vervolg van het eerste deel
Na de start was het zaak om een goede groep te vinden met voldoende beschutting tegen de beukende wind. Al snel kwamen Bart en ik te 'zwemmen'; het was net wielrennen met waaiers. Voor ons liep een mooie groep, zo te zien op tempo 5.00/km. Eigenlijk veel sneller dan gedacht maar het wedstrijdelement maakt altijd extra krachten los. Ik stelde Bart voor de oversteek maken, niet te snel maar ook weer niet te langzaam om te veel krachten te verspelen. Binnen elke kilometers hadden we het gat gedicht en konden we lang profiteren van het lopen van twee makkers die gezellig keuvelend het tempo bepaalden.Kennelijk deed windkracht 6 tegen hen niks.
Zo vlogen de kilometers weg en haalden we de verzorgingspost op 15 km. Geen centje pijn nog en toen er op een klimmetje de dijk op wat gaten vielen snelde ik naar voren. Hier haakte -zo bleek later- Bart al een beetje af. Het tempo ging ook iets omhoog en kwam nu onder de 5.00/km te liggen. Na de 20e kilometer liet één van de gangmakers zich afzakken en veelbetekenend viel het direct daarachter stil. Mijn wielrennershart sprak en vond dat ik nu wel mee moest gaan draaien. Zo gezegd, zo gedaan, maar ik was wel de enige. Het viel vies tegen. Na het halve marathonpunt ( in 1.45, een prima tijd op zich) moest ik dit bekopen. Ik zakte af om even bij te komen maar moest de groep laten gaan. Binnen een kilometer liep ik alleen. En werd het almaar zwaarder. De kilometertijden zakten van net onder de 5.00 naar 5.26, 5.33 en bij de Kornwerder sluizen zelfs 5.48. Tóch te snel van start, de ervaren lopers zullen het hoofdschuddend hebben gadegeslagen.
De laatste vijf kilometers was het aftellen en zo ontspannen mogelijk blijven lopen. De kramp lag op de loer, ook al omdat drinken eigenlijk niet ging. Inmiddels was ik al bijna tweeënhalf uur bezig en was er nog een fijne verrassing. Het was niet 30 km maar 750 meter langer. Dat is ècht langer als je naar het einde snakt. In de laatste 200 meter hadden we eindelijk zij- en meewind en toen voelde je het verschil goed. Kapot maar tevreden kwam ik over de finish. Ik had het ook niet anders willen doen; de 'macht' die ik de eerste 20 km voelde toonde aan dat de 1.36 op de halve tijdens de Westrandwegrun geen toeval was. Ik kon mijn vriend die al dat kopwerk had gedaan nog bedanken en hij snapte heel goed dat ik niet echt heel veel had kunnen bijdragen.
Bart kwam volledig stuk over de finish. Het kostte ons ook zeker een uur om weer op temperatuur te komen; het lichaam was niet bezig met warm houden maar wilde de uitgeputte spieren weer energie geven. Gelukkig deed de stoelverwarming terug naar huis wonderen. En zo kwamen we tevreden thuis.
Met deze loop sloot ik ook een moeilijke periode af waarin in vier maanden thuis heb gezeten. De volgende dag begon het reïntegreren op het werk. Door veel te lopen heb ik mijzelf in conditie en ritme gehouden. Kon ik mijn hoofd leegmaken en de zinnen verzetten. Van de nood een deugd maken, want ik heb bijna een half jaar kunnen leven als een semi-prof.
De fraaie foto's zijn gemaakt door Marcel Mol; dank daarvoor
1 opmerking :
Klasse! "Niet piepen en je terugtrekken maar gewoon gaan lopen" Topper!
Martin
Een reactie posten