05 mei 2007

Het nuttige met het aangename


Tijdens mijn studie, waren de excursies de krenten in de pap. Net als bij Ina dus. Het was voor mij de ideale combinatie van onderweg zijn, dingen uit de omgeving zien en beter leren begrijpen. Het wetenschappelijke gehalte van de geografie mag ter discussie staan, het plezier van de praktische toepassing ervan ervaar ik dagelijks.
Gisteren reed ik naar Drenthe, een tocht van 160 km met 90% de wind minimaal schuin op de kop. Het was een heerlijke tocht, met veel geografische herkenning. Op de tegenwind had ik me ingesteld en me neergelegd bij een kruissnelheid van 26, 27 km/h. Dat heb ik ruim 7 uur volgehouden. Onderweg genoten van ons land, dat in deze periode op zijn fraaist is. Eerst de bossen van de Vuursche. Daarna, de polders in. De inrichtingspricipes van de jaren '70 en 80' bewonderd in Zuidelijk Flevoland (grote steden, links en rechts wat industrie, veel windmolens en verder geen nederzettingen) en die van de jaren '60 in Oostelijk Flevoland (naast Lelystad vooral agrarisch met kleine dorpen als Swifterbant) en de bijna retrosfeer van de Noordoostpolder. Genoten van de Ketelbrug, die ook nu weer gewoon openging.

Ketelbrug, met in de verte Urk

Doorgereden naar het het curieuze Schokland, dat weliswaar is opgegeten door de polder, maar nog wel herkenbaar is.

Schokland

Via de Kadoelersluis (zie foto bovenaan; er is daar maar liefst 4,5 meter verval)en Blokzijl de polders verlaten en de -doorgaans helaas overbevolkte- wetlands van de Weerribben doorkruist. Daarna via een waar dorpenlint Drenthe bereikt, waarbij elk dorp steeds meer op zo'n typisch Drenths brinkdorpen ging lijken. Kortom de tocht was genieten. Het was nuttig, want in Drenthe trof ik de VdH weer aan en er staat nu bijna 1000 km op de teller. Veel km's in de benen dus. Maar ook aangenaam in een heerlijk zonnetje met een graad of 20. En mijn oude vakkennis en -plezier maar weer eens opgehaald.

Geen opmerkingen :