20 mei 2007

Pijlstokje



Het was het voorlopige hoogtepunt in Sjaak's voorbereiding voor de Dolomietenmarathon, over precies zes weken. De Waalse Pijl reden we vroeger, begin jaren '90, met ons oude clubje en was altijd een zware opgave. De tocht was niet zo massaal als andere tochten en het parcous bijzonder zwaar. Er zijn twee opties: een lange versie van 210 km of een kortere versie van 160 km. Een mooie test om te kijken wat de training (1000 km) en gewichtsverlies (2,5 kg) nu hadden opgeleverd: een peilstok voor de conditie dus. Erwin, uit de Naardense club, en ik kwamen vrijdagavond bij Jeroen, Irma en de dames aan. Die zaten in een Landal-park in Stavelot en wij mochten op de bank slapen. Dat scheelde een hondsvroeg ritje naar Spa, de startplaats. Nu mochten we om 6 uur op en waren we tegen 8 uur aan de start. Daar bleek de tocht wél de massaliteit te hebben bereikt, die het vroeger nog ontliep. Zeker 4000 fietsers stonden aan de start. De zoveelste Peter, die Jeroen opduikelde met als zijn fietsafspraken, reed met ons vieren mee. Toen hij na de eerste 70 km de dames wat met rust liet en zich op het fietsen ging concentreren bleek het een prima klimmer te zijn en een beul op het vlakke.

Het peloton net na de eerste stop op de Roche de Frêne

De tocht liep niet echt lekker voor Sjaak. Last van darmen en een slechte nacht waren niet bevorderlijk voor de conditie. Op de eerste 80 km, waarin we nog een lusje van een kilometer of 10 extra maakten toe we van de route raakten, ging het nog best aardig en kon ik op klimmetjes als Redoute en Chambralles (nieuw voor mij, maar een prachtige klim) mee met het geweld van Jeroen en Erwin. Na L'Ancienne Barrière raakte de tank leeg, zoals zo vaak bij mij tussen de 80 en 120 km en erger nog: de kramp begon op te komen. En dan zie je honderden mannen en 'treintjes' voorbij komen in een tempo dat ik vroeger toch ook aardig benaderde. Erwin loodste me nog gezellig keuvelend de Mont le Soie op en dat hielp wel. Net als de 15 km voor de Côte de Lignieuville, waarin ik meer rekkend en strekkend bezig was dan aan het trappen. Met dank aan de machinisten Jeroen, Erwin en Peter.


Nico komt boven op de Côte de Lignieuville

Die Côte (zie foto) ging verrassend goed en ook op de Stockeu leek ik er doorheen te komen. Daar hadden mijn kinderen onlangs met de échte Luik-Bastenaken-Luik gestaan (en de TV-rapportage gehaald!) en ik zag ze denkbeeldig mij nu aanmoedigen. Een kleine versnelling voor de echte top werd me fataal: kramp. Dat was de druppel om eerder af te stappen; het huisje was immers op nog maar 10 km. De Wanneranval haalde ik nog wel, maar met Nico inmiddels in mijn wiel en een afloper (een langzaam leeglopende band) om mijn achterwiel was de animo aardig gezakt. Peter sloeg de pauze over, Jeroen en Erwin konden de laatse 30 km ongehinderd doorbuffelen.


Erwin in een zeldzame positie: achter de groep.

Nico en ik genoten van het fraaie uitzicht en namen nog maar eens een koffie. Hoewel mijn conditie was verslechterd, maakte mijn humeur een omgekeerde route door. Eenmaal bij het huis aangekomen hadden we 136 km op de teller en nog een gezellige namiddag nog met de dames (Jeroen en Nico hebben samen 5 dochters die zó goed met elkaar omgaan dat ik altijd even moet nadenken wie ook al weer van wie is). Na de thuiskomst van Erwin en Jeroen besloten we een geslaagde dag met een etentje in Stavelot en keerden we laat huiswaarts.

En die Pijl als peilstok? Nou: de komende weken gewoon lekker doorgaan met uitrusten en trainen. Deze tocht liep wat minder, maar dat heb ik elk jaar wel. Door op het juiste moment te stoppen heb ik niks gefoceerd en er juist een goed gevoel aan overgehouden.

Geen opmerkingen :