29 juli 2008

La grande finale


Eind vorig jaar maakte TC Oranje Nassau de fietsplannen bekend. Het werd (nog) niet de Pantani, maar duidelijk was dat in juni de doelen gerealiseerd zouden worden. Dat betekende voor Sjaak dat hij een eigen plan moest trekken. Immers: juni stond in het teken van ander zaken, zoals voetbalkamp en schoolactiviteiten. Als snel kreeg ik het idee om weer eens de Ventoux te gaan doen. In mijn top 10 van enkele jaren geleden de onbetwiste nummer 1. Niet zomaar de Ventoux op, maar ook nog eens in een fatsoenlijke tijd. De 1.32.58 van 1994 zou ik weliswaar niet kunnen overtreffen, maar een tijd onder de 1.45 zou met enige training haalbaar moeten zijn. Uiteraard vanuit Bedoín. Dat is dé klim waar men zich de maat laat weten, al is die vanuit Malaucène net zo zwaar. De VdH kreeg ik snel mee: een huisje met zwembad waar je kon lezen en uitrusten, dat leek haar wel wat. Om praktische redenen kon het echter alleen in het hoogseizoen, en dat was eigenlijk niet zo praktisch. Volle accomodaties, de heetste tijd van het jaar en drukte op de wegen. Het mocht de pret niet drukken en na een krappe week acclimatiseren stond de ultieme beklimming dan op het programma.

De warmte van de 24e juli zorgde ervoor dat ik pas aan het eind van de dag zou gaan fietsen. Niet onbelangrijk voordeel: de drukte en hektiek zou dan weg zijn, gezien de ervaringen van de dagen ervoor. Na de Gios netjes gepoetst te hebben -bij wijze van optutten voor een belangrijk feestje waar je graag naar toegaat- reed ik weg bij et huisje. Loom, zware benen, te warm gekleed eigenlijk voor de broeierige namiddagwarmte die als een deken over de Provence hing. Zou dit 'm wel worden? Op de weg naar Bedoín kwam ik wat beter in mijn ritme, maar het hield niet over. Maar goed: er was geen weg terug en vanaf nu was er geen tactiek meer. Het is aan of uit op zo'n klim, zeker in 'het Bos'. Voor de niet-kenners: de Ventoux vanuit Bedoín bestaat uit drie totaal verschillende delen. De eerste 5 km gaat door de wijngaarden naar St-Estève. Het is geen vals plat, want het klimt al echt, maar je kunt nog een redelijk grote versnelling rijden. In de haarspeldbocht van St-Estève begint 'het
Bos'. Je gaat daar in een kleine 10 km van 515 naar 1400 meter. Ruim 9% gemiddeld. Een Passo di Giau op zich. Na het bos komt Châlet Reynard. Het fata morgana van de Ventoux: ben je op Châlet Reynard dan kom je er wel. Daar begint het maanlandschap, dat deze kant van de Ventoux zo kenmerkt. Op dit stuk zitten lichtere stukken en kun je goed doorrijden. Als er geen tegenwind is: staat er Mistral dan ga je extra stuk. De laatste 2,5 km zijn weer moordend, want hele stukken gaan aan 11%. Maar dat bijt je meestal ook nog wel door en de beloning is dan een fenomenaal uitzicht en vele bewonderende blikken van autotoeristen.

Affijn; de start lag even buiten het dorp en voordat ik wegreed flitste eerst nog een coureur voorbij in een rood-zwart-wit shirt. Na 2 km met 25 km/h gekoerst te hebben kreeg ik deze in het vizier. Naderen deed ik hem nauwelijks en toen wist ik eigenlijk al wel dat ik de hele klim met deze vriend te maken zou krijgen. Het ging inmiddels best redelijk en met 15.52 als tussentijd kwam ik door in St-Estève. Hoewel schema's zinloos zijn had ik wel bedacht dat ik deel I in 15 minuten zou doen. Een uur voor het bos en dan een half uur maanlandschap. Dat zou leiden tot de 1.45 die haalbaar moest zijn. Ik lag dus redelijk op schema. In het bos kon ik de eerste 2 km de 30x21 vasthouden, zeker als het 'maar' 8 tot 9% procent was. Met pieken van 13% werd het te zwaar en moest ik terug. Mijn rood-zwart-witte vriend klom net iets langzamer en dus kon ik die steeds dichter naderen. Elke keer als in het Bos ben weet ik dat ik er eigenlijk weer zo snel mogelijk uit wil zijn, maar tegelijk geniet ik er enorm van. Op fietsgebied is dit toch één van de zwaarste dingen die je kunt doen. Je ziet namelijk niet hoe steil het is; het is qua omgeving net alsof je de Posbank fietst. Alleen dan 10 km lang aan 9% gemiddeld. Toch vond ik een ritme. Volle kracht op de steile stukken en recupereren op de lichtere stukken van 7-8%. Mijn streven om echt voluit te gaan en op die stukken aan te zetten werden de koelkast in gezet. De hartslag kwam niet eens in de buurt van de 170 zo zwaar was het. En wat nou streeftijd? Eerst het bos maar eens overleven. En dat lukte zij het met veel moeite. Op 3 km voor Châlet Reynard haalde ik mijn vriend in en kon even goed aanzetten zodat er gelijk een gaatje zou zijn. Redelijk soepel bereikte ik het Châlet en zag dat het bos in ruim 52 minuten was gegaan. Dat was een forse meevaller. Met een dik half uur voor het laatste stuk zou ik een tijd van 1.40 kunnen halen. Maar gelijk bleek dat dat de krachten al redelijk op waren. Waar ik gisteren nog vrolijk door kon halen, was het nu een stuk harder werken op 30x19 en 30x21. Maar tegelijk gaf het fietsen in de vroege avond door dit maanlandschap een enorme voldoening. Het was heerlijk rustig om me heen en de top naderde langzaam doch gestaag. Dit deel gaat in ruime bochten/curves van 90 graden die worden gevolgd door een langer recht stuk. Voordeel: je kunt ze aftellen, waarbij de laatste bochten gevolgd worden door steeds steiler stukken en de 30x23 weer nodig is. De laatste curve is de Col des Tempêtes en je zit dan weer in de 'douze pourcents'-regionen. En toen ik die nam zag ik onder mijn linkerarm door mijn vriend naderen. Die had zeker een minuut op me goed gemaakt. Het gaf me net even een beetje motivatie om door te trekken. Pas hier op ging ik terug naar 30x26 en vlinderde ik de laatste 500 meter naar de top. Daar drukte ik de teller in en na wat analyse kom ik op de eindtijd van 1.40.18. Zeer tevreden daarmee. Dit is waar ik sta en wat ik waard ben. Ik heb niks laten liggen en evenmin ben ik te diep gegaan. Gewoon goed dus.

In de afdaling naar Malaucène dit keer geen hinderlijke autos en zonder risico's de 85 km/h gehaald. Dat zal nog wel even staan.

Geen opmerkingen :