de lopers die dan op km 41 zijn. Ai, dan ben je er bijna en háál je het. Zal ik daar ooit lopen?

Nu, een dag later is de teleurstelling al wat weg. Veel troostende en ook bewonderende woorden ['verstandig', 'dapper'] op sociale media en het werk. Balsem voor de ziel. Ik kan mezelf niks verwijten, want ik heb goed getraind. En alle 'metertjes op het dashboard' gaven een oververhitte motor aan. Sneu, maar het zij zo. Ik heb veel plezier aan de trainingen beleefd en mag nu aan het fietsseizoen beginnen. In een topconditie. We gaan er weer voor!

Dit blog draag ik op aan mijn beide supporters van gisteren. Dank voor alle steun die ik kreeg. 






Geen opmerkingen :