13 september 2009

Het hagelt, het hagelt


De Marmotte alsnog uitfietsen, dat was het doel van Nico en Willem. Sterker nog: daarom zaten we hier. Jeroen en ik fietsten de Marmotte samen in 1993 en 1995 en in 1994 reed ik hem met mijn broer Doesbrand en Joost. De Galibier, letterlijk het hoogtepunt van die tocht, reed ik al eerder in 1988 en 1989. Kortom: een bekende berg, waar het weer van het ene op het andere moment kan omslaan. Aangezien Jeroen en ik geen zin hadden in de hele Marmotte hadden we een ander plan. Dat kreeg diverse vormen en varianten, maar de winnende was als volgt: we zouden met de auto naar de Lautaret rijden en dan de Galibier van de makkelijke kant nemen. Dan doordalen, eventueel zelfs de Télégraphe af en daar onze vrienden weer oppikken. Jeroen moedigde aan dat ik dan op de terugweg knechtenwerk in de afdaling van de Lautaret kon verrichten. En een auto onderweg zou mogelijk zelfs wel uitkomst kunnen bieden, bijvoorbeeld om een jasje achter te laten of voor een verdere bevoorrading. We konden niet voorzien dat dit een gouden zet bleek te zijn.

De jongens vertrokken in alle vroegte, wij aten op het gebruikelijke tijdstip van 8.00 uur en deden rustig aan. We zaten even na 10.00 uur op de fiets en gelijk trok mijn wiel weer scheef. Jeroen reed door en raakte in een race verzeild met een Deen, althans dat maakte die Deen ervan. Hij zou nog een foto maken (zie boven) gelukkig.
Het was frisjes, niet meer dan 10 graden op de top en zwaar bewolkt. In het dal leek de zon te schijnen dus daar maar heen. Voor het eerst was dalen niet fijn, door de kou en het soms gladde wegdek was het goed oppassen. Omhoog was het een drukte van belang, er was geen race aan de gang, maar wel een stroom van fietsers. Na Plan Lachat werd de afdaling niet meer bochtig, maar lekker recht en snel. In Valloire was er nog geen bericht binnen van de mannen, maar toen Jeroen belde begonnen ze aan de beklimming van de Télégraphe. Dat deden wij ook dan maar, zij het dat deze kant nauwelijks naam mag hebben. We waren er dus veel eerder en nestelden ons op het terras. In de zon was het daar goed vertoeven en we konden prima wachten op de voormalige havenbaronnen. Intussen kwamen er ook hier redelijk wat fietsers omhoog, waarop een Nederlander die fris bovenkwam en even later zijn puffende en zuchtende fietsmaat opving. Hij bleek Otto te heten en zijn maat Rob(bie)en onze wegen zouden nog kruisen.

Nico kwam opgewekt boven op de Télégraphe. Een col die je ligt of niet. Mij persoonlijk niet; ik heb altijd 'slecht gezeten' op de klim die in de schaduw van het echte werk staat en daarom wordt onderschat. Willem had het ook niet fijn en de gezichten gingen al wat minder vrolijk staan bij het idee van wat er nog komen moest. Een panini zou voor Willem wonderen doen (naast dat Willem pas na 100 km op gang komt normaal gesproken) en Nico zou een gelletje teveel gaan nemen. We reden met zijn vieren de Galibier op en het eerste stuk bleven we bij elkaar. Jeroen ging in de dieselstand en bleef bij Nico, zelf vind het lastig om niet mijn eigen tempo te rijden. En dat lag hier voortdurend onder mijn omslagpunt (163 bpm) dus relatief rustig. Ik was van plan om mee te rijden naar de Alpe d'Huez en dan was nu niet forceren wel zo handig. Zelden heb ik de Galibier zo heerlijk opgereden, nergens was het te zwaar en dat is wel eens anders geweest. Otto was mij overigens voorbijgereden, in een tred die me deed verlangen naar mijn beste wielerjaren. Ik liet hem lekker gaan. De laatste kilometers begon het vervaarlijk dicht te trekken. De col was nog wel zichtbaar, tot de laatste kilometer. Ik besloot nog tot een tweede Isostar-gel en stapte even af. Druppels kwamen uit de hemel en ik was te eigenwijs om een jasje aan te doen. Dan heb je met elkaar >100 jaar fietservaring; dan toch zo'n beginnersfout. Want de regen werd hagel en slagregen en de wind wakkerde fors aan. Al bijna verkleumd kwam ik aan op de Galibier, een déja vû van 1989, waarin ik exact hetzelfde meemaakte. Toen kwamen we bij in een restaurantje een kilometer lager, bij de ingang van de tunnel, die toen nog ingestort was. Ik besloot meteen door te rijden en en vriendelijke Engelse heer in een MPV zou als boodschapper dienen voor de rest die nog boven zou moeten komen. Ik zag Otto schuilen achter een container en was zo onzorgvuldig om hem niet te tippen over mijn plan.

Eenmaal dalend was er geen houden meer aan. Het stortregende inmiddels en het zich was volledig weg. Koud en nat nam ik plaats in de souvenirwinkel die ook een barretje was. Een stel Engelsen en een Australische deden inkopen om de laatste kilometer te kunnen voltooien. De grand crème ging er goed in en na een minuut of twintig kwam Willem naar beneden, met Otto en Rob in zijn wiel. De boodschap boven was doorgekomen gelukkig. Dat gold ook voor Jeroen en Nico, waarbij Nico zelfs had overgegeven en de euforie van de Télégraphe was weg. Toen we eenmaal allemaal aan het schuilen waren werd het weer zo mogelijk alleen maar slechter. Zelf werd ik alleen maar kouder; ik was behoorlijk nat geworden en begon te rillen. Verder rijden leek geen optie. Jeroen en ik besloten naar de auto te dalen en dan weer iedereen op te pikken. Dan de fietsen laten staan en later weer ophalen. Zo gezegd, zo gedaan, alhoewel. IJskoud was het en er lag een spoor van hagelstenen over de weg. Voortdurend remmend reden we de 8 km die oneindig leken. Mijn hoop dat op de Lautaret de zon zou schijnen en ik door zou kunnen rijden was ijdel. Rillend kropen we weer in de auto en Jeroen kom het stuur nauwelijks strak vasthouden. Maar met 26 graden werd het wel warm in de C8. Het uitstappen bij de Galibier was een ijskoude douche: 4 graden en nog steeds forse regen. We hadden geen puf om de fietsen in te laden en dus deden de anderen dat.

We besloten een van de vrije plekken aan Otto en Robbie te geven, zodat zij ook dezelfde constructie konden hanteren. Zij waren voor slechts één dag hier naartoe gekomen en voor hen was het extra sneu dat het zo eindigde. Vlak voor La Grave werd het helemaal droog en was de temperatuur een zeer aangename 12 graden. Ja, hier konden we wel weer dalen. Maar de fietsplannen waren voorbij. Jeroen reed ons veilig naar Bourg d'Oisans van waaruit Nico weer naar boven reed en de rest van de fietsen ging halen. Otto werd op zijn hotel afgeleverd en wist ons gerust te stellen door te melden dat hij dit jaar al 10.000 km had gereden.

In het hotel waren we nog exact op tijd voor de pasta en pas na een douche werd ik weer een beetje warm. Alles had een flinke aanslag op de conditie gedaan en ook de moraal wel. Het was een beetje een kater om zo het seizoen te moeten beëindigen.
Nico wist te melden dat het nog steeds koud en nat was op de Galibier en dat sterkte ons in het gevoel dat het een verstandig besluit was. En dan hebben we nog eens iets om voor terug te komen.

En het filmpje van de dag is natuurlijk:

Geen opmerkingen :